publicatie

Tribune 10/2003: Interview met John Buijsman

Tribune 17 oktober 2003

John Buijsman Keiharde, bijtende humor om de absurditeit van vooroordelen aan te tonen. De gitzwarte tragiek van de jazz- en de bokswereld als ‘emotionele reactie’ op de collectieve wens om enkel nog maar vermaakt te worden. Om dat allemaal op het podium mogelijk te maken kruipt acteur John Buijsman met genoegen in de huid van de overbekende Gamma-buurman uit de tv-spot (‘Dat zeg ik, Gamma’). ‘Ik wil rechtsaf als iedereen links gaat en andersom. Waarom? Omdat ik wil dat de mensen zich afvragen waarom ze juist die kant op willen.’

Tekst Rob Janssen Foto Suzanne van de Kerk

‘Misschien is mijn rode draad wel, dat ik wil dwarsliggen’

John Buijsman toert momenteel door het land met de muziekvoorstelling ‘Le Freak’. Centraal in deze wervelende revue staat de vermaarde Amerikaanse diva Josephine Baker die met haar Madonna-achtige cabaret-acts in de eerste helft van de vorige eeuw veel stof deed opwaaien in Europa.

Waarom Josephine Baker?

‘Voor haar tijd was ze gewoon een enorm heftige vrouw. Toen ze tijdens de Tweede Wereldoorlog voor soldaten optrad, zei ze bijvoorbeeld: Ik ga pas zingen als de negers ook een keer vooraan mogen zitten. Ze was echt de koningin van Europa. Maar toen ze in de jaren vijftig terugkwam in New York, werd ze in talloze hotels geweigerd. Omdat ze zwart was! Stel je eens voor: één van de rijkste vrouwen van Europa keert terug naar haar vaderland en het gaat helemaal mis! Een enorm drama natuurlijk. Josephine had dertien aangenomen kinderen die ze zelf ‘The Rainbow Tribe’ noemde. Het was echt een mengelmoes van onder meer protestante, zwarte en Chinese kinderen; de hele wereld had ze onder dak. Van één van die kinderen, Jean-Claude, kreeg ik een keer een biografie in handen. Jean-Claude kocht op z’n veertigste een nachtclub op 42nd Street in New York en noemde die tent ‘Chez Josephine’. En daar deed hij dan z’n moeder na. Een ongelooflijk treurig gegeven waarmee wij aan de slag zijn gegaan. Eigenlijk zoek ik altijd die enorme treurigheid. Dat bevalt me gewoon. Maar vraag me niet waarom.’

Jawel, want ik wil het weten!

‘Nou kijk; er zit voor mij altijd veel meer schoonheid in treurigheid dan in wat de mensen doorgaans schoonheid noemen. In Miss World zie ik niet zoveel schoonheid. Todd Rundgren zong ooit: Love between the ugly is the most beautiful love of all. Dat bedoel ik. Er is al zoveel vrolijkheid op het toneel, in cabaret en in musicals. Wat dat betreft lijkt er al een jaar of twee een soort dekbedhoes over ons land te liggen. De mensen willen op dit moment blijkbaar alleen nog maar vermaakt worden. Je ziet bijvoorbeeld, dat zo’n Joop van den Ende het voor elkaar krijgt om straten te kopen in het Amsterdamse Monopoly door weer eens flink te schuiven naar een museum, zodat de gemeente uiteindelijk geen nee meer kan zeggen. Op zich heb ik niks tegen Joop van den Ende. Ik hoop alleen dat er ook nog iets anders de kans krijgt. Mijn voorstellingen zijn min of meer emotionele reacties op genoemde ontwikkelingen.’

In het stuk ‘Angel Eyes’ staat jazz-legende Chet Baker centraal, in ‘Hengst’ draait het om de Britse bokskampioen Henry Cooper en Josephine kwam al ter sprake. Hoe dragen die personages dan bij aan de treurigheid die jij zo graag – als emotionele reactie – wil uitdragen?

‘Alle drie waren ze losers; hoe groot ze ook waren. En dat is precies wat me aantrekt. Baker en Cooper waren blanke mannen in twee uitgesproken keiharde zwarte werelden: de jazz- en de bokswereld. En Paul Feld, die Le Freak geschreven heeft, dacht op een gegeven moment: Laten we er ook eens sterke zwarte vrouw uitlichten. Kortom: Josephine, Cooper en Baker waren grote kampioenen die uiteindelijk gevallen zijn.’

Wat was er eigenlijk zo hard aan de jazzwereld?

Angel Eyes gaat over de periode in de vijftiger jaren, toen er bijna geen enkele jazz-muzikant te vinden was die geen heroïne gebruikte. Geloof me, de jazzwereld van toen was veel en veel harder dan de bijvoorbeeld de techno-scene van vandaag. Wat stellen die pillen nou voor? Ik heb nog nooit een verhaal gelezen over zeven dj’s die aan een overdosis ten onder gingen! Maar in de jazz ging het er echt hard aan toe destijds. Charlie Parker en Art Pepper waren grote helden die uiteindelijk door de heroïne het loodje legden.’

Jij projecteert de jazz min of meer op jouw boodschap op het podium. Lijkt me niet makkelijk, want juist jazz is vaak erg ontoegankelijk en intellectueel…

‘Onzin. Jazz moet je leren. Ik geef toe, dat er jazz bestaat waar ikzelf ook niet bij kan en waarvan ik inderdaad denk: dit gaat te ver. Hoofdzaak is, dat je voor jazz echt moet gaan zitten. Er open voor staan. Dat geldt voor een heleboel dingen en het is wat mij betreft misschien wel het belangrijkste wat er is. Daar komt bij dat de jazz-wereld op zich heel lief en heel prettig is. Met de harde wereld die ik daarnet noemde bedoelde ik de muzikanten, niet de fans. Want waar je ook ter wereld binnenstapt voor een jazz-concert, nooit zul je een vechtpartij of zoiets zien. Die gebeuren waarschijnlijk in de kleedkamer, hahaha. Nee, maar serieus: Jazz geeft je veel meer dan andere muziek. Een goeie jazzmuzikant zet z’n eerste noot in en weet bij god niet waar hij gaat eindigen. Dat is eigenlijk waar ik op het toneel eigenlijk ook op hoop: Dat het allemaal z’n eigen werk doet. Dat is het lekkerste wat er op de wereld is. Misschien is het nog wel beter dan neuken. Jezelf verliezen in waar je mee bezig bent. Alles vergeten voordat je het podium opgaat. Dat heb je echt niet elke avond. Maar als het er is, is het waanzinnig.’

Sta jij altijd achter wat je speelt?

‘Ja. Ik hou ervan om altijd heel erg sterk de andere kant te laten zien. Om aan te tonen hoe belachelijk iets is. In het tv-programma Raymann is laat draai ik vooroordelen drie keer om. En dan zie je pas goed hoe ze in elkaar steken. Voorbeeld. Ik sta te plassen en Jurgen Raymann komt naast me staan. Ik kijk eens een tijdje naar zijn Surinaamse lul, schiet vervolgens enorm in de lach en zeg: Dus de rest van die verhalen zijn ook allemaal gelogen. Dan heb je dus een vooroordeel drie keer binnenste buiten gekeerd en dan werkt het wel weer. Je laat ellende zien om mededogen te krijgen. Wát je laat zien kan dan niet erg genoeg zijn.’

Je bedoelt: twee keer min is plus?

‘Juist. Het ligt natuurlijk wel aan wie het doet en hoe je het doet. Want het kan ook mis gaan. De grens is heel smal. Het kan best zijn dat mensen na Raymann is laat tegen me zeggen: Nou John, hartstikke goed, dat met die tyfusnegers. Dan hebben ze het dus echt helemaal verkeerd begrepen. Nog zoiets. Laatst was ik de campingbaas in Camping Rotterdam (een soort kampeer-evenement met een knipoog, waarbij 150 tenten midden in de havenstad een camping vormden – red.) Tijdens de karaoke-avond verslikte een Surinamer zich danig in de tekst van Ik verscheurde je foto. Nou, daar gaat weer 160 miljoen ontwikkelingssamenwerking, riep ik toen. Ik had zoiets van: Ja, als we nou toch met z’n allen camp aan het maken zijn, wil ik er ook wel even doorheen prikken. Maar ik zag de mensen toch wel een beetje schrikken. Boe-geroep uit het publiek, ja hoor. Tja, als je humor wil maken om de waarheid te laten zien, blijkt de grens vaak erg smal. Ik bedoel; Van Kooten en De Bie zaten destijds ook bijna in de Tweede Kamer met die Tegenpartij.’

Over acteurs en reclamespots: Nelly Frijda pareerde ooit in de Tribune kritiek op haar optreden in een commercial als volgt: ‘Als je als acteur een reclamespotje doet, spéél je iemand. Het is je vak, waarmee je je brood verdient.’ Mee eens?

‘Ja. Ik doe het ook. Door de Gamma-spot krijg ik de vrijheid om dingen te doen. De financiën van dat bedrijf stellen me in staat producties te doen die ik anders nooit rond zou kunnen krijgen. Zonder de Gamma had ik Angel Eyes bijvoorbeeld niet kunnen maken. Ja, ik had er ook een Mercedes van kunnen kopen, maar daar heb ik hier in Rotterdam niet veel aan.’

Is jouw veelzijdigheid in die zin dan economische noodzaak voor je om te overleven?

‘Voor een deel wel, ja. Aan de andere kant moet ik er ook niet aan denken om het hele jaar door dingen te moeten maken die ‘er toe doen’. Hengst zou ik niet constant willen doen, want dan haal ik volgend jaar niet.’

‘Ik vind het heel prettig om de afwisseling te hebben van dingen die nergens over gaan. Ik geef niet zoveel om tv, maar ik verdien er het geld mee dat ik vervolgens op het toneel uitgeef.’

Kun je een rode draad aangeven die door jouw werk als acteur, muzikant, leider van een theatergroep etc. loopt?

‘Nee. Ik laat me leiden door wat er buiten gebeurt. De grote stad; dát is mijn rode draad. Voor mij is Rotterdam inspratiebron nummer één. Koffie drinken in het Oude Noorden en dan maar kijken of er mannen voorbij komen die die grote witte onderbroeken uit hun bilnaad staan te trekken. Ha, dat is pas inspiratie! Misschien is mijn rode draad wel, dat ik wil dwarsliggen. Het anarchisme heeft me altijd wel getrokken en ik hoop dat dat ook zo blijft. Linksaf gaan als iedereen rechtsaf gaat en andersom. Maar dan toch vooral om mensen zich af te laten vragen waarom ze links- of rechtsaf gaan.’

Je kreeg in 1999 jaar geleden de Albert van Dalsum prijs voor ‘Angel Eyes’. Heeft dat je carrière een impuls gegeven?

‘Afgezien van het feit dat de trofee ontzettend lelijk is, vond ik het te gek om ’m te krijgen. Ik was er erg trots op. Maar het antwoord op je vraag is nee. Het was geen prijs waarmee het geld ineens op je afkomt. Zo van: hier heb je je subsidie en maak alsjeblieft snel de volgende voorstelling. Zo ging het dus niet. En voor Le Freak hebben we helemaal geen subsidie gekregen.’

Is jou ook verteld waarom niet?

‘Ja, de commissie die over de toekenning van de subsidies ging vond het stuk inhoudelijk niet interessant genoeg. Dat kan; het is een opvatting. Raar is wel dat ik al drie succesvolle voorstellingen had gemaakt met uitstekende recencies en dat weegt dan kennelijk niet zwaar mee. Maar goed; wat ook meetelde, was dat ik niet jong of allochtoon was, want daar ging namelijk de voorkeur naar uit. Ja, daar kan ik dus echt niks aan doen. Wat een onzinnig criterium! Een project is goed of niet; of het nou gemaakt wordt door jong, oud, autochtoon of allochtoon. Het is allemaal een beetje de schuld van de vorige staatssecretaris van cultuur Rick van der Ploeg. Hij heeft kunst en cultuur toch een beetje op een hoop gegooid en ik denk dat dat niet handig is geweest. Want het gevolg is, dat er nu ontzettend veel geld gaat naar dingen waarvan ik me afvraag of dat nog wel kunst is. Ik vind een sas-avond (een sas is een Turks snaarinstrument – red.) wel cultuur maar geen kunst. Hetzelfde geldt voor een bubble-festijn (bij ‘bubbling’ schudden Surinaamse dames met hun billen – red.). Maar met de nieuwe regering en staatssecretaris zijn de voorwaarden weer en gaat het gelukkig weer meer over de inhoud.’

Voel je je af en toe wel eens miskend?

‘Nee hoor. Ik heb niks te klagen, want tot nu toe heb ik nog alles kunnen maken wat ik wilde. Kijk, een heleboel dingen in Nederland – zoals cabaret en musical – kunnen zichzelf bedruipen en hebben geen enkel probleem. Maar bij veel prachtige kleine dingen is dat helaas niet het geval is; daar zal altijd geld bij moeten. Maar juist die moet je koesteren, want de grote voorstellingen ontstaan juist heel vaak uit die mooie kleine dingen. Ze beginnen ergens in de basis, andere mensen pikken ze op en gaan er vervolgens mee door. Zo gaat het maar al te vaak. Dus als je die basis weghaalt, ben je verkeerd bezig. Een en ander heeft ook met de politiek in sommige steden te maken. Theaterdirecteuren zeggen vaak: Ik vind het ontzettend mooi wat je doet, maar ik kan het niet kwijt omdat ik mijn zalen vol moet hebben. Maar dat lukt je met sommige voorstellingen gewoon niet. Die directeur vindt het net zo goed zonde als zulke dingen verloren gaan. Maar hij krijgt van de politiek te horen: Joh, de cijfers vallen een beetje tegen. Zou je de voorstellingen waar maar dertig, veertig toeschouwers zitten er niet uit gooien? Maar als je zo te werk gaat, krijg je straks dus over de hele wereld alleen nog maar dingen waar de hele wereld naar wil kijken.’

Je zei al, dat Rick van der Ploeg het volgens jou niet handig heeft aangepakt. Waar sta jij eigenlijk politiek gezien?

‘Ik stem altijd zo links mogelijk. De laatste keer was dat de SP, maar dat kan de volgende keer weer anders zijn. Ik heb heel lang CPN en PSP gestemd. Dat waren van die heerlijk uitgesproken figuren: Van der Spek, Bakker. Dat mis ik nu wel een beetje. Dus stem ik op wat ik denk wat het meest links is. En dan op de eerste vrouw op de lijst. Omdat ik hoop dat vrouwen het ooit beter gaan doen dan mannen het in al die tijd gedaan hebben. Alhoewel ik daar ook niet zeker van ben. Maar ik vind gewoon, dat vrouwen altijd een stuk praktischer en logischer zijn dan mannen. Ze hebben een hoop voor op mannen. Vrouwen kunnen met vier vijf dingen tegelijk bezig zijn, terwijl ikzelf maar met één ding tegelijk bezig kan zijn. Wij mannen gaan de deur uit en het zal ons worst wezen hoe laat de kinderen uit school komen. Het is hoog tijd dat er meer vrouwen in de politiek komen. Dat meen ik echt. Volgens mij wordt het in Den Haag dan een stuk prettiger. Ik vind dat mannen lang genoeg de kans hebben gehad om er wat van te maken. Ze hebben het al veel te vaak verziekt. Laat vrouwen de wereld maar eens regeren. Tenzij het allemaal Thatchers zijn. Want ja, laten we vooral eerlijk zijn: het kan ook wel eens mis gaan.’

Een studie in contrasten

Hengst en Hank

In ‘Hengst’ – die titel verwijst naar zowel naar de mannelijke geslachtsdrift als naar de vuistslag – zien we Buijsman in boksers-outfit. Zwetend als een rund en hevig bloedend strompelt hij over het podium. Vloekend, tierend en grommend zakt hij tenslotte neer in een rolstoel. De grootste prestatie is het prachtige spel van Buijsman. Zo intens, zo mooi, zo tragisch, schreef de Volkskrant over ‘Hengst’.

Hank, Buijsman’s razend populaire alter ego op TV Rijnmond, is een werkloze halve rasta die onder het motto ‘twaalf ambachten dertien ongelukken’ altijd op zoek is naar een baan. Op een aftands brommertje tuft Hank als een kruising tussen Mr. Bean en Willempie door de stad. Dat kan natuurlijk niet goed gaan. Of het nou als bakkershulpje, aerobicsleraar of bruggenwachter is; Hank maakt overal een slapstick-achtig zooitje van.

De nieuwste creaties van John Buijsman en Martin van Waardenberg (‘die andere’ uit de Gamma-reclame) heten Rini en Dick van Loenhout; twee mega-proleten die in korte tv-filmpjes absurdistische dingen beleven dan wel veroorzaken in de typische urban jungle. Zo hangt het tweetal rond in een vieze, onooglijke patatkraam waar de monotoon bliepende gokkast nog het interessantste verhaal lijkt te vertellen. Dat verandert als een arrogante motor-agent (‘Mot ek joa es effe de kop van je romp trekkuh?’) binnenkomt. Rini en Dick blijken dan ineens niet bepaald watjes te zijn en het ‘verhaal’ neemt een verrassende wending. Een schitterend miniatuur met een kaassoufflé en een balletje als Leitmotiv. ‘Ik hou ervan om dingen te maken die er nog niet zijn,’ zegt John Buijsman. Het project Rini en Dick van Loenhout is momenteel in de race voor subsidie bij het Filmfonds.

John Buijsman (50) begint zijn carrière als acteur, muzikant, decorontwerper en artistiek leider van Theatergroep De Zwarte Hand. Later is hij als Dr. Doolittle te zien in de populaire VPRO-jeugdserie Loenatik, werkt hij mee aan de NCRV-serie ‘Taxi’ en de VARA-serie ‘Ben zo terug’ en geeft hij regelmatig acte de présence in uiteenlopende theaterproducties onder andere bij ‘Growing up in Public’ en Toneelgroep Oostpool. In 1995 maakt hij zijn eerste solovoorstelling ’Dodo’ en vier jaar later volgt ‘Angel Eyes’, waarvoor het Amsterdams Fonds voor de Kunst hem de Albert van Dalsumprijs toekent. ‘Hengst’ uit 2001 ontvangt juichende kritieken, evenals ‘Le Freak’ waarmee hij momenteel nog op de planken staat. Verder is Buijsman een graag en veel geziene gast op culturele festivals, muzikale evenementen etcetera. Landelijke bekendheid onder breed publiek verwierf hij met zijn aanstekelijke optreden als klussende buurman in de Gamma-spot.

Inhoud

  • Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zet het mes in zijn subsidies. Voor een kortzichtige verlichting van de begrotingsproblemen worden instellingen de nek omgedraaid die de samenleving veel ellende besparen – en op termijn ook veel geld. Want, zegt de minister, de mensen zijn zélf verantwoordelijk.
  • Ouderen hebben recht op respect. Dat was de belangrijkste boodschap tijdens de actiebijeenkomst van ouderen op 1 oktober in Den Haag. Pal voor de deur van de Tweede Kamer kwamen ouderen, werkenden uit de zorg en sympathisanten bijeen om te ageren tegen de plannen van Balkenende II. Een verslag.
  • Rotterdammers kennen 'm als Hank, de antiheld van TV Rijnmond. Voor veel anderen is hij Freek Willem van de Gamma-reclames. Ook kreeg hij grote bekendheid met zijn in de serie en de film Loenatik. Een interview met John Buijsman, in de eerste plaats een Rotterdammer in hart en nieren.
  • Karel van Wolferen hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, schreef een boek over de waanzin die op dit moment de Verenigde Staten regeert. Eerste-Kamerlid Ronald van Raak sprak met hem over een op hol geslagen tovenaarsleerling.
  • Een voorspelling van het gemeentelijk Centrum voor Onderzoek en Statistiek over de Rotterdamse bevolkingssamenstelling in 2017 leidde tot nieuwe discussies over het begrip spreiding. Wat vinden voormalige en huidige Rotterdammers en wat vind de SP?
  • Column van Jan Marijnissen: Dit is het begin...
  • Meyke van den Bos is één van de 42.006