publicatie

Tribune 09/2009 :: Interview: Imca Marina

Tribune, oktober 2009

Interview

Imca Marina

“Lieverd, ik zing me nog steeds te pletter”

Met evergreens als Viva España heeft Imca Marina de harten van hele generaties fans gestolen. Ze brengt het nog steeds vol enthousiasme op de planken, en ze doet daarnaast nog heel veel méér. “Ik maak veel te lange dagen, zestien tot twintig uur per dag.”

Foto's: Jan Boeve / Hollandse Hoogte Tekst: Maja Haanskorf

Imca Marina, dat was toch die zangeres van liedjes als Soerabaja en Viva España, met zo’n lekkere uithaal aan het eind? Maar ja, dat is al zo’n veertig jaar geleden. En er was ook iets met homo’s en trouwen. “Een uitbundig mens, flamboyant type zeg maar”, helpt een vriendin me op weg, die net als Imca uit het noorden des lands komt. “Niet direct Gronings dus.” Zelf zal Imca later zeggen dat ze een wereldburger is, die toevallig in Groningen is geboren.

Dat flamboyante klopt, zie ik, als ik Imca Marina er meteen uitpik op het terras van een Utrechts etablissement met uitzicht over het Jaarbeursplein. Niet dat je zegt een idyllische of inspirerende plek, maar Imca Marina maakt een stralende en innig tevreden indruk. “Ik zit hier zalig in de zon, fantastisch”, roept ze me toe. Terwijl ik ga zitten, praat ze in Gronings dialect met een jong stel aan een belendend tafeltje. “Die heb ik nog getrouwd”, licht ze toe. Daar zit ik dan, tegenover een vrouw die toch een legende is. Die zangeres van toen. Dacht ik. “Lieverd, ik zing me nog steeds te pletter”, corrigeert ze. “Zo’n drie tot vier keer per week, overal in het land. Jonge mensen dragen me op handen. Kwam ik laatst in Sint Willebrord, bij een disco. Ik zie daar allemaal kinderen van zestien tot twintig rondhuppelen. Ik zeg tegen de baas: ‘Meneer bent u niet in war, moet ik hier wel zijn?’ Ik hoorde de supersonische boem, de rap. Zegt hij: ‘Mevrouw, het zijn allemaal liefhebbers van Nederlandse liedjes, u hebt ze straks aan de pui hangen.’ En dat was ook zo, ze hingen aan de lamp.”

Intussen vraag ik me af hoe oud Imca is. Wel een beetje oubollig om het te vragen. Dus complimenteer ik haar bij wijze van inleiding met haar jonge uitstraling en prachtige kleren. Om dan toch naar haar leeftijd te vragen. “Hoe komt dat toch,” reageert ze fel, “dat je bij politici nooit leest hoe oud ze zijn, maar bij personen uit de showbusiness altijd. Belachelijk. Veroudering hoort bij het leven. En ik heb geen last van mijn leeftijd.” Maar goed, ze is dus 68. En ze heeft het drukker dan ooit. Met zingen, maar ook met schrijven, tuinieren, lezingen geven en vooral met haar bedrijf in Oost-Groningen, de Vicarie in Midwolda. “Het is een prachtig bedrijf, maar het is natuurlijk de nagel aan mijn doodkist. Dat moet ik op mijn leeftijd niet meer willen. Ik maak veel te lange dagen, zestien tot twintig uur per dag.”

Hoe hou je zo’n leven vol?

“Ik deel de dag in drie stukken. Rond half acht sta ik op, hoe laat ik ook in bed lig. Zo tegen twee uur stort ik bijna ter aarde, dan slaap ik een paar uurtjes. Daarna kan ik de avond en nacht weer aan, dan ben ik herboren. En ik rook en drink niet. Vroeger dronk ik wel een glas, maar daarmee ben ik gestopt toen ik een gat in mijn middenrif kreeg, maaghernia. Kun je goed mee leven, hoor. Er breekt iets in je middenrif, dan valt je hart naar beneden zeg maar. Mijn arts gaf me een heel klein korsetje, met klittenband. Als ik ‘uut de hengen val’, zoals Groningers zeggen, als ik uit elkaar val, doe ik het om. Dan ben ik weer als nieuw. Eigenlijk presteer ik beter en heb ik meer energie dan toen ik jong was.”

Voor jou geen pensioen op je 65e?

“Ik ben ervoor dat je op je 65e recht hebt op pensioen, maar mensen moeten stoppen wanneer ze willen. Als je fit bent, blijf in godsnaam werken. Mijn pensioen zit trouwens in de zaak. Ik ga nu na drie jaar pas voor het eerst salaris krijgen uit het bedrijf. Ik prakkiseer nog niet over stoppen, met de poes op schoot achter de geraniums, ik dacht het niet. Kan altijd nog, je moet gaande blijven. Op het moment dat mijn moeder zei: ‘ik kan niet meer lopen’, en ging liggen, is ze ook gestorven; 83 was ze.”

Je doet van alles tegelijk. Je zingt, schrijft, hebt een bedrijf, geeft lezingen…

“En ik werk in de tuin.”

Ja, en je voltrekt ook nog huwelijken.

“Het heeft allemaal met elkaar te maken. Zingen staat dichtbij warmte en trouwen dichtbij liefde. Ik laat me erg meedrijven op wat er komt. Schrijven doe ik graag: poëzie en proza. Daar kan ik niet buiten, het is een verrijking van mijn leven. Toen ik de Vicarie kocht, die prachtige herenboerderij, dacht ik aan een theeschenkerij, maar daar betaal je de aflossing niet mee. Dus begon ik een brasserie. Toen bracht iemand me op het idee van trouwen. Het leek me leuk en dat is het ook. Nu ben ik buitengewoon trouwambtenaar van de gemeente Scheemda. En ik heb mooie trouwceremonies bedacht. Wat missen mensen? Wat willen ze? Ze worden bij mij super voorgelicht over de wet. Zo vertel ik dat de vrouw tot 1957 nog lijfeigene was van de man. En ik praat over innerlijke vrijheid in het huwelijk, over zijn wie je bent.”

Je doet ook homohuwelijken?

“Zeker, ongeveer evenveel huwelijken tussen hetero’s als tussen homo’s. Van de laatste is dertig procent vrouw. Had ik niet verwacht.”

Waarom niet? Je staat toch bekend als de koningin van de homo’s?

“Vooral van de mannen. Ik ga echt voor de homobeweging, maar met een ‘maar’ waar ik wel om kan janken. Poten en potten kunnen niet door één deur, totaal onverdraagzaam naar elkaar toe, schandelijk.

Je kunt niets samen organiseren, daar staat mijn verstand bij stil. Daarom verbaast het me dat zoveel lesbiennes door mij getrouwd willen worden.”

Waar komt je betrokkenheid vandaan?

“Ik had vroeger, in Amsterdam, veel nichten onder mijn vrienden. Die durfden er vaak niet voor uit te komen. Ik heb van alles meegemaakt, tot zelfmoord toe. Daardoor ben ik gevormd. Ik dacht, als er nou toch ooit een god is, zal die zich toch niet druk maken over mensen die op dezelfde soort vallen. Zo bizar. Een man als Henk Krol verdient een stoel in de hemel. Toch was ik het niet eens met de veranderingen in zijn blad. Waarom ineens zo veel naaktfoto’s en zo veel coderingen voor welke soort seks je wilt? Dat heb ik hem ook gezegd: jij moet een voorbeeld zijn voor de buitenwereld.”

Je bent geboren en getogen in Oost-Groningen, in Zuidbroek. Dan denk ik eerder aan conformisme en niet opvallen. Hoe ben jij opgevoed?

“Mijn ouders waren heel modern. Niet bevooroordeeld, daar ben ik dankbaar voor. Ik was enig kind en ik mocht alles, waar ik ook heen ging. Mijn vader ging ook alle kanten op. Kwam hij op een keer thuis, gooide zijn fiets tegen de heg en riep tegen mijn moeder: ‘Anna, ik heb het gevonden.’ Was-ie bij een lezing van Fré Meis geweest, de communist en stakingsleider. Die vond-ie een tijdlang helemaal te gek. Maar hij is ook Jehova-getuige geweest. Mijn grootvader van vaderskant is van Pools-Joodse origine. Mijn moeder is van puur Spaanse komaf. Ik ben eigenlijk een wereldburger, die toevallig in Groningen is geboren.”

Als tiener ging je al als een hippie op stap?

“Ik was achttien toen ik naar Ibiza ging. Ik ben gewoon met mijn gitaar vetrokken, ik was niet te stuiten. Ik heb in Israël gewoond, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, tot in Beiroet toe. Daar trad ik op in het Hilton. Overal kreeg ik aanbiedingen, ik kon zingen en ik was een mooie meid. Ik zong van alles: Spaanse en Franse muziek, maar ook jazz.”

Een ondernemend type dus?

“Ja, altijd geweest. Nu in mijn bedrijf, maar ook in de zang, anders had ik me niet kunnen handhaven. Daar moet je wat voor doen. Ik ben verstrooid, chaotisch, van alles wat ik niet moet zijn. Maar ik heb goede mensen om me heen die me corrigeren. Ik ben heel goed in organiseren en plannen maken, ik schud ze uit mijn mouw en ze zijn goed.”

Pas je dan wel hier in Midwolda, in het Oldambt?

“Nou, ik hoor er nog steeds niet echt bij. In het begin voelde ik me hier eenzaam. Ik was vergeten hoe het in Groningen was. Kijk, ik heb een bedrijf waar veel mensen komen. Ik geef prachtige ontvangsten, er komen mensen van de Rotary Club, noem maar op. Maar evengoed vraagt niemand van de Rotary of ik lid wil worden, ben je gek. Voor de Sail in Delfzijl heb ik geen uitnodiging gehad, ook niet om te zingen. Op de Vuelta in Drenthe, net geweest, zat heel de wereld in een afgeladen stadion in Assen ‘Viva España’ te zingen. Met mijn tekst en mijn lied. Ik was niet uitgenodigd.”

Voel je je nog een echte Groningse?

“Jawel, maar ik ben ook verweven met Noord-Holland. Daar heb ik 32 jaar gewoond, in een grote stolpboerderij in Oudendijk, bij de Beemster. Die Noord-Hollanders mis ik zo, alles kan, het is vlot, de deur staat altijd voor je open. En als het niet kan, zijn ze er heel openhartig over. In Groningen zeggen ze wel ‘het ken niet’, maar niemand zegt waarom niet.

De mensen hier in het Oldambt zijn heel behoudend. Ik sta borg voor ze, want ze zijn wel helemaal goed hoor. Maar het duurt tien jaar voordat ze eens los komen. Er zijn nog mensen in het dorp die nooit bij me zijn geweest en ik zit er nu al sinds 2001. ‘We moeten de kat uit de boom kijken’, zeggen ze. Dan zeg ik: ‘Kom dan maar gauw, want de kat ligt al dood onder de boom.’”

Wat vind jij ervan dat Midwolda met nog twee dorpen gaat fuseren tot de gemeente Oldambt?

“Ik vind het erg dat mijn gemeente gaat verdwijnen. Ik houd niet zo van grootschaligheid. In kleinheid worden mooie dingen gedaan. Doordat de boeren groot zijn gaan denken is tweederde van de boerenstand opgedoekt. Gevolg van de grootschaligheid is dat ziektes zich uitbreiden, ze slaan massaal toe. Als je kleinschalig produceert, dan kunnen mensen uit de omgeving daar genoeg van eten.”

Ben je daar voorstander van?

“Zeer, productie moet in de buurt blijven, dat is het gezondste. Neem Engeland, daar heeft iedere streek zijn specialisatie. In Sussex is fruitteelt, koeien in Yorkshire, zwijntjes in Nottingham. Die hebben daar allemaal een huisje buiten, ze lopen vrij rond. Hun vlees is heerlijk. Hier zitten varkens nog steeds in stallen, dat is droevig. In Engeland wordt op hoog niveau met streekproducten gekookt. Zelfs een gewone fish and chips in een kustregio, daar vreet je je vingers bij op. Wij koesteren onze producten niet, onze taal niet. Al komt het weer terug, langzaamaan.”

Welke producten serveer je in je eigen restaurant?

“Groenten en fruit uit de buurt, vruchten en kruiden uit eigen tuin. Ik heb kolen, venkel, kervel, rozemarijn, tijm, drie soorten munt. En ik serveer ecologische wijnen uit Chili, die zijn verrukkelijk.”

Ja, die tuin. Dat wilde je al eerder vertellen. Waarom wroet je zo graag in de grond?

“Op school verzamelde ik al vetplanten en cactussen en ik heb nog een opleiding tot bloemist gevolgd. Tuinieren is ook een soort dwangarbeid. Het moet mooi zijn, goed en verzorgd. Een tuin overleeft nooit zijn meester. Als ik drie weken weg ben, is die tuin anarchie geworden. Het is eigenlijk totale onzin, daar ben ik me zeer van bewust. We hebben hier drie hectare tuin, die helemaal op oergrond is teruggebracht, zoals het vroeger was. De oude dellen, de waterbekkens die de Dollard had uitgesleten, heb ik samen met de overbuurman weer teruggehaald. Er zat meteen water in en vis, alles gaf de aarde weer. Orchideeën en wollegras kwamen op, de zaden van 900 jaar geleden zaten nog in de grond. Ik heb tot een meter zeventig afgegraven en er duinen van gemaakt, waardoor ik de lelijke staketsels van de Gasunie niet meer zie. Ik heb mijn eigen uitzicht gecreëerd.”

"Jongeren hangen voor me in de lampen"

Ben je een spiritueel mens, misschien zelfs iemand die tegen bomen praat?

“Ik ben theosoof. Dat is een genootschap dat alles met elkaar vergelijkt en heel wetenschappelijk is ingesteld. Het is ‘horizontaal denken’, dingen naast elkaar leggen. De meeste vrouwen kunnen dat niet, ook niet in de politiek. Ze zijn gauw afgeleid. Ik zie vrouwelijke politici altijd naar een naadje kijken, of hun pakje goed zit. Vrouwen als Golda Meir en Haya van Someren hadden daar schijt aan. Die konden ruimtelijk denken. Mannen kunnen het wel. Maar die kunnen weer niet op een besluit terugkomen. Dat is vreselijk, mannen willen niet veranderen. Ook niet als iets niet goed is, dan gaan ze toch door. Vrouwen stellen de klok bij.”

Je praat niet tegen bomen?

“Planten benader ik met veel liefde, maar je moet ook weten wat ze nodig hebben, kalk of wat dan ook. Alles wat leeft, is gebonden aan wetten. De wetenschap sluit de emotie en de intuïtie niet meer uit. In de kwantumfysica wordt de onbenoemde factor meegerekend. Dat is begonnen met wetenschappers die emotie gingen benoemen, dat we daar niet omheen konden. In de benadering van problemen ben ik zo rationeel mogelijk. Ik schilder bijvoorbeeld heel graag. Maar ik weet ook de exacte samenstelling van de verven.”

Geloof je in reïncarnatie?

“Absoluut. Er gebeurt iets met de menselijke geest als het lichaam sterft. Ik houd me erg vast aan die prachtige BBC-documentaire over die cardioloog die mensen heeft geïnterviewd die klinisch dood waren en toch konden zeggen wat hij in de kamer ernaast deed. Dat vertelden ze daarna, toen ze weer tot leven waren gekomen. Dat klopt ook met verhalen van oude volkeren, bijvoorbeeld in het Tibetaans Dodenboek. In Tibet en Bhutan heb ik gezien dat men door drukpunctuur bij de slapen en keel mensen bij het sterven begeleidt. Dat is iets geks, er vindt een soort uittreding plaats. Die kant van de wetenschap is nog in wording. Het mooie van theosofen is dat ze het occulte niet buiten spel laten.”

Wat zijn je plannen voor de nabije toekomst?

“Ik ga volgend jaar op tournee met Vrouw Holland, een cabaretgroep van vijf vrouwen. Ze zijn heel satirisch en heel goed. We zijn nu bezig met het maken van het programma, dat de ‘Noorder-lichtekooi’ gaat heten. Er staan al 32 voorstellingen gepland.”

En dan moet Imca weg. Naar Oostvoorne, voor een optreden. Dan hebben we het nog niet gehad over haar zoon Floris, die een camping en restaurant op Ameland drijft en met wie ze samen concerten als Nederpop bezoekt. Terwijl hij tot zijn veertiende niets met muziek te maken wilde hebben, want er is niets ergers dan een zingende moeder. Ook het feit dat ze zeven talen spreekt, blijft onbesproken. Ze kan nog net melden dat ze het niet kan uitstaan als ze niet met mensen kan communiceren. En dat tekent haar precies: niet alleen flamboyant, maar vooral ook warm, spontaan en betrokken bij de medemens.