publicatie

Tribune 2/2010 :: Commissie-Davids: Was Jan Soldaat echt niet in Irak?

Tribune, februari 2010

Actueel

Commissie-Davids

Was Jan Soldaat echt niet in Irak?

Dat ook ‘met de kennis van toen’ het internationaal recht de Irak-oorlog onvoldoende rechtvaardigde, is door deskundigen al eerder bevestigd. Ook de bewering van premier Balkenende dat de Kamer ‘niet onjuist’ is geïnformeerd, lijkt steeds wankeler. Maar hoe terecht is het dat de premier blij is dat de commissie-Davids de geruchten over Nederlandse militaire inzet zou hebben ontzenuwd?

Tekst: Rob Janssen Foto: Martijn Beekman/Hollandse Hoogte

“Er hebben geen Nederlandse commando’s rondgestruind in Irak”, zei premier Balkenende triomfantelijk in zijn eerste reactie op het Davids-rapport. Harry van Bommel reageert verbaasd: “Dat was helemaal geen conclusie van de commissie-Davids.” Het SP-Tweede Kamerlid bestudeerde het rapport nauwgezet, maar ontdekte nergens een passage waarin Nederlandse militaire inzet wordt uitgesloten. “Davids stelt in zijn rapport slechts dat er voor de beweerde inzet van Nederlandse Special Forces in het noorden van Irak ‘in feite geen enkel bewijs voorhanden is, behalve een anonieme bron en drie in vaagheid uitblinkende verklaringen van horen zeggen’. Zo’n bron van horen zeggen heb ik ook, maar die blinkt helemaal niet uit in vaagheid. Deze persoon meldde mij dat hij persoonlijk twee Nederlandse militairen kent en gesproken heeft over opdrachten die zij uitvoerden in het noorden van Irak kort voor de inval. Zij moesten vijandelijke locaties in kaart brengen evenals het aantal verdachte personen, eventuele bewapening, mobiliteit en de situatie van het terrein. Als dit juist is, dan voerden deze militairen dus een geheime operatie uit. Daarover hoeft de Tweede Kamer niet te worden ingelicht, sterker nog, als een kernkabinet van enkele ministers en de premier hiertoe besluit hoeft niet eens de ministerraad te worden geïnformeerd.” Had de commissie-Davids dan geen militaire documenten of verslagen kunnen achterhalen waaruit zo’n geheime missie onomstotelijk vast zou komen te staan? Van Bommel: “Dat acht ik niet waarschijnlijk. Er staat op het Ministerie van Defensie geen dossierkast met daarop het opschrift ‘verslagen geheime operaties’. En de militairen zelf hebben een geheimhoudingsplicht, waardoor zij zelfs jarenlang na het verlaten van de krijgsmacht niet over geheime operaties mogen spreken.” Maar hoe betrouwbaar zijn ‘bronnen van horen zeggen’? “Het radioprogramma Argos heeft veel onderzoek gedaan, maar helaas nooit een militair kunnen laten horen die zei: ‘Ik was erbij in het noorden van Irak.’ Toch ben ik ervan overtuigd dat er berichten zullen blijven komen over deze beweerde inzet van Nederlandse militairen in Irak. Want militairen die in Irak waren zullen zich niet lekker – en dus getriggerd – voelen, als ze Balkenende weer horen roepen dat er geen Nederlandse militairen in Irak waren. Het onderwerp zal steeds terug blijven komen.”

“Als alle vermoedens waar zijn, is de Nederlandse politieke steun aan de oorlog gemakkelijk te verklaren”

De vermoedens van Nederlandse militaire inzet in Irak komen niet bepaald uit de lucht vallen. Met name Argos weet de zaak op scherp te zetten. Al in maart 2003 ontstaat er deining over de aanwezigheid van de Nederlandse luitenant-kolonel Blom in het rijtje officieren dat de Amerikaanse opperbevelhebber Franks in Irak presenteert als zijnde de Coalition of the Willing. Wat deed Blom daar? Het was een foutje, beweerde het kabinet. Nog zoiets: maanden voor de Irak-invasie liet staatssecretaris Van der Knaap zich filmen aan boord van de Nederlandse onderzeeër HMS Walrus, die in de Golfregio ronddwaalde. Wat die boot daar deed? De Amerikanen willen graag weten hoe het gebied eruit ziet, aldus Van der Knaap. Was onze marine daar soms inlichtingen aan het verzamelen voor de Amerikanen? Nee, de staatssecretaris had zich versproken, aldus het Ministerie van Defensie. Verder doen er hardnekkige geruchten de ronde over Nederlandse F16’s die vanuit een basis in Kirgizië geheime operaties boven Irak zouden hebben uitgevoerd. Ook zouden Nederlandse commando’s zijn ingezet bij inlichtingenmissies. Harry van Bommel: “Als al die dingen waar zijn, dan is het gemakkelijk te verklaren waarom Nederland per se politieke steun aan de Irak-oorlog wilde geven. Ik bedoel: ons land heeft ook Amerikaans wapentuig beveiligd dat op doorreis was naar Irak. Als je aan de voorbereidingen van een oorlog deelneemt, rust er een plicht op je om die ook politiek te steunen.”

Het SP-Kamerlid stelde herhaaldelijk schriftelijk vragen over de vermoedelijke Nederlandse militaire inzet. Bijvoorbeeld op 1 april 2003: ‘Is het waar is dat Nederlandse F16-piloten betrokken waren bij vluchten over Irak, zo ja waar, wanneer en in welk kader?’ De antwoorden van het kabinet luidden: ‘Antwoord op vraag 1: Nee. Voor de verdere vragen: zie antwoord op vraag 1.’ Zulke korte, nietszeggende antwoorden op schriftelijke vragen zijn hoogst opmerkelijk in de parlementaire praktijk. En misschien daarom juist weer veelzeggend…

Van Bommel: “Er is nog zoveel onduidelijk. Daarom pleiten wij in ieder geval voor een hoorzitting nog vóór het Kamerdebat, temeer daar de commissie-Davids ook heeft aangegeven dat ze wegens tijdgebrek tientallen mensen niet heeft kunnen spreken. Kortom: ik kan me niet voorstellen dat de regering hier goed gaat uitkomen.”