publicatie

SP Tribune 12/2004 :: Dienstenrichtlijn: bah, wat eng!

Tribune 17 december 2004

Dienstenrichtlijn: bah, wat eng!

Een heleboel redenen om er vanaf te zien

In maart 2000 besloot de EU op de Eurotop in Lissabon dat Europa binnen tien jaar de meest innovatieve en best concurrerende economie ter wereld zou worden. Sinds die tijd zijn in dat ‘Lissabon-kader’ tal van maatregelen genomen die stuk voor stuk hebben geleid tot verdere liberalisering en privatiseringen. De Dienstenrichtlijn van Bolkestein is de meest recente loot aan die ultraliberale boom. Maar van links tot bijna rechts stapelt de kritiek zich op: SP Europarlementariër Kartika Liotard staat er midden in en bevindt zich in goed gezelschap van vakbonden, anders-globalisten maar ook consumentenorganisaties, juristen en zelfs het MKB.

Tekst: Johan van den Hout Foto: Gerhard van Roon/HH

Kartika Liotard: ‘Kort gezegd komt de Dienstenrichtlijn erop neer dat een bedrijf van de ene lidstaat kan gaan werken in een ander Europees land zonder zich veel aan te trekken van de daar geldende regels. Alleen de wetten uit hun eigen land van oorsprong moeten worden nageleefd, maar de controle daarop is praktisch onuitvoerbaar.’ En diensten is een ruim begrip: 70 procent van alle beroepen valt onder die definitie, van kappers tot onderwijzers, van loodgieters tot artsen, asbestverwijderaars, reclamemakers en schoonmakers.

Het oorsprongslandbeginsel: een mond vol waar je een vieze smaak aan overhoudt

Het oorsprongslandbeginsel is het meest omstreden onderdeel uit de richtlijn. ‘Op het gebied van gezondheid kun je stellen dat bijvoorbeeld het verbod op rookreclame zal sneuvelen. In Ierland mag geen reclame gemaakt worden voor sigaretten, maar in Spanje wel. Als een sigarettenfabrikant uit Spanje in Ierland aan het werk wil, hoeft hij zich alleen te houden aan de Spaanse wetgeving omtrent reclame en marketing. Dat geldt trouwens ook voor Nederland, waar sigarettenreclames op televisie verboden zijn. Dat soort regelingen in het kader van de volksgezondheid komen door deze richtlijn onder druk te staan,’ aldus Anke Tijtsma van WEMOS. Niek Stam van de FNV heeft al meer ervaring met deze truc: ‘We hebben in de zeevaart gezien waar dat toe leidt: schepen kiezen de vlag van het land waar de minste regelgeving geld, de zogenaamde ‘flags of convenience’. Met deze richtlijn zullen grote bedrijven het land uitkiezen met de minste sociale wetgeving, dáár een vestiging openen en dan van daaruit in heel Europa hun diensten aanbieden onder prijzen voorwaarden waartegen we in Nederland niet kunnen of willen concurreren.’

Geen controle, geen rechten

Volgens de richtlijn is het oorsprongsland ook belast met het controleren of de regels worden nageleefd. Advocaat Drijber, docent aan de wetgevingsacademie in Den Haag, heeft daar zo zijn bedenkingen bij: ‘Wat kunnende Poolse autoriteiten doen, als straks een Pools postorderbedrijf de consument in Nederland oplicht? Vermoedelijk niets. Wat mogen de Nederlandse autoriteiten dan nog doen? In beginsel ook niets.’

Weten waar je in Nederland als consument recht op hebt is niet meer relevant als je iets betrekt van een Tsjechisch bedrijf. ‘Het gedrag, de kwaliteit, de marketing en inhoud van de dienst worden alleen nog gereguleerd door wetten uit het oorsprongsland. Consumentenrechten van het gastland gelden dan simpelweg niet meer. ‘Dat gaat echt te ver,’ aldus de Europese Consumentenbond. Maar het heeft ook nog meer effecten: ‘Het zal voor een overheid steeds moeilijker, zo niet onmogelijk worden om regels voor binnenlandse bedrijven te handhaven die níet gelden voor buitenlandse bedrijven in dezelfde sector. Dat is wat ons betreft onacceptabel.’

Oneerlijke concurrentie

Ook het midden- en kleinbedrijf is niet onverdeeld optimistisch. ‘We willen best concurrentie, dat is all in the game, maar het moet wel eerlijke concurrentie zijn. Het opereren van schijn-zelfstandigen is zo’n probleem. Op de bouw kunnen bouwvakkers rondlopen die maar hoeven zeggen dat ze in Letland als zelfstandig ondernemer geregistreerd staan en dan is het goed. Maar zelfstandigen vallen bijvoorbeeld niet onder CAO’s en andere regelgeving en kunnen dus goedkoper werken,’ aldus Europees MKB-secretaris Schröder. ‘Ook het opzetten van schijnondernemingen, de zogenaamde postbusvestigingen moet tegengegaan worden. Buitenlandse bedrijven moeten ook écht buitenlandse bedrijven zijn, met een permanente en reële vestiging, niet alleen maar een postbusadres.’

Het Nederlandse MKB ziet daarnaast nog wel lichtpuntjes. Schröder: ‘In z’n geheel is het MKB wel positief over de toegenomen mogelijkheden om diensten te exporteren. Nederland heeft een liberalere wetgeving dan bijvoorbeeld Duitsland of België, dus Nederlandse bedrijven zouden daar heel goed uit de voeten kunnen met het oorspronglandbeginsel.’ Drijber plaats daar echter z’n kanttekeningen bij. ‘Onze exportindustrie wordt daar niet per se beter van. Een Nederlandse onderneming zal straks op de Duitse markt moeten concurreren met ondernemingen uit lidstaten met een lichtere regelgeving.’

Ondanks zijn hoop op een meer liberaal verkeer van diensten gelooft Schröder niet dat deze richtlijn ongeschonden de eindstreep haalt: ‘De richtlijn zoals die er nu ligt komt er echt niet doorheen, dat gelooft niemand in Europa. Het voorstel is door Bolkestein bij wijze van spreken op zijn laatste werkdag er doorheen gejast en uit allerlei hoeken zijn daar nu veel bedenkingen tegen. Het is zelfs nog maar de vraag of het oorspronglandbeginsel gehandhaafd kan worden.’

Internationale agenda

Anke Tijtsma (WEMOS): ‘In een overleg met het ministerie van Economische Zaken spraken wij onze zorg uit dat een geliberaliseerd Europa van na de dienstenrichtlijn ook de inzet zou worden naar ontwikkelingslanden in het kader van de GATS-onderhandelingen. Dat werd door EZ niet ontkend en dat is een veeg teken. De GATS zijn de besprekingen binnen de Wereld-Handelsorganisatie (WTO) die moeten leiden tot een wereldwijde liberalisering van het dienstenverkeer. De Bolkenstein-richtlijn sluit daar naadloos bij aan. Uit de ervaring van die ontwikkelingslanden kunnen we ook nog wel enige lering trekken. De Stichting SOMO doet onderzoek naar de sociale gevolgen van liberalisering en privatisering wereldwijd: ‘Als landen sectoren liberaliseren waarin publieke dienstverleners domineren, betekent dat in de praktijk dat er op zijn minst enige privatisering moet plaatsvinden. Want als de markt niet gedeeltelijk wordt vrijgegeven, kan er immers geen sprake zijn van markttoegang voor buitenlandse bedrijven.’ Het woord privatisering valt nergens in de richtlijn, maar duidelijk is dat het een vaak tot het ander leidt.

Lokale autonomie onder vuur

Het Comité van de Regio’s, dat in Europa erop toeziet dat de Unie zich niet te veel mengt in zaken die lokaal of regionaal behartigd kunnen worden, is uiterst kritisch over de richtlijn: ‘Toepassing van de richtlijn op diensten van algemeen belang zou de speelruimte voor lokale autoriteiten aanzienlijk beperken. Wij willen dan ook dat diensten van algemeen belang uitdrukkelijk van het werkingsgebied van het gehele voorstel en dus ook van het oorsprongsbeginsel worden uitgesloten.’

De Nederlandse Vereniging van Gemeenten is minder uitgesproken: ‘Volgens het ministerie van Economische Zaken zal de richtlijn de lokale autonomie niet aantasten. Maar mijn theewater zegt eerst zien, dan geloven. Er is nog erg veel onduidelijk in die richtlijn. Principieel hebben wij nergens bezwaar tegen, maar het mag niet de bevoegdheden van gemeenten ondermijnen,’ aldus VNG-woordvoerder Hilterman. Het schrikbeeld van Belgische vuurwerkverkopers die in Nederlandse gemeenten hun gang kunnen gaan zit hem ook niet lekker: ‘Dat zijn van die vragen die dus nog niet opgelost zijn en waarom wij de zaak nauwgezet zullen blijven volgen.’

Race naar de bodem

Kartika Liotard is rapporteur voor het Europees Parlement over de milieu- en gezondheidszorgeffecten van de dienstenrichtlijn. Zij ziet in de Bolkestein-richtlijn het marktdenken verder doordringen dan ooit tevoren: ‘Deze richtlijn leidt ertoe dat bedrijven het slachtoffer worden van oneerlijke concurrentie met bedrijven uit landen die veel minder strenge regels kennen. Die eersten zullen hún overheid vragen om versoepeling van de regels zodat zij weer kunnen concurreren en op die manier ontstaat een neerwaartse druk op milieunormen. Daardoor wordt een ‘race naar de bodem’ ontketend waarbij lidstaten op de slechts mogelijke wijze met elkaar concurreren om investeringen aan te trekken. De richtlijn schetst een markt die zo min mogelijk wordt belemmerd door regelgeving in het belang van de burger, de consument, de werknemer, de volksgezondheid of regels op sociaal en milieugebied.’

Naast gevolgen voor het milieu is Liotard ook bezorgd over andere sectoren: ‘De dienstenrichtlijn gaat overál over, en overal wint de markt het van verantwoord beleid. Het vervoer en de opslag van afval, personenvervoer, thuiszorg, beveiligingsbedrijven, reclame en zelfs grote delen van het onderwijs, je kunt het zo gek niet bedenken of deze richtlijn ondermijnt de regelgeving die we daar in de afgelopen eeuw voor hebben opgebouwd. Burgers zullen het overal gaan merken. Hun eigen gemeenten zullen minder zeggenschap krijgen over bijvoorbeeld de kwaliteit van zwembaden of vergunningen voor de opslag en verkoop van vuurwerk. Diensten die het algemeen belang raken worden gedwongen tot marktwerking en concurrentie alsof het om gewoon verhandelbare goederen zou gaan.’

Verzet

Juist om die reden start de SP binnenkort een campagne op lokaal niveau. René Roovers, fractiemedewerker in ‘Brussel’: ‘De komende tijd wordt het zaak de lokale gevolgen van deze richtlijn nauwkeurig in kaart te brengen en ook dáár het verzet te organiseren. We willen zoveel mogelijk gemeenten overhalen een petitie tegen de dienstenrichtlijn te ondertekenen. Burgers kunnen daarin meedoen door hun raadsleden op te roepen die petitie te ondersteunen. Op het Nederlands Sociaal Forum dat eind november werd gehouden hebben we met verschillende organisaties de koppen bij elkaar gestoken en we zijn goed op weg om een landelijk platform tegen de richtlijn te organiseren.’ Ook de vakbonden zijn inmiddels uit hun stoel gekomen. ‘Deze richtlijn treft het hart van de vakbeweging en de bonden zullen zichzelf dus moeten verdedigen, in samenwerking met progressieve partijen.’ FNV’er Stam wil snel trainingsprogramma’s voor kaderleden opzetten: ‘Om goede voorlichting te kunnen geven, want aan het bewustwordingsproces op de werkvloer moet hard gewerkt worden en op zeer korte termijn.’

Inhoud