Tribune 6/2011 :: Opvang vluchtelingen trekt zware wissel

Tribune, juni 2011

SP’ers bezoeken Kenia

Opvang vluchtelingen trekt zware wissel

tekst: Diederik Olders foto's: Riekje Camara

Kinderen voor hun huis in vluchtelingenkamp Dadaab.

SP-leider Emile Roemer bezocht Kenia, samen met Tweede Kamerlid Ewout Irrgang, Eerste Kamerlid Eric Smaling en SP-fractiemedewerker Riekje Camara. In een week lieten zij zich ter plekke informeren over vluchtelingen, ontwikkelingshulp, gezondheidszorg en de politieke, sociale en economische situatie in Kenia.

› Wat is het belang van zo’n reis?

‘Als fractievoorzitter moet je van alle markten thuis zijn. Daarom ga ik veel en graag op bezoek bij scholen, zorginstellingen, de sociale werkvoorziening, noem maar op. Maar politiek houdt niet op aan de Nederlandse grens, dus zul je ook naar het buitenland moeten. Nu worden er wel eens reizen georganiseerd voor Kamerleden. Daar doet de SP vaak niet aan mee, want die bezoeken zijn meestal te beperkt. Het is beter om je eigen agenda te maken en met de mensen te spreken die in de praktijk staan. Zo wilden wij beter inzicht hebben in hoe ontwikkelingsgeld wordt besteed.’

› En, wordt het goed besteed?

‘In Kenia lopen veel projecten, eigenlijk moet ik zeggen kleine projectjes, vaak gericht op basisvoorzieningen voor armen. Denk aan waterbeheer, onderwijs, zorg, de basale dingen. Maar Nederland heeft ook geholpen met een nieuwe Keniaanse grondwet. Het is een door en door corrupt politiek systeem. Ter illustratie: Keniaanse politici zijn de best verdienende politici ter wereld. Er is hen veel aan gelegen om dat zo te houden. Maar de nieuwe grondwet gaat de democratie decentraliseren. Zo krijgen gewone Kenianen hopelijk meer invloed. En tegelijk is de huidige situatie een bevestiging dat het een goed idee is dat Nederland geen budgetondersteuning geeft (geld aan de overheid – red.)’

Huis van de 12-jarige Pacific en haar familie.

Riekje Camara met George, oprichter van de St. Catherine School in Kibera.

› Wat maakte indruk?

‘De belabberde situatie van zo ontzettend veel mensen. In de sloppenwijken zitten 300.000 mensen in hutjes op een helling, zonder water en elektriciteit. Waar ik echt stil van werd, was een moment in het vluchtelingenkamp bij de Somalische grens. Daar wonen 350.000 mensen; ze mogen het kamp niet uit, ze mogen niet werken. We stonden bij een registratiebureau, waar een moeder haar pasgeboren kindje kwam registreren. De man die de registratie deed, vertelde me: de moeder is hier ook geboren. Hele levens zonder uitzicht, zonder kansen. Dit is echt de andere kant van de wereld, dacht ik.’

› Kan Kenia die vluchtelingen wel opvangen?

‘Ja, we zeggen in Nederland altijd: vluchtelingen in de regio opvangen. Maar dan moet je je wel realiseren dat dat een enorme wissel trekt op die regio. Kenia gaat de goede kant op, het is een land dat het in zich heeft om de hele regio mee omhoog te trekken. Maar de enorme vluchtelingenstroom opvangen, daar heeft zo’n land heel veel hulp bij nodig.’

Een paar fragmenten uit het dagboek van het bezoek aan Kenia:

9 mei

In de middag bezoeken we Kibera, de grootste sloppenwijk van Kenia. Kibera is een gigantische wijk in de groene heuvels met huizen van modder en golfplaat. Zonder riolering, alles stroomt gewoon door de soms nog geen halve meter brede steegjes. Het stinkt, het is moeilijk lopen maar de mensen lachen meestal vriendelijk naar ons. We bezoeken een aantal kinderen thuis die naar het schooltje gaan dat geld krijgt van de Nederlandse hulporganisatie Edukans.

Een van hen is Pacific. Pacific is een prachtige Afrikaanse meid van een jaar of twaalf. Haar vader overleed toen ze acht was. Met haar kleine zusje, moeder en twee broers leven ze in een hut van een bij drie meter. Een bed, een emmer als douche, en geen riolering. De kinderen slapen op de grond. Alleen Pacific gaat naar school, de broers verzamelen plastic.

10 mei

Ons laatste bezoek deze dag is aan een kliniek voor tuberculosebestrijding. Bij aankomst in het grootste ziekenhuis van het land, het Kenyatta National Hospital, worden we meegenomen naar een grasveld achter het ziekenhuis, naar een grote tent. Het blijkt het TB-behandelingscentrum te zijn. Omdat de ziekte zo besmettelijk is en er nog geen andere ruimte beschikbaar is in het ziekenhuis zelf, maakt men nu gebruik van een soort medische tent, geschonken door het Global Fund. Het ziet er van buiten uit als een grote partytent en doet een beetje absurd aan.

Even later blijkt dat er in het ziekenhuis zelf gewerkt wordt aan een TB-afdeling waarin mensen in quarantaine kunnen worden gehouden zodat de ziekte een stuk effectieve behandeld kan worden dan nu. De opening van deze afdeling laat op zich wachten vanwege enkele ontbrekende UV-lampen en airconditioning.

11 mei

Met een vliegtuig van de WFP, de VN-voedselorganisatie, vliegen we naar Dadaab, het grote vluchtelingenkamp vlakbij de Somalische grens. Dadaab was bedoeld voor maximaal een kleine honderdduizend vluchtelingen, maar volgens de laatste tellingen zijn het er nu bijna 350.000. De reden daarvoor is de uitzichtloze burgeroorlog in buurland Somalië die dit jaar precies twintig jaar geleden begonnen is.

Het is indrukwekkend wat mensen als de Duitse Bettina met weinig middelen en hard werken in complete afzondering van de rest van de wereld allemaal voor elkaar krijgen. Hoe lang blijft de wereld het bestaan van plaatsen als Dadaab accepteren?

Moeder en kind in hun ‘huis’ in vluchtelingenkamp Dadaab.

Laboratorium van bloemenkwekerij Oserian.

12 mei

In de middag bezoeken we Mombasa Court, het gerechtsgebouw. We worden ontvangen op het kantoor van het hoofd van de magistratuur, Rosemelle Mutoka. Sinds vorig jaar zijn er geen Somalische piraten meer berecht door de Keniaanse autoriteiten. Dit komt enerzijds doordat de rechtbank waar Rosemelle het hoofd van is, de magistratuur, wat min of meer te vergelijken is met een kantonrechter of een arrondissementsrechtbank, in feite helemaal geen mandaat heeft om zich bezig te houden met zaken die zich buiten het territorium van Kenia bevinden. De reden dat Kenia toch akkoord is gegaan met het opnemen en berechten van piraten is dat het ministerie van Buitenlandse Zaken daartoe een overeenkomst heeft getekend met de internationale gemeenschap. In Nederland kregen wij nog weleens de indruk dat het om financiële redenen zou zijn – de Keniaanse autoriteiten zouden meer geld willen zien – maar volgens Rosemelle is dit dus niet het geval.

13 mei

Het bedrijf Oserian is in 1969 opgericht door een Nederlander en is ondertussen een van de grootste bloemenkwekerijen van Kenia. Ook beheert het bedrijf een groot natuurreservaat. Oserian heeft als gecertificeerd Fair Trade-bedrijf verschillende onderscheidingen ontvangen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Voordat we vertrekken vraagt Ewout nog naar de verhalen over seksuele intimidatie en corruptie. Naast de onafhankelijke controle van de verschillende certificeringen van Oserian is het goed om te horen dat de aanstelling van nieuw personeel door een comité worden gedaan. Als dat door slechts één opzichter gebeurt is de kans groter dat er om seksuele gunsten en een geldbedrag gevraagd wordt.

14 mei

Unilever is een van de grote spelers op de Keniaanse theemarkt, onder andere via bekende merknamen als Lipton. We krijgen een goed, beknopt overzicht van de theesector, maar daarna dreigt de powerpointitis toe te slaan. De bijdragen worden vager, de lettertjes geel en de inhoud technisch. SP-ers willen natuurlijk weten hoe het gesteld is met de rechten van de vele duizenden werkers op de plantages. Temeer daar de stichting SOMO (Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen) binnenkort een rapport uit zal brengen waarin allerlei misstanden naar voren komen. Zo zou langs etnische lijnen worden geworven en worden van ondergeschikten geld en seksuele diensten verwacht in ruil voor een contract of andere privileges. Ewout gaat er met gestrekt been in, wat leidt tot een goede discussie.

Na een intensieve week keren de SP’ers geïnspireerd terug.

Het hele dagboek is te bekijken op:http://sp.nl/9z32z