publicatie

Tribune, 01/2006 - Als de schaduw valt… :: de CIA noemt het geen martelen, maar doet het wel

Tribune, januari 2006

Als de schaduw valt…

Tekst: Rob JanssenFoto: Camera Press / Hollandse Hoogte

Wij houden ons aan de wet en martelen niet. Zeggen de Amerikanen. Ondertussen wordt een heuse dienstregeling van geheime CIA-vluchten en een netwerk van nóg geheimere martelcentra ontrafeld. Woordspelletjes en eufemismen kunnen niet langer verhullen, dat de schaduwen van de zogenaamde ‘war on terrorism’ zich steeds verder uitbreiden over de wereld. Ook in onze richting. ‘Het kan nu iedereen treffen.’

In Latijns-Amerika noemden ze het submarino (‘duikboot’) en in Rusland heet het slonik (‘olifant’): marteling door bijna-verdrinking en -verstikking. In het eerste geval probeerden junta-beulen bekentenissen af te dwingen door het hoofd van het slachtoffer onder te dompelen in een bak met menselijke uitwerpselen; in het tweede geval dient een gasmasker met afgesloten luchtslang hetzelfde doel. Beide methoden zijn uiterst effectief, want het slachtoffer gaat binnen luttele seconden praten. Ook belangrijk: dit type marteling laat geen fysieke sporen achter op het gekwelde lichaam. In Guantanamo Bay bezigen de Amerikanen ook onschuldig klinkende aanduidingen. Zo staat ‘slaapmanagement’ voor de behandeling waarbij een gevangene 72 uur achtereen wordt wakker gehouden door onder meer keiharde muziek en oneindige verhoren.

Sinds de onthullingen uit Guantanamo Bay en de Abu Ghraib-gevangenis staat martelen weer breed in de belangstelling. De recente berichten over de CIA-vluchten (onder andere via Schiphol) en geheime detentiekampen legden bovendien een netwerk bloot, waarin de Verenigde Staten wereldwijd en zonder enige vorm van proces mensen kunnen oppakken, gevangen houden en martelen. Journalisten, mensenrechtenor-gani-saties en politici schreeuwen het van de daken, maar vooralsnog lijkt het CIA-netwerk met de bijbehorende praktijken onaantastbaar. Critici die een vinger achter het CIA-schaduwrijk willen krijgen, worden steevast een doolhof van dubbelzinnige woordspelingen, vage aanduidingen en halve waarheden ingestuurd. Zo ontkende CIA-chef Goss onlangs, dat zijn organisatie martelt. In plaats daarvan zou het gaan om ‘unieke methoden om vitale informatie van gevangenen los te krijgen’, aldus Goss in USA Today. Wat die ‘unieke methoden’ dan zijn, bleef onduidelijk. Ook de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleeza Rice bedient zich van dergelijke taal. Toen ze geconfronteerd werd met de aan-wijzingen dat er in Europa geheime CIA-detentiekampen bestaan, luidde haar antwoord: de VS martelen geen politieke gevangenen. Maar wat zijn precies ‘politieke gevangenen’? En wat als verdachten naar landen als Syrië en Egypte worden overgebracht en door de CIA worden ‘afgeleverd’ aan de autoriteiten aldaar?

‘Rice overtuigt mij niet,’ zegt Nicole Sprokel, woordvoerder van de Nederlandse afdeling van Amnesty International. ‘De Amerikanen rommelen wat met definities. Wat versta je onder martelen? Wat is ondervragen en onder druk zetten? Zijn de gevangenen nou illegale strijders of krijgs-gevangenen? Op die manier proberen ze onder het anti-martelverdrag uit te komen dat ze zelf hebben ondertekend. Als er niks aan de hand zou zijn, dan zou ik tegen de Amerikanen willen zeggen: stel die kampen dan maar open. Sluit Guantanamo Bay en ontsluit de rest,’ aldus Sprokel.

‘Cheney wil de CIA uitsluiten van het verbod op martelingen. Dan weet je dus hoe laat het is.’

Volgens de Rotterdamse ethicus en filosoof drs. Alexander von Schmid lijdt het geen twijfel, dat er in de geheime detentiekampen van de CIA gemarteld wordt. ‘Bij terrorismeverdachten zijn er twee mogelijkheden. Óf de persoon in kwestie heeft daadwerkelijk contacten met terroristische organisaties, óf hij wordt ten onrechte verdacht. In het eerste geval zal hij nooit vrijwillig gaan praten. Bij gebrek aan legale drukmiddelen rest de Amerikanen slechts één drukmiddel: martelen. Is iemand daarentegen ten onrechte opgepakt, dan wordt het nog erger. Want deze persoon kán niet praten; hij weet niets. Hij of zij ondergaat de martelingen en blijft in de ogen van de Amerikanen koppig informatie achterhouden. Veelzeggend vind ik, dat de Amerikaanse vice-president Cheney de CIA wil uitsluiten van het verbod op martelingen. Dan weet je dus hoe laat het is.’ SP-Kamerlid Harry van Bommel riep minister Bot van Buitenlandse Zaken op om te protesteren tegen genoemde ‘martelinstructie’ van Cheney. ‘Nederland zal als lid van een coalitie die martelt de lokale bevolking nooit overtuigen van z’n goede bedoelingen,’ aldus Van Bommel.

Von Schmid ziet parallellen tussen de vroegere Zuid-Amerikaanse dictaturen en het handelen van de Verenigde Staten nu. ‘In beide gevallen zie je een overheid die alles uitermate eigenzinnig en eigengereid wil oplossen. In Zuid-Amerika zag je dat de staat in geval van protest keihard ingreep. Vervolgens werd de ene misstap na de andere gezet en dat leidde uiteindelijk tot marteling. In feite is het verloop van de Amerikaanse missie hetzelfde. Oké, de VS gooien niet álle rechten en regels overboord. Het is niet zo extreem als bij genoemde dicaturen en er is bijvoorbeeld geen sprake van verdwijningen of regelrechte executies. Maar dat subtiele verschil maken de tegenstanders niet.’

De filosoof noemt de beschreven vraagstukken omtrent martelingen ‘marsepein voor filosofen’. ‘Het stelt je in feite voor een -dilemma: hoe ver mag een overheid gaan? We doen dit om erger te voorkomen, zegt Bush. Daartegenover staan onze normen en principes, die ons dwingen na te denken over de vraag: wanneer tast je de rechten van de mens aan? Welnu, als je je gezonde verstand gebruikt, kun je zeggen: er wordt gemarteld door de Amerikanen. De volgende vraag is: Zou je het toepassen van martelingen kunnen verdedigen, als er echt geen andere mogelijkheid is? Een antwoord zou kunnen zijn: ja. Denk maar eens aan de Daschner-affaire in Duitsland (zie kader ‘Een extreem geval’ -red.). Maar in terrorismevraagstukken moet er aan twee voorwaarden absoluut voldaan worden. Ten eerste moet er sprake zijn van internationale samenwerking. Het kan niet zo zijn, dat de VS op eigen houtje handelt. Ten tweede moeten er héél sterke en concrete aanwijzingen zijn voor bijvoorbeeld een aanslag. En áls je dan de stap zet om te martelen, dan moet er een officier van justitie bij zijn en alles moet bijvoorbeeld op video vastgelegd worden. Maar dat is hier allemaal niet het geval. De CIA martelt puur preventief. Ja, dan kun je de mensenrechten net zo goed afschaffen,’ redeneert Von Schmid.

Harry van Bommel vindt echter, dat ook het extreme geval in Duitsland marteling niet rechtvaardigt. ‘Het idee van martelen voor een goed doel gaat er bij mij niet in. Wat er gebeurt is, is dat de rechtstaat even wordt uitgeschakeld met informatie als doel. Daarmee verlies je in feite het recht om mensen als Osama bin Laden aan te spreken en te veroordelen. Ten tweede worden alle spelregels ongeldig gemaakt. Je moet hier heel principieel mee omgaan. Zo niet, dan -begeef je je op een hellend vlak. Want wat als die verdachte in Frankfurt niet had gepraat, toen hem met het omdraaien van zijn polsen werd gedreigd? Volgen dan zweepslagen? Elektrische schokken misschien? Kortom: de berscherming van de rechtsstaat is de rechtsstaat zelf.’

‘Bush blijft maar eigengereid doorgaan in een wereld die juist om samenwerking vraagt.’

In december 2001 trok de Nederlandse afdeling van Amnesty International de straat op, toen aan het licht was gekomen dat bij Mazar-i-Sharif in Afghanistan honderden Taliban- en Al Qaidastrijders werden -gemarteld en gedood. Om de rol van Britse en Amerikaanse soldaten bij deze slachting te onderzoeken, overhandigde Amnesty zo’n negentigduizend handtekeningen aan Jaap de Hoop Scheffer, de toenmalige voorzittervan de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken. Het bloedbad deed het ergste vrezen voor de situatie van de duizende -gevangenen op Guantanamo Bay, -aldus Amnesty destijds. Maar de -actie baarde vreemd genoeg weinig opzien en haalde geen publiciteit. Volgens Nicole Sprokel heeft dat te maken met het feit, dat 11 september toen nog zo vers in het geheugen lag. Terrorismebestrijding was immers hét issue, mensenrechten kwamen op het tweede plan. ‘Daar komt bij, dat het nu allemaal steeds dichterbij komt,’ vertelt Sprokel. ‘Geheime CIA-vluchten op Schiphol, een Duitser die ontvoerd wordt naar Afghanistan (zie kader ‘Een vergissing’ – red.). De EU en de Raad van Europa gaan zich er nu ook mee bemoeien. De boel komt dus in -beweging.’ Alexander von Schmid: ‘Vlak na 11 september was de druk nog heel groot. Men wilde bij wijze van spreken nog wel wat door de vingers zien. Maar ondertussen liggen de kaarten anders. De situatie in Irak wordt steeds meer bekritiseerd. De publieke opinie begint om te slaan. De woordspelletjes van onder meer Condoleeza Rice brengen maar eventjes rust in de tent. Kortom, het feit dat de VS eenzijdig mensenrechten schenden, begint zich tegen henzelf te keren. In het Amerikaanse Congres en in de Senaat beginnen ze dat door te krijgen. Maar de Bush--regering blijft maar eigengereid doorgaan in een wereld die juist om samenwerking vraagt.’Nicole Sprokel: ‘Door te zeggen dat terreurverdachten ook rechten hebben, maak je je meestal niet populair. Maar het is heel belangrijk om het te blijven zeggen. Uiteindelijk is het ook in ons eigen belang. Want de laatste tijd hebben we kunnen zien, dat het iedereen kan treffen.’

Een extreem geval

In 2002 dreigde in Frankfurt am Main politieambtenaar Wolfgang Daschner een verdachte tijdens een verhoor met marteling. Daschner hoopte op die manier het leven te kunnen redden van de 11-jarig bankierszoon Jakob von Metzler, die door de verdachte ontvoerd zou zijn. Daschner dacht, dat het omdraaien van de polsen en knijpen in de oren de verdachte ertoe zou brengen om de verblijfplaats van de jongen te noemen. Toen de verdachte dat in het vooruitzicht werd gesteld, ging hij snel ‘om’. Hij leidde de politie vervolgens naar de oever van het meertje, waar hij het jongetje verstopt had. Jakob bleek al dagen eerder door de verdachte te zijn vermoord. De kwestie leidde tot een breed maatschappelijk debat in Duitsland. Volgens een peiling had tweederde van de Duitse bevolking geen bezwaar tegen ‘een beetje’ martelen in zo’n extreem geval.

(bron: Der Spiegel, 2004)

Een vergissing

De 42-jarige Libanese Duitser Khaled al-Masri werd op 31 december 2003 aan de Servisch- Macedonische grens opgepakt. Na een kleine maand in een hotelkamer in Skopje te hebben vastgezeten, werd hij overgedragen aan gemaskerde Amerikaanse agenten en geboeid en geblinddoekt naar Afghanistan vervoerd. Daar werd hij naar eigen zeggen vier maanden lang verhoord en gemarteld. In mei werd al-Masri vrijgelaten. Het bleek te gaan om een vergissing. Het eerste ‘hoofdpijndossier’ van de nieuwe Duitse regering was een feit, want het gerucht gaat dat al-Masri op last van de Duitse Bundesnachrichtendienst aan de CIA was overgedragen. De huidige minister van Buitenlandse Zaken Steinmeier zou een jaar geleden als chef van het Kanzleramt op de hoogte zijn gebracht van de affaire al-Masri.

Inhoud