publicatie

Tribune 1/2008 :: Chronisch zieken en de reïntegratieplicht

Tribune, januari 2008

Reïntegratie

Chronisch zieken en de reïntegratieplicht

De vergeten cliënten

Het streven om uitkeringsgerechtigden uit een isolement te halen en te ondersteunen in het vinden van een baan klinkt mooi. Maar wat als iemand met een bijstandsuitkering chronisch ziek is? Dan schiet het beleid tekort en dreigt willekeur van ambtenaren de overhand te krijgen, zo blijkt in Amsterdam. “Die mensen worden óveral de dupe van.”

Tekst Dineke de Zwaan Illustraties Gideon Borman / Immitz

Als de omstandigheden daar aanleiding toe geven, kunnen mensen met een bijstandsuitkering in Amsterdam tijdelijk of permanent worden ontheven van de sollicitatieplicht. Maar niet van de verplichting om deel te nemen aan een zogeheten reïntegratie- of sociaal activeringsproject. “Ook als de keuringsarts en de psycholoog beiden van mening zijn dat een cliënt niet kan werken of reïntegreren, worden mensen tot maatschappelijke reïntegratie verplicht door DWI (Dienst Werk en Inkomen, vroeger Gemeentelijke Sociale Dienst –red.)”, vertelt sociaal advocaat Marc van Hoof. “Ik maak de gevolgen daarvan in mijn praktijk met grote regelmaat mee.” Daarbij gaat het met name om mensen die lichamelijk of geestelijk overduidelijk geen perspectief hebben op spoedig herstel en doodsbang zijn dat ze het niet meer zullen redden. “Dagelijks zie ik dat mensen die zijn vrijgesteld van de sollicitatieplicht wel verplicht worden deel te nemen aan maatschappelijke reïntegratie, op straffe van een sanctie”, aldus Van Hoof. “Dat komt door de werkvoorschriften die de ambtenaren van DWI in Amsterdam krijgen: in principe wordt niemand vrijgesteld van maatschappelijke reïntegratie. Het is een verplichting. De werkvoorschriften geven de ambtenaren geen houvast om iemand vrij te stellen. De wet biedt die mogelijkheid wél, maar dat wordt consequent genegeerd. Dit leidt in sommige gevallen tot ernstig psychisch lijden. Daar heeft men geen flauw benul van. Iemand heeft bijvoorbeeld een fobie om in een groep te verkeren. Dan zegt de dienstdoend ambtenaar: ‘Maar dan is het toch goed om nu eens aan groepsacitiviteiten deel te nemen?’ Ik heb dit verhaal letterlijk gehoord. Het is hetzelfde als wanneer je tegen iemand die een dwarslaesie heeft, zou zeggen: ‘Maar het is toch goed als je gaat lopen.’ Hij kán het niet! Een ambtenaar mag niet op de stoel van een arts gaan zitten. Ze weten werkelijk niet wat voor schade ze daarmee aanrichten. Als ambtenaren een advies krijgen van een deskundige, moeten ze dat opvolgen.”

“Wanneer iemand niet komt opdagen om verplicht te zwemmen, riskeert hij een sanctie die zijn bestaanszekerheid aantast”

Voorlichter Bartho Boer van DWI betwist dat adviezen van keuringsartsen over mensen die definitief zijn afgekeurd structureel door klantmanagers van DWI worden genegeerd. “Bovendien wordt periodiek bezien of keuringsadviezen nog actueel zijn”, laat hij weten. “Als er twijfel bestaat over hun actuele waarde, wordt opnieuw aan deskundigen advies gevraagd. Hierbij wordt tegenwoordig nog beter gelet op mogelijkheden om een traject te starten met de betrokkene. Als deze mogelijkheid bestaat, wordt iemand niet meer volledig vrijgesteld van de reïntegratieverplichtingen”, aldus de DWI-woordvoerder. Natuurlijk: als een keuringsarts of arbeidsdeskundige bevestigt dat iemand best kan reïntegreren, is er weinig aan de hand. Het probleem is echter dat andersoortige adviezen van deskundigen niet hoeven te worden opgevolgd.

Advocaat Van Hoof: “Verplicht koffiedrinken of boetseren om sociaal geactiveerd te worden; wat is daar de meerwaarde van? Ik vind het persoonlijk een aantasting van een individu, voor diegene die volledig arbeidsongeschikt is. Wanneer iemand niet komt opdagen om verplicht te zwemmen, riskeert hij een sanctie en wordt daarmee regelrecht in zijn bestaanszekerheid aangetast. Dan schiet je natuurlijk volledig je doel voorbij. Voor je het weet heb je te maken met schuldenproblematiek.”

Neem Henk de Wit, bij wie in 1987 hiv werd geconstateerd. Hij gebruikt zware medicijnen en is vrijgesteld van de sollicitatieplicht. Voorlopig is aanvaard dat hij nooit meer zal kunnen werken, aangezien zowel de keuringsarts als zijn huisarts eind 2006 hebben vastgesteld dat hij er slecht aan toe is. Toch moest hij in 2007 tweemaal opnieuw herkeurd worden. In ambtelijk jargon heet dat: ‘Juist waar de kans op integratie het kleinst is, moet deze kans maximaal benut worden.’

Vanwege dit beleid moest afgelopen jaar de stofkam opnieuw door het volledige bestand van 17.722 Amsterdamse klanten van DWI die een tijdelijke of permanente ontheffing van de sollicitatieplicht hebben, of tijdelijk niet te hoeven werken aan hun reïntegratie. De Wit miste een oproep van DWI: brief en afspraak kruisten elkaar. Onmiddellijk werd zijn uitkering stopgezet. De Wit, toch al nerveus vanwege zijn slechte gezondheid en schamele financiën, kwam prompt onder de gordelroos te zitten. Nadat zijn vaste lasten zijn afgeschreven, houdt hij 250 euro per maand over om van te leven. Maar nu kon hij zelfs zijn huur en energierekeningen niet meer betalen. Zijn buddy Bob Schouten begeleidde hem naar DWI. Schouten: “Daarop begon de welwillende DWI-medewerker over de mogelijkheid om deel te nemen aan een schuldhulptraject. Voorwaarde was wél dat Henk dan iets zou moeten gaan doen aan reïntegratie. Ik vroeg: ‘Betekent dit nou dat alleen gezonde mensen kunnen deelnemen aan een schuldhulptraject? Dat iemand dus niet in aanmerking kan komen voor een schuldhulptraject als hij niet aan de reïntegratie-activiteiten kan deelnemen omdat hij doodziek is?’ De ambtenaar zou erachteraan gaan, maar kon niets beloven. Er werden formulieren voor medische herkeuring opgestuurd naar Henk. Maar die herkeuring is pure fictie, volstrekt nutteloos! Voor een bezoek aan de internist zit Henk weken in de stress. Wat denken ze? Dat hij na vier herkeuringen geneest van hiv? Nou ja, als dat zou kunnen: doe dan maar zes herkeuringen! Maar goed, ik heb hem desondanks aangemoedigd om de schuldhulp wel aan te vragen. Want straks is er misschien wéér plotseling een probleem met zijn uitkering en met alle instanties.”

“Een man kwam huilend als een kind onder mijn tafel gekropen; ‘Ik ben niet stout!’ snikte hij”

Van Hoof: “Ik kreeg vanochtend stukken binnen van iemand met ernstige psychiatrische klachten. DWI acht hem in staat om 32 uur per week te werken. Terwijl de arbeidsdeskundige en psycholoog die door DWI zijn geraadpleegd, als onderdeel van de toetsing, hebben gemeld dat deze persoon geen enkel soort werk zou kunnen verrichten met deze psychiatrische klachten. Zo’n advies wordt niet teruggekoppeld naar een arts, maar naar de ambtenaar. Die daarop heeft vastgesteld dat de cliënt via een behandeling van geestelijke gezondheidszorginstelling Mentrum moet reïntegreren! Officieel mag een medische behandeling pas opgelegd worden na advies van een arts en dat is hier niet gebeurd. Maar wanneer deze cliënt nu de behandeling stopt, zou hem dat per direct zijn uitkering kunnen kosten.”

Van Hoof heeft legio voorbeelden van de ernst van de gevolgen die een herkeuringsoproep voor psychiatrisch patiënten kan hebben. “Een man kwam huilend als een kind onder mijn tafel gekropen; ‘Ik ben niet stout!’, snikte hij. Die man was doodsbang, omdat hij een oproep had gekregen. Dat brengt dit beleid ook met zich mee. Ik werd vijf keer per week door hem gebeld. Pas anderhalf jaar later kreeg hij een vrijstelling”, aldus Van Hoof. “Wat mij opvalt is dat ik sinds de invoering van de WWB (Wet Werk en Bijstand, 2004 –red.) meerdere psychiaters, psychologen en huisartsen heb gesproken, die allemaal zeggen dat deze gang van zaken de gezondheid van hun patiënten schaadt. Een huisarts zei zelfs: ‘Ik ben nu een kwart van mijn werktijd bezig met patiënten en de DWI’.

Vóór de invoering van de WWB hoorde ik zulke verhalen nooit.”

“Chronisch zieken worden niet gehoord. Wij kunnen ons niet laten zien of gaan staken. Zelf actie voeren is moeilijk, omdat ik ziek ben en snel moe”, zegt een vrouw die aan MS lijdt in een artikel van MUG Magazine. “Ik probeer te overleven en voor mijn kinderen te zorgen. Ik heb veel last van vermoeidheid en van mijn benen. Ik moet overdag slapen en heb thuishulp. Toch sta ik verplicht bij het Centrum voor Werk en Inkomen ingeschreven. De sociale dienst blijft me in trajecten plaatsen. Als het niet voor werk is, dan is het voor sociale activering. Terwijl ik iedere dag moet afwachten hoe ik me voel.” De ontwikkeling van MS, een aandoening van het centraal zenuwstelsel, verschilt per patiënt. Sommige mensen zijn na vijf jaar geheel op hulp van anderen aangewezen. Andere kunnen na twintig jaar nog zonder rolstoel. Vanwege de variabele aard van de ziekte is een herkeuring verdedigbaar (per definitie wordt een ontheffing van de sollicitatieplicht voor één tot maximaal drie jaar toegekend). Maar hoe kan iemand die erkend ernstig ziek is, geacht worden gehoor te geven aan sociale activering? De Amsterdamse SP hield afgelopen jaar onder het motto De staat van de stad; hoe sociaal is Amsterdam een enquête over het functioneren van DWI. Een van de conclusies daaruit luidt: ‘Een aparte instantie voor mensen die wegens arbeidsongeschiktheid in de bijstand zitten, zou veel onbegrip, frustratie en angst kunnen voorkomen.’

“Ik voel me tegengewerkt in mijn wil om te gaan werken”

Emmy van Breukelen is een van de mensen die snakken naar een bijzondere regeling. Hoewel ze altijd zelfstandig en internationaal werkte als freelance-journalist, kon ze de kosten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering niet opbrengen – een probleem waarmee veel kleine zelfstandigen kampen. In mei 2006 werd bij haar borstkanker geconstateerd. Chemokuren volgden, ze had geen energie meer om te werken. Er zat niets anders op: tijdens haar behandeling moest ze een beroep doen op de bijstand. Maandenlang was ze ziek, ze zat zonder eigen woning en zonder geld. Van Breukelen: “Gesprek na gesprek volgde. Begin september 2006 werd de aanvraag formeel. Toen duurde het nog tot in oktober 2006 voordat ik uiteindelijk het echte intakegesprek had. Pas eind december kreeg ik te horen dat ik de uitkering kreeg, met terugwerkende kracht tot juni 2006, de maand waarin ik geopereerd ben.” Na alle chemokuren kreeg ze haar eerste ziekenhuiscontrole om te bekijken of de behandeling aangeslagen was. “Ik vreesde natuurlijk dat mijn laatste uurtje geslagen had.” Maar het pakte vooralsnog gelukkig goed uit. Sindsdien wil ze niets liever dan de draad weer oppakken en gaan werken. Al beschikt ze nu, naar haar gevoel, over een kwart van de energie die ze vroeger had.

In principe kan freelance werken in zo’n situatie een goede optie zijn, omdat freelancers deels zelf hun werktijden kunnen bepalen. Schrijfster en journaliste Karin Spaink is een voorbeeld van iemand die op die manier uit de WAO kon stappen. Zij lijdt aan MS. Vanuit de gedachte ‘als ik mijn tijd zelf kan indelen, kom ik al een heel eind’, begon ze een schrijfbedrijf. Van uitkeringsinstantie UWV kreeg ze de garantie dat ze terug kon vallen in de oude WAO-regeling, mocht het misgaan. Maar zit iemand in de bijstand, dan is het een ander verhaal. Van Breukelen: “Ik had bijvoorbeeld opgegeven dat ik in verband met werk een week langer dan de vakantieperiode naar het buitenland zou gaan. Daarop werd ik meteen 250 euro gekort én mijn inkomsten werden verrekend. Zodoende kan ik deze maand de huur niet eens betalen. Waarom is er verdomme niets geregeld voor kleine zelfstandigen die ziek worden en als freelancer weer aan de slag proberen te komen? Ik voel me tegengewerkt in mijn wil om te gaan werken. Ik ben toch echt geen stilzitter, maar reïntegratie, een baan van negen tot vijf; dat past helemaal niet bij mij.”

Het mag een nobel maatschappelijk streven zijn van DWI om uitkeringsgerechtigden uit hun islolement te helpen en ze te ondersteunen in het vinden van een baan – maar slechts drie procent van degenen die in de periode 2004-2006 in Amsterdam een reïntegratietraject volgden, vond daadwerkelijk een baan. Tegen die achtergrond is het een gerechtvaardigde vraag hoe reëel de kans om werk te vinden voor ernstig zieke mensen eigenlijk is. Waarom worden ze direct financieel gestraft wanneer ze vanwege hun schommelende toestand niet kunnen deelnemen aan sociale activering of vrijwilligerswerk? En hoe kan het dat ze geen gebruik kunnen maken van een schuldhulpverleningstraject wanneer ze niet in staat zijn om aan een activeringstraject deel te nemen? Dit terwijl er de nodige gevallen bekend zijn, waarin het plotseling stopzetten van een uitkering bij ernstig zieke DWI-cliënten levensbedreigend kan zijn. Als er geen inkomsten meer zijn, kan het gas bijvoorbeeld worden afgesloten – waardoor ze in de kou komen te zitten. Ze kunnen zonder voedsel komen te zitten, zonder medicijnen en zonder telefoon. Een aantal moet onder die omstandigheden dan ook nog voor een gezin zorgen. Marc van Hoof: “De wetgever heeft aan één groep nooit gedacht: de mensen die in de bijstand zitten en chronisch ziek zijn. Die mensen worden óveral de dupe van. Het verplichten tot vrijwilligerswerk en sociale activeringstrajecten is geen doel op zich, maar is door de wetgever bedoeld als een tussenstap naar werk. Maar als mensen volgens keuringsartsen of psychiaters niet kúnnen werken, waarom zou je dan die tussenstap doen?”

Inhoud