publicatie

Tribune 02/2004: Wie met modder gooit, verliest grond

Tribune 20 februari 2004

’Wie met modder gooit, verliest grond’

Jan Marijnissen over de kwestie Lazrak

Hij is er trots op. Dit is zijn team. Negen mensen op een podium in de Amsterdamse Melkweg. De SP heeft een spectaculaire verkiezingsuitslag geboekt; van vijf naar negen zetels. Jan Marijnissen lacht en komt handen tekort. Iedereen wil zijn deel van de vreugde. Ali Lazrak, ooit gastarbeider bij DAF en nu zeker van een plaats in de Tweede Kamer geeft onmiddellijk zijn visitekaartje af. Zijn antwoord op de vraag van een journalist of de uitslag stiekem toch niet een klein beetje tegenvalt, is van Cruyffiaanse schoonheid. ‘Als je wint, dan win je,’ zegt hij.

Tekst Wim Herstel Foto Martijn Beekman/HH

Bijna twee jaar later. Het euforische gevoel van De Melkweg heeft in de Haagse fractieburelen plaats gemaakt voor nuchtere werkelijkheid; het vertrek van nieuwkomer Ali Lazrak. Na een langdurig conflict over de afdrachtregeling, dat op het hoogtepunt vooral via de media wordt uitgevochten, is het over en uit voor zowel fractie als partijbestuur. Alle inspanningen van bemiddelaar Tiny Kox, voorzitter van de Eerste Kamerfractie, ten spijt, is de breuk definitief. Verdergaan heeft geen zin meer. Jan Marijnissen, tot dan toe op de achtergrond gebleven, licht de beslissing in een persconferentie zelf toe.

Even terug naar die persconferentie. Je klonk eerder gelaten dan opgelucht.

‘Gelaten is denk ik niet het goede woord. Eerder teleurgesteld. Het is een conflict geweest waar uiteindelijk alleen maar verliezers overblijven. De toekomst van Ali als éénmansfractie is weinig benijdenswaardig, de fractie en de partij hebben een zetel verloren, de kiezers hebben verloren en het parlement heeft verloren. Daarin zit nu een fractie met iemand die niet eens een politiek meningsverschil had met de SP, maar om andere redenen besloot de confrontatie te zoeken met de fractie en de partij. Ik ben daar erg teleurgesteld over, maar ik ben anderzijds ook opgelucht dat er nu een duidelijk besluit ligt van de partij.’

In de achterliggende periode is veel gezegd, gesuggereerd en geschreven. Maar kan jij aangeven waar het probleem volgens jou nou lag?

‘Ik denk dat het vooral een kwestie van vertrouwen is geweest. Het verdwijnen van vertrouwen in de persoon Lazrak bij de partij en vooral de fractie. Enerzijds had dat te maken met zijn opstelling in de groep en anderzijds met concrete zaken zoals zijn solistisch optreden bij het verlaten van de commissie Blok, die op ons voorstel het integratiebeleid van de afgelopen decennia onderzocht. Ali is door de fractie voorgedragen om zitting te nemen in die commissie. Hij zag dat als een groot teken van vertrouwen. Uiteindelijk is hij er zonder enig overleg uitgestapt en heeft de partij daarmee voor een voldongen feit geplaatst. Dat is natuurlijk niet zoals het hoort. Zoiets moet een teambesluit zijn, we zijn immers één fractie. Daarnaast zijn er enkele onverkwikkelijke dingen gebeurd waarbij ook niet altijd de waarheid is verteld. Alles bij elkaar heeft dat bij de fractie het vertrouwen in Ali steeds verder doen weglekken. Zeker omdat hij zich na zijn opstappen uit de parlementaire onderzoekscommissie niet meer bij de fractie heeft vertoond. Dat is niet collegiaal. Daarnaast speelde de weigering van Ali de afdrachtregeling uit te voeren. Vervolgens zocht Ali rond de Kerst 2003 zelf de publiciteit met beweringen over onze partij, onze fractie en mijzelf, die hijzelf nooit eerder in de daarvoor bestemde organen aan de orde had gesteld. Dat is gaan stapelen en stapelen, tot het niet meer verder kon.’

Hoe kon het zo fout gaan?

‘Ali is kandidaat gesteld voor zowel de verkiezingen van 2002 als 2003. Het voorbereidende werk is gedaan door een selectiecommissie, waar ik zelf niet in zat. Het voorstel is door ons partijcongres overgenomen. Dat is de grootste blijk van vertrouwen die je als partij aan iemand kunt geven. De selectiecommissie had van het partijbestuur als taak meegekregen om zo objectief mogelijk te kijken naar kandidaten en te komen met een lijst die een goede mix zou zijn van jong en oud enzovoorts… Er is gezocht naar relatieve buitenstaanders om gebruik te kunnen maken van hun kennis en expertise, naast mensen die hun sporen al langer in onze partij hadden verdiend. Ali Lazrak stond bekend als iemand die dicht bij de SP stond op het punt van het integratievraagstuk. Een selfmade man, die van Marokkaanse gastarbeider tot de buitengewoon kritische radiostem voor Marokkaanse Nederlanders geworden was, iemand die zijn mening niet onder stoelen of banken stak en niet bang was om heilige huisjes omver te lopen. De commissie heeft in hem een persoon gezien die een goed breekijzer zou kunnen zijn in de vastzittende discussie rond de integratie.’

Ali heeft het sluimerende karakter van het conflict zelf doorbroken door de publiciteit te zoeken. Dat ging niet allemaal even fijnzinnig. Deed dat pijn?

‘Laat ik voorop zeggen dat je in mijn positie tegen kritiek moet kunnen. Als je daar niet tegen kan, dan moet je er niet aan beginnen. Maar zeker, er was wel heel veel onheuse kritiek, omdat het onwaarheden betreft, halve waarheden en het ook niet fair gebracht werd, vond ik. Als je kritiek hebt op iemand, dan vertel je dat tegen de persoon in kwestie en nog een keer… Helpt dat niet dan bespreek je het in een groep en dan kom je er wel uit. Maar dit is allemaal niet gebeurd en dat heeft mij wel gestoken; zoveel kritiek spuien, maar niet in het gezicht van de persoon zelf.’

Maar wat doe je met een dergelijk gegeven?

‘Je zegt het al, het is een gegeven en daar heb je maar mee te leven. Dat hebben we ook als partij gedaan. We hebben afgesproken nergens op te reageren en het er intern over te hebben, alles met de intentie om eruit te komen. Dat is ook de reden dat we ingestemd hebben met de bemiddeling van Tiny Kox, die als oud-partijsecretaris onze partij natuurlijk heel goed kent en die ook voor Ali een betrouwbaar aanspreekpunt was.’

Hoe ging die bemiddelingspoging?

‘Daaruit kwam, na enkele gesprekken, dat er drie opties waren om het probleem op te lossen: een eigen fractie beginnen, zoals Ali eerder in de media gedreigd had; als tweede mogelijkheid: de lucht klaren, afspraken nakomen en daarna verder gaan in onze fractie en als derde mogelijkheid uit de Kamer gaan. Dat laatste had Ali trouwens zelf intern aangekondigd, in september en de maanden daarna, op het moment dat hij uit de parlementaire onderzoekscommissie stapte. Ook dat was een voldongen feit, liet hij weten.

In de bemiddeling bleek vervolgens dat een eigen fractie beginnen als optie van tafel ging, omdat daar niemand iets aan zou hebben. Het was in strijd met gemaakte afspraken en Ali was nooit de politiek ingegaan om in zijn eentje in de Kamer te opereren. De optie om uit de Kamer te gaan was inmiddels door Ali van tafel gehaald, en dus zouden er een aantal gesprekken gaan plaatsvinden om de terugkeeroptie te bekijken. Er zou met het partijbestuur, de fractie en met mij gesproken worden. Maar vervolgens zei Ali de eerste de beste gemaakte afspraak in het kader van die bemiddeling, een gesprek met het partijbestuur over de afdrachtregeling, weer plotsklaps af. Toen wisten we dat het rekken om het rekken was geworden zonder intentie om eruit te komen.’

Prominent in zijn kritiek was ‘de cultuur in de SP-Kamerfractie’ en jouw omgangsvormen.

‘Ja, het is precies zoals iemand dat ervaart. Zeker, in onze partij hebben we een cultuur van er niet omheen draaien maar zeggen waar het op staat. Dat is immers de meest eerlijke en effectieve aanpak, hebben we in de loop der jaren geleerd. Dat zal voor mensen die van buiten komen, soms best wennen zijn. Ikzelf ben niet iemand die zegt “ik vind het, en doe daarom maar wat ik zeg”. Ik zeg wel altijd wat ik ervan denk, zonder een blad voor mijn mond te nemen. Daar ben je fractieleider voor volgens mij. Als iemand zich daaraan stoort, dan kan dat – maar dan moet hij het wel zeggen, op die plaatsen die ervoor bestemd zijn. Het stoort me vooral dat Ali dat niet en nooit gedaan heeft. Dan had ik er rekening mee gehouden of had ik dingen anders kunnen doen, dan hadden andere fractiegenoten er rekening mee kunnen houden. We zullen zeker fouten gemaakt hebben, ik ook. Wat mijzelf betreft: Ik vind dat anderen over mij moeten oordelen, niet ikzelf. Maar gesprekken, in de fractie, met het partijbestuur, die zijn er juist voor, om dat soort problemen aan te pakken en op te lossen. Als je dat niet doet en wel naar buiten toe roept dat het allemaal niet deugt, dan zoek je problemen in plaats van ze op te lossen.’

Je bent er veel mee bezig geweest?

Natuurlijk – maar niet via de media. De afgelopen weken heb ik geprobeerd niks te doen of te zeggen dat olie op het vuur gooien zou betekenen. Ik heb me gehouden aan de door het partijbestuur gekozen aanpak, van een serieuze bemiddelingspoging. Daarin zouden alle problemen in beeld gebracht kunnen worden, gekoppeld aan een oplossingsmogelijkheid. Zo’n aanpak was het meest kansrijk. Er waren ernstige problemen met de partij en de fractie. En Ali vond dat hij ook problemen met mijn aanpak had, hoewel hij ook toegaf dat dat voor hem geen breekpunt zou zijn. In zo’n situatie vond onze bemiddelaar het het beste op stap voor stap te werken, in een overeengekomen volgorde. Daar ben ik niet tussendoor gaan fietsen door apart met Ali te gaan praten. Ali trouwens ook niet, we waren het eens over de aanpak – alleen kwam Ali er later weer op terug. Dat schiet niet op!’

Ali heeft uiteindelijk de weg van de confrontatie gekozen. Ben jij dat uit de weg gegaan?

Ik had ervoor gekozen om geen probleem te maken maar het mee helpen oplossen. Daarom heb ik ook niet in de media gereageerd op de verwijten van Ali in mijn richting. Mijn moeder zei altijd ‘Wie met modder gooit, verliest grond’. Een wijs mens, nietwaar? Bij mij stond steeds centraal de vraag: Hoe komen we er beste en het snelste uit.’

In het partijbestuur is gezegd dat het mislukken van Lazrak als Kamerlid ook met zijn capaciteiten te maken had.

Geschikt of niet geschikt, het liep niet lekker. Dat kan gebeuren. Niet iedereen die Kamerlid wordt, is er feitelijk ook geschikt voor. Journalisten die in de politiek gaan, hebben er vaak extra moeite mee, zo heeft de geschiedenis geleerd. Het is ook niet eenvoudig en ook een kwestie van in de praktijk zien of je het aankunt. Als dat tegenzit, ga je balen. Dat heeft denk ik tot Ali’s frustratie geleid. Het werkte op de één of andere manier niet. Vele mensen, Agnes Kant, Harry van Bommel, Jan de Wit en Tiny Kox, allemaal hebben ze Ali geprobeerd op weg te helpen.Het heeft niet mogen baten, het is niet anders.’

Heb je nooit gedacht ‘Dit gaat helemaal fout’?

(stellig) ‘Oh nee! Geen seconde. Als het zo zou zijn dat alle kritiek op het beeld zoals geschetst is in de media – voornamelijk door de interviews van Ali – iets met de werkelijkheid van doen had, dan hadden we als partij echt een probleem. Maar dat is niet het geval. Ik weet dat de mensen die er nu zitten, hard werken, goed hun best doen en vooral doen wat de kiezer van ze verwacht. Ik weet ook dat we het eerlijk doen en dat er geen dubbele agenda’s zijn. Dat is ook waarom dit team zo goed werkt als team en dat geldt ook voor de rest van de partij. Maar de SP zal er aan moeten wennen dat er mensen zijn die dingen anders zien en dat ook naar buiten brengen. Daar is ook niks mis mee.’

Hoe waren de eerste reacties?

Mensen die belden of mailden, lieten vooral weten blij te zijn met de wijze waarop het partijbestuur en de fractie hebben geopereerd. Terughoudend toen het moest en kordaat toen het noodzakelijk werd. Zó hebben we het gedaan, fair en niet unfair! Ik denk ook dat we als fractie een zetel kleiner zijn maar er als partij sterker uitgekomen zijn.’

Is dit conflict aanleiding om in de toekomst beter naar de selectie te kijken?

‘Ja, daar ben ik het grondig mee eens. Anticiperend daarop zijn we in de partij al eerder cursussen gestart voor mensen die de ambitie hebben om volksvertegenwoordiger te worden. We gaan nog meer investeren in kaderopleidingen, zodat mensen als ze eenmaal vertegenwoordiger zijn ook iets in huis hebben.

Heb je, toen er door Ali al die verwijten in jouw richting en in de richting van de fractie en de partij die jij leidt, werden gemaakt, ooit een moment gedacht ‘ ik ben weg, bekijk het maar’?

Nee, als een kapitein op een schip in nood gaat denken “was ik maar bij moeder thuis gebleven”, dan klopt er iets niet. Ik kan je zeggen dat zo’n conflict je niet in de kouwe kleren gaat zitten. Maar je moet je werk doen, daarvoor zit je op die plek. Volgens mij hebben we dat als partij gedaan. Daar ben ik trots op.’

Inhoud

  • Iedereen had zo zijn eigen versie bij het conflict tussen Ali Lazrak en de SP. Gedurende deze periode zocht Jan Marijnissen vooral achter de schermen naar een oplossing. Nu doet hij zijn verhaal.
  • Succesvol communistisch bestuur in de praktijk van een parlementaire democratie. Dat is te bewonderen in de Indiase deelstaat West-Bengalen, waar de CPI(M) al langer dan 25 jaar de lakens uitdeelt. Preeti Lakwijk en Ronald van Raak spraken met partijsecretaris Prakash Karat.
  • Wielrennen is een stukje cultuur, zegt tv-commentator/sportjournalist Jean Nelissen. Zijn stem, anekdotes en parate kennis geven de wielrennerij al meer dan vijfendertig jaar de heroiek en romantiek die de sport tegelijkertijd ook des volks maakt. Een interview.
  • Heeft een voormalig provinciaal-Statenlid dat in zijn nieuwe baan meer verdient dan ooit, recht op een wachtgelduitkering? Het morele antwoord is ongetwijfeld een hartgrondig 'nee'. Maar het tegenovergestelde gebeurt. Een ontboezemend verslag.
  • Adam Curry, dé Nederlandse internetpionier, trok Marijnissen over de streep om zich bloot te geven in de virtuele wereld. Johan van den Hout en Herman Beekers spraken de voormalige diskjockey in zijn Amsterdamse hoofdkwartier.
  • Column van Jan Marijnissen: Al is de leugen nog zo snel...
  • Maha Aitelberd is één van de 43.538