publicatie

Tribune 01/2009 :: kernafval :: De stralende pedaalemmer

Tribune, januari 2009

Kernafval

De stralende pedaalemmer

Tekst Jeroen Kuiper en Rob Janssen Foto's Ronald de Hommel

Het klimaat verandert en tot voor kort schoten de energieprijzen omhoog. Niet zo vreemd dus, dat kernenergie bezig is aan een politieke comeback. Eén van de grootste onopgeloste vraagstukken blijft echter de opslag van nucleair afval. Hoe het afvaldilemma de discussie over kernenergie in Europa opnieuw op scherp zet.

Klang! Met een metaalachtig geluid zet de gondel van de mijnschacht Konrad in het Duitse Salzgitter zich in beweging. Duizend meter naar beneden gaat het, binnen twee minuten. Helm op, veiligheidsschoenen en rode overall aan, een SSR 90-zuurstoftank over de schouder. De druk op de oren neemt voelbaar toe. “Alles wat we nodig hebben, gaat door deze schacht naar beneden”, vertelt meneer Junckert van het Bundesamt für Strahlenschutz (BfS), de hoogste instantie in Duitsland op het gebied van stralingsveiligheid. Alles, dat betekent behalve mensen ook diesel, kabels en zelfs complete jeeps. “Die hangen we verticaal in de schacht. Grotere graafmachines transporteren we in onderdelen. Beneden zetten we ze weer in elkaar.”

Voorlopig gaat er alleen bouwmateriaal naar beneden, maar vanaf 2013 wordt de voormalige ijzerertsmijn Konrad voor de opslag van licht nucleair afval gebruikt. Tot die tijd werken talloze mijnwerkers aan de aanleg van onderaardse opslagruimtes. Op duizend meter diepte hebben ze een gangenstelsel van 40 kilometer lengte aangelegd. Dikke trossen kabels lopen langs de roodbruine wanden, een enorme ventilatieslang hangt aan het plafond. “Daarmee houden we de temperatuur draaglijk”, volgens Junckert. Dat laatste is een kwestie van smaak: ondergronds heersen temperaturen van dertig graden. Het zweet loopt in straaltjes onder de veilgheidshelm naar beneden.

Achterin een open jeep voert Junckert de bezoekers kilometers diep het gangenstelsel in. De koplampen weerkaatsen hun licht op de donkerrode, ijzerertshoudende ruwe wanden van de mijn. Wie achterom kijkt, ziet enkel zwart. Heuvels op, heuvels af gaat het, tot de jeep bij een griezelig ogende monstermachine in het hart van de onderwereld stopt. Hier worden de toekomstige opslagruimtes voor radioactief afval uitgegraven. Ruim 900 miljoen euro heeft de voorbereiding tot nu toe gekost; naar schatting volgen nog eens 900 miljoen. “Tot 2040 ontstaat in Duitsland ongeveer 280.000 kubieke meter licht nucleair afval”, vertelt Junckert op duizend meter diepte. Nu al wacht meer dan 90.000 kubieke meter bovengronds op een definitieve bestemming. Het afval komt uit ziekenhuizen, onderzoeksinstituten en de 17 Duitse kerncentrales. “Al het afval wordt hier voorgoed opgeslagen”, volgens Junckert. Voorgoed, dat betekent: niet terug te halen. Terwijl milieuminister Cramer in Nederland dit jaar een nieuw onderzoeksprogramma (TOBRA) wil beginnen naar de mogelijkheid van terugneembare opslag van kernafval in Nederland, is dit in ons buurland geen optie. Juncker: “Er bestaat hier geen achterdeurtje.” Het afval in Konrad wordt in containers in brede onderaardse gangen opgeslagen. Na elke vijftig meter radio-actief afval volgt een betonnen wand.

“Wat kan hier nou misgaan?”

Konrad is volgens Junckert vanwege haar geologische eigenschappen perfect voor de opslag. “Dit was tot 1976 een ijzermijn. Boven de ijzerertslaag ligt een enorme, ondoordringbare kleilaag. Die houdt de mijn droog. Het gebied is bovendien geologisch zeer stabiel. Dat alles maakt Konrad tot een ideale opslagplaats voor nucleair afval.”

Maar niet iedereen is daarvan overtuigd. De stad Salzgitter protesteerde tegen de toekomstige opslag; men was bang voor een imagoprobleem. Wie wil er tenslotte boven nucleair afval wonen? De rechtbank wees de klacht echter af. Om de slag om de publieke opinie te winnen, richtte het Bundesamt für Strahlenschutz in 2008 in de mijnwerkersstad een informatiebureau in. “Wat zou hier nou mis kunnen gaan?”, vraagt Junckert provocerend na afloop van het onderaardse bezoek.

“Door de lange halfwaardetijd van het kernafval (de tijd die verstrijkt voordat de radioactiviteit ongevaarlijk is –red.) blijft dit miljoenen jaren gevaarlijk voor toekomstige generaties”, zegt SP-Kamerlid Paulus Jansen. “De risico’s van stroomopwekking door kernenergie zijn evident. Maar let wel: zo goed als álle vormen van energieopwekking brengen risico’s met zich mee. Door middel van gas, olie, kolen; zelfs met behulp van zon of wind levert energieopwekking risico’s of zelfs negatieve effecten op voor gezondheid, leefbaarheid en milieu. Momenteel wordt er bijvoorbeeld veel gediscussieerd over de klimaateffecten van de verbranding van fossiele brandstoffen. Het aantal doden door kanker, aandoeningen van luchtwegen en hart- en vaatziekten als gevolg van de emissies bij winning, verwerking en verbranding van fossiele brandstoffen is niet te onderschatten. De risicobenadering zou wat mij betreft moeten gelden voor álle vormen van energieopwekking.”

Maar kunnen de betreffende risico’s op een denkbeeldige veiligheidsschaal met elkaar vergeleken worden? Jansen: “Als je het hebt over de directe gezondheidsrisico’s, dan scoort een kerncentrale nog beter dan centrales op fossiele brandstoffen als kolen, olie en gas. Met name bij winning en verbranding van kolen komt enorm veel fijnstof vrij. Het bijzondere veiligheids- aspect van kernenergie is de zeer kleine kans op een enorm grote calamiteit en dat is lastig af te wegen tegen de gezondheidseffecten door directe emissies.”

Zeker als het gaat om kernafval, staan de ontwikkelingen niet stil. In het Zwitserse onderzoeksstation van Mont Terri zoeken onderzoekers 300 meter onder de aarde uit hoe radioactief materiaal op de omgeving reageert. De Zwitsers hebben vergevorderde plannen om hun nucleaire afval op te slaan in onderaardse kleilagen. In Mont Terri meten onderzoekers in hoeverre radioactieve straling in rotsen doordringt en hoe het gesteente op de zich ontwikkelende hitte reageert.

In Finland zijn ze al verder. In 2001 besloot de Finse regering om zwaar nucleair afval op te slaan op het eiland Olkiluoto. Daarmee was Finland het eerste land ter wereld waar een locatie voor zwaar nucleair afval werd vastgelegd. Vanaf 2015 verdwijnen op het eiland de eerste vaten met zwaar nucleair afval onder de aarde. Olkiluoto staat geheel in het teken van kernenergie: naast de geplande onderaardse opslag staan er op het eiland al twee kerncentrales. Een hypermoderne derde centrale is in aanbouw. Finland is niet het enige land ter wereld waar weer kerncentrales gebouwd worden. Ook in Frankrijk, Italië, Groot-Brittannië, Zwitserland, Polen, Bulgarije, Litouwen en de VS bestaan bouwplannen. Wereldwijd is kernenergie inmiddels goed voor 17 procent van de elektriciteitspro-ductie. In de EU staan momenteel 144 kerncentrales die tezamen zorgen voor

31 procent van de stroom in Europa.

Asse II lekte als een mandje

Lijkt Finland een definitieve oplossing voor zwaar nucleair afval gevonden te hebben, in Duitsland is men daarvan nog mijlenver verwijderd. Voorlopig heeft ons buurland de handen nog vol aan de opslag van lícht nucleair afval. Behalve in Salzgitter wordt licht nucleair afval in de zoutmijnen van Morsleben en Asse opgeslagen. Beide locaties hebben zo hun problemen. De zoutkoepel van Morsleben, gelegen in de voormalige DDR, dreigde in de jaren negentig vol water te lopen. Daarom stopte de Duitse regering in 2000 met verdere opslag en besloot ze de koepel zo snel mogelijk te sluiten door hem met zoutbeton vol te storten.

Nog groter zijn de problemen in de voormalige zoutmijn Asse II. Tussen 1967 en 1978 sloeg de Duitse overheid hier ongeveer 126.000 vaten radioactief afval op. Afgelopen zomer bleek uit een rapport van het milieuministerie van de deelstaat Nedersaksen dat al tientallen jaren nucleair vervuild water uit Asse II dreigt te lekken. Het publiek was altijd voorgehouden dat de mijn waterdicht was. Jaarlijks loopt ongeveer 12.500 liter zout water de mijn binnen, water dat de vaten met radioactief afval aantast. Het vervuilde water dreigde de mijn uit te lopen en zich met het grondwater te vermengen. Daarom pompte een Duits onderzoeks-instituut dit radioactief vervuilde water weg, zonder dit aan het milieuministerie te melden. Bovendien moet de mijn waarschijnlijk in 2014 gesloten worden vanwege instortingsgevaar.

Kernafval: geld verdienen?

In 2000 protesteerden SP’ers tegen de kernafvaltransporten van het Noord-Hollandse Petten naar het Zeeuwse Borssele. Volgens de actievoerders was de opslag in Borssele ongeschikt voor hoog-radioactief afval. Bovendien zou het afval aanvankelijk in de VS opgeslagen worden, maar dreigde de Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval (COVRA) in Borssele een hoge schadeclaim in te dienen omdat zij erop had gerekend geld te kunnen verdienen met de opslag van het afval uit Petten, aldus de actievoerders.

Zaterdag 8 november, afgelopen herfst. De weg door het bos van Gorleben, een gehucht tussen Hannover en Hamburg, heeft surrealistische trekjes. Honderden tractoren staan met hun hefvorken omhoog langs de weg opgesteld, als een soort erehaag voor de duizenden demonstranten. Tussen de tractoren staan, een meter of tien in het bos teruggetrokken, eindeloze pelotons politie met witte helmen en wapenstokken. In de lucht dreunen de motoren van laaghangende helikopters. Over de weg trekt een bonte stoet demonstranten langs de zwaar bewaakte opslagplaats voor zwaar nucleair afval. Clowns met witgeschilderde gezichten en rode neuzen rennen tussen de demonstranten door en persifleren de houterige bewegingen van de politie. Oorverdovende sambabands zorgen ervoor dat studenten samen met in de jaren gekomen hippies warm blijven. Het merendeel van de demonstranten bestaat echter uit doorsnee burgers. Ze verzetten zich niet alleen tegen de komst van de containers (‘castoren’) met zwaar nucleair afval, maar maken zich ook zorgen over wat er de komende herfst gaat gebeuren. “De christen-democraten en de liberalen dreigen in september 2009 de parlementsverkiezingen te winnen. Dat zou de Ausstieg uit de Atomausstieg betekenen”, legt Gerd Jansen uit, een dertigjarige demonstrant uit Stuttgart. Hij is al voor de vierde keer in Gorleben. Met de Atomausstieg doelt Jansen op de overeenkomst die de regering van Gerhard Schröder in 2000 met de kernindustrie in Duitsland afsloot. In dat jaar werd vastgelegd dat over een periode van dertig jaar alle kerncentrales in Duitsland gesloten worden. Deze Atomausstieg is wereldwijd uniek. De roep om een verlenging van de bedrijfsperiodes van de bestaande kerncentrales wordt echter steeds feller.

Opslag? Ja!

Maar niet hier bij ons

In de jaren zeventig bood de deelstaat Nedersaksen na een weinig transparante selectieprocedure de zoutkoepel Gorleben aan als eindopslagplaats voor zwaar nucleair afval. Officieel besloten is er echter nog niets. Wel begon Duitsland al in 1977 met onderzoek naar de mogelijkheid van eindopslag in Gorleben. Tot nu toe kostte dit onderzoek al anderhalf miljard Euro. In 2000 stelde de toenmalige rood-groene regeringscoalitie een moratorium in op verder onderzoek, tot uiterlijk het jaar 2010. Ze vond het niet wenselijk om door te gaan met onderzoek, zolang er geen alternatieve locaties worden onderzocht.

Maar ondertussen worden wel elk jaar castoren vanuit de Franse opwerkings-fabriek in La Hague met zwaar nucleair afval naar Gorleben getransporteerd. Deze castoren worden bovengronds, in een tijdelijke betonnen hal opgeslagen. Er is plek voor maximaal 420 castoren; er staan er inmiddels 91. De tijdelijke opslag is maximaal 40 jaar toegestaan.

Terwijl minister Gabriel de discussie over alternatieve locaties én opslagmethoden (in klei, zout of graniet) open wil houden, verzetten de twee grote zuidelijke deelstaten Baden-Württemberg en Beieren zich ertegen. Ze zijn bang dat de kleilagen in deze deelstaten weleens geschikt zouden kunnen zijn voor de eindopslag. Opslag kernafval: ja. Maar niet hier bij ons.

Ook opslag in een ander Europees land wordt als mogelijkheid genoemd. Maar op dat punt bestaat al evenmin consensus. De liberale FDP ziet er wel wat in, maar de Groenen vinden het maar niks. “Als dat betekent dat Duits atoomafval goedkoop naar Rusland wordt geëxporteerd, dan zijn wij daar op tegen”, zegt fractievoorzitter Stefan Wenzel van de Groenen in Nedersaksen. “Zonder een mogelijke eigen opslagplaats is Duitsland corrumpeerbaar”, meent minister Gabriel.

Met het nog altijd van kracht zijnde moratorium staat de zoektocht naar een geschikte opslagplaats voor zwaar nucleair afval in Duitsland op een laag pitje. Experts zien het streven van ons buurland om uiterlijk in 2040 tot een besluit te komen, dan ook als onrealistisch. Tot nu toe heeft wereldwijd alleen Finland een definitief besluit genomen over de opslag van zwaar nucleair afval. Geen al te opwekkende uitzichten dus voor Nederland, waar minister Cramer met haar onderzoeksprogramma TOBRA al in 2017 tot een conclusie hoopt te komen over de vraag waar het Nederlandse nucleaire afval opgeslagen moet worden. Nederland heeft besloten om in haar zoektocht samen te gaan werken met België. Onze zuiderburen onderzoeken momenteel opslag in de onderaardse kleilagen bij Boom. In Nederland is onderaardse opslag volgens de huidige stand van zaken eventueel een optie in onze kleilagen bij Schiermonnikoog, de Peel, de Noordoostpolder en in de buurt van Arnhem. Een andere optie zou opslag in de zoutkoepels in de drie noordelijke provincies kunnen zijn. Tot een besluit genomen is, wacht het Nederlandse kernafval in een betonnen hal op een twintig hectare groot terrein in Zeeland. De vaten stralen rustig verder. En de berg afval groeit.

Kernenergie? Nu niet.

Sinds de oprichting van de partij in 1972 stelt de SP zich op het standpunt dat elektriciteitsproductie door middel van kerncentrales onwenselijk is zolang veiligheidsproblemen rondom kernafval, alsmede het gevaar van kernwapenproductie met behulp van het restproduct plutonium en de kans op calamiteiten niet uit de wereld zijn geholpen. “Wij blijven dus tegenstander van de bouw of start van voorbereidingen van een nieuwe kerncentrale in deze regeerperiode”, zegt Kamerlid Paulus Jansen. “In lijn met Green4Sure, het groene energieplan voor Nederland, bepleiten wij onder meer de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met 80 procent in 2050 en het creëren van schonere lucht. De beste middelen daarvoor zijn vermindering van verbruik, door energiebesparing en efficiëntere toestellen en groei van de duurzame energieproductie. Nieuwe kolen- of kerncentrales zijn moeilijk te combineren met duurzame bronnen als wind- en zonnestroom.”

Toch sluit de SP kernenergie niet uit voor de toekomst. Jansen: “Rekening houdend met de ontwikkeling van de klimaatproblematiek, de beschikbaarheid en prijsontwikkeling van fossiele energiebronnen en de technische ontwikkeling kan kernenergie alsnog in beeld komen. Vandaar dat we hebben ingestemd met het handhaven van de ruimtelijke reservering van vier locaties voor de eventuele toekomstige bouw van een kerncentrale. Als in de toekomst zou blijken dat er aantrekkelijker opties zijn dan kernenergie, zijn die locaties ook voor andere typen grootschalige elektriciteitscentrales te gebruiken.”

Op 14 maart 2008 verscheen het SER-advies Kernenergie, waarin ervoor gepleit wordt alle energieopties – dus ook kernenergie – op een zakelijke en gelijkwaardige manier te onderzoeken. Jansen: “Dat onderschrijven wij. Dat onderzoek moet de basis bieden voor een zakelijke discussie over de brandstofmix in de nabije toekomst.”