publicatie

Tribune 11/2008 :: Indonesië :: We doen het zelf wel

Tribune, november 2008

Indonesië

Op bezoek bij ons onverwerkte verleden

De Molukken bezoeken? Kon niet. Nabestaanden van een Nederlands bloedbad bezoeken? Kon niet. Maar SP-Tweede Kamerlid Harry van Bommel is niet voor één gat te vangen en trok zijn eigen plan. “Het is natuurlijk te gek voor woorden dat je niet met deze mensen zou kunnen praten.”

Tekst Willem Bos Foto Harry van Bommel

Met een delegatie van Tweede Kamer- leden bezocht buitenlandwoordvoerder Harry van Bommel vorige maand Indonesië. Hij keek hoe de Nederlandse ontwikkelingshulp wordt besteed, informeerde zich over de mensenrechten, en werd geconfronteerd met het onverwerkte Nederlandse verleden in deze voormalige kolonie.

“Volstrekt belachelijk”

Oorspronkelijk stonden ook de Molukken op het programma. Gezien de mensenrechtensituatie was er alle reden om juist dat deel van de Indonesische archipel te bezoeken. Het ging niet door omdat de luchtvaartmaatschappij waarmee de Kamerleden hadden moeten vliegen niet aan de Europese normen voldoet. “Volstrekt belachelijk”, zegt Van Bommel. “Er zat natuurlijk iets anders achter. Dat werd wel heel duidelijk toen we in Jakarta hoorden dat zowel ambassadepersoneel als de ministers Koenders en Verburg wel met die maatschappij vliegen. Maar ons werd het afgeraden.”

“Kijk,” vervolgt hij, “niet alle Kamerleden waren even gemotiveerd om naar de Molukken te gaan, dat was duidelijk. Wij hebben in Jakarta gesproken met een advocaat van mensen die tot twintig jaar zijn veroordeeld wegens het hijsen van de Molukse vlag. Een bezoek van een Kamerdelegatie zou zeker voor ophef hebben gezorgd; dat komt de Nederlandse regering slecht uit. Dan is zo’n verhaal over die vliegtuigen wel zo makkelijk.”

‘Opzettelijke en meedogenloze actie’

Ook een bezoek aan het dorp Rawagedeh ging niet door. Daar werden in december 1947 door Nederlandse soldaten 431 dorpsbewoners vermoord. Een daad die door de Verenigde Naties als een ‘opzettelijke en meedogenloze actie’ is omschreven.

De Kamercommissie (met uitzondering van SP en Christenunie) wilde de nabestaanden van dit bloedbad niet bezoeken. Als reden werd gegeven dat deze zaak nog ‘onder de rechter’ is, omdat de nabestaanden een claim hebben ingediend. “Dat is feitelijk niet eens waar”, zegt Van Bommel verontwaardigd. “Ze hebben slechts een brief geschreven aan Balkenende waarin sprake is van eventuele schadevergoeding of compensatie. Het is natuurlijk te gek voor woorden dat je dan als Kamerdelegatie niet met deze mensen kan praten. En het is des te vreemder dat onze delegatieleider bij ieder bezoek aan een hoogwaardigheidsbekleder excuses maakte voor wat Nederland tijdens de koloniale oorlog heeft gedaan. De minister-president en de voorzitter van de parlementscommissie kregen excuses te horen, maar de mensen die hun dierbaren hebben verloren niet.”

“Ook veteranen zijn slachtoffer”

Van Bommel liet het er niet bij zitten en organiseerde zelf in Jakarta een ontmoeting met mensen uit Rawagedeh. In dat gesprek bleek weer dat het hen niet zozeer om schadevergoeding te doen is. “Ook al hebben ze daar recht op en heeft de SP daar vorig jaar al voor gepleit. Verzoening, daar gaat het vooral om.

Via ons hebben ze de Nederlandse veteranen uitgenodigd om bij de herdenking van het bloedbad op 9 december aanwezig te zijn. Daar proberen we in de Kamer steun voor te krijgen. Dat is belangrijk. Die Nederlandse veteranen dragen de last van verkeerde Nederlandse besluiten, van een foute oorlog. Minister Bot heeft dat indertijd toegegeven. Zij zijn ook slachtoffer. Ook al zijn ze in sommige gevallen ook dader. Nederland zou bij deze verzoening moeten helpen. Nederland moet die veteranen in staat stellen om bij die herdenking aanwezig te zijn. Dat zou een bijdrage leveren aan het verwerken van het verleden.