publicatie

SP Tribune 12/2004 :: VMBO :: Aflevering 1

Tribune 17 december 2004

VMBO :: Aflevering 1

Het VMBO wordt vaak gezien als het zorgenkindje van het Nederlandse onderwijs. Ondanks dat de meeste leerlingen de opleiding succesvol doorlopen, kampt een groep met ernstige gedrags en leerproblemen. Met name allochtone leerlingen hebben het soms moeilijk. Het Norbertus College in Roosendaal zet studenten van Turkse en Marokkaanse afkomst in om de ‘zorgleerlingen’ te helpen. Het project, drie jaar geleden opgezet met het multiculturele platform Palet, is heel succesvol. De komende maanden besteden we in de Tribune aandacht aan dit project, in deze eerste aflevering spreken we met Tolgay Arslan (24), student internationaal management aan de HES en mentor van het eerste uur.

Tekst en foto: Ronald Kennedy

‘Ik heb zelf ook op het Norbertus gezeten. Maar de leraren zullen vast raar hebben opgekeken om me hier terug te zien als mentor. Ik was een lastig geval, maar godzijdank ben ik goed terecht gekomen. Ik heb geluk gehad. Sommige van mijn vrienden hebben het niet gehaald op de denkbeeldige ladder. Anderen doen het daarentegen heel goed.’

‘Uit eigen ervaringen heb ik geleerd dat onderwijs heel belangrijk is. Zelf ben ik vroeger ook wel eens geschorst geweest. Maar mijn vader was een soort mentor voor me. Hij sprak gebrekkig Nederlands, maar hij heeft veel in me geïnvesteerd om me een goede toekomst te geven. Met mijn huiswerk helpen kon hij niet, maar hij heeft me altijd gesteund. Ik realiseerde me dat ik zijn gift aan mij niet zo maar kon schofferen, ik moest gewoon slagen. Bij de leerlingen probeer ik zo’n zelfde trots aan te wakkeren.’

‘Een paar jaar terug gaf ik al met een groep Marokkaanse vrienden huiswerkbegeleiding in Kalsdonk, zeg maar de allochtonenwijk van Roosendaal . Geheel vrijwillig hielpen we zo’n twintig leerlingen om hun leerachterstand in te halen. We begonnen hier aan het Norbertus kleinschalig, met vier mentoren. Daarvan ben ik de enige die na drie jaar nog over is gebleven. Maar het project is snel gegroeid. Nu hebben we al veertig mentoren, iedereen heeft de verantwoordelijkheid over één VMBO-leerling.’

‘Leraren hebben het te druk voor zo’n persoonlijke begeleiding. Toch hebben veel jongeren deze hulp hard nodig. In principe zie ik de leerling maar één uur in de week op school, maar de samenwerking strekt verder dan dat. De leerling kan me altijd bellen. Ik kom ook geregeld over de vloer bij de leerling die ik begeleid. Als je het goed doet, is het best te doen op school.’

‘Ik weet als geen ander dat het moeilijk is als allochtoon om hogerop te komen. Veel jongeren van Marokkaanse en Turkse afkomst willen dat dolgraag, maar krijgen de kans niet. Hun cynisme is dan ook begrijpelijk. Ik heb veel hoogopgeleide Marokkaanse en Turkse kennissen die niet aan de bak komen. Hun CV’s worden genegeerd door personeelschefs omdat er een buitenlandse naam boven staat. Dus als die werkgevers thuis naar het nieuws kijken over ontspoorde allochtone jeugd, mogen zij dat mij wat mij betreft ook deels aanrekenen. Desondanks is het niet de verantwoordelijkheid van de autochtone Nederlanders om hun beeld over allochtonen te veranderen. De Marokkaanse en Turkse buurjongens en meisjes moeten dat zelf doen door goede voorbeelden te zijn.’

‘Gelukkig is er onder hoog opgeleide Turkse en Marokkaanse jongeren veel animo om mentor te worden. De werving gaat vooral door mond-op-mondreclame, en natuurlijk zeggen de studenten dan eerst dat ze geen tijd hebben. Als ze eenmaal zien wat het werk inhoudt komen ze er achter dat er meer tijd in gaat zitten dan dat ene uurtje per week, maar ze raken wel gemotiveerd. We vinden dat je best wat tijd mag vrijmaken om ‘onze jeugd’ te helpen aan een betere toekomst.’

Inhoud