publicatie

Spanning augustus 2012 :: Een op de tien Nederlandse kinderen groeit op in armoede

Spanning, augustus 2012

Een op de tien Nederlandse kinderen groeit op in armoede

Tekst: Tijmen Lucie

In Nederland groeit een op de tien kinderen op in armoede. Dat betekent dat 327.000 jongens en meisjes onvoldoende gezonde voeding krijgen, geen lid kunnen worden van een sportvereniging en in oude kleren en schoenen moeten lopen omdat er in het gezin geen geld is voor nieuwe.

Deze verontrustende constatering doet Kinderombudsman Marc Dullaert in de eerste Nederlandse Kinderrechtenmonitor, die onlangs verscheen. Uit dit onderzoek blijkt tevens dat door de aanhoudende economische crisis het aantal kinderen dat opgroeit in armoede dit jaar met nog eens 40.000 zal toenemen. 367.000 kinderen, oftewel een op de negen, leven eind 2012 dus onder de armoedegrens, wat niet alleen zeer kwalijk is in een welvarend land als Nederland, maar bovendien in strijd is met diverse bepalingen uit het Kinderrechtenverdrag.

Kinderrechtenverdrag

In artikel 27 van het Kinderrechtenverdrag staat immers expliciet dat het kind recht heeft op ‘een levensstandaard die toereikend is voor de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke en maatschappelijke ontwikkeling’. De eerste verantwoordelijkheid voor het kind ligt natuurlijk bij de ouders en verzorgers, maar wanneer zij niet in staat zijn om in het levensonderhoud van hun kinderen te voorzien, dient de overheid op grond van artikel 27 materiële bijstand en ondersteuning te verlenen, vooral wat betreft voeding, kleding en huishouding. Ook het recht op gezondheidszorg, zoals is vastgelegd in artikel 24 van het Kinderrechtenverdrag, valt hieronder. Deze bepaling verplicht de overheid onder meer om zich in te zetten om ziekte en ondervoeding te bestrijden en voorlichting te geven over gezondheid, voeding en gezinsplanning. Tot slot is in artikel 31 vastgelegd dat ieder kind recht heeft op vrije tijd en de mogelijkheid moet hebben om te spelen, te sporten en deel te nemen aan cultuur. De overheid moet ervoor zorgen dat ieder kind gelijke kansen heeft om dit recht te realiseren.

Kinderen grootste groep

Dat het met het naleven van het Kinderrechtenverdrag door de overheid slecht gesteld is, blijkt wel uit het feit dat een op de tien kinderen in Nederland opgroeit in armoede. Kinderen zijn zelfs oververtegenwoordigd in de groep mensen die in armoede leven. In 2010 was van alle kinderen tussen de 0 en 17 jaar 9,7 procent arm, tegen 6,3 procent van de volwassenen. Dit komt vooral door de grote kans op armoede voor eenoudergezinnen. Eenoudergezinnen met uitsluitend minderjarige kinderen hebben het vaakst een laag inkomen. Een kwart van deze huishoudens had in 2010 een inkomen onder de lage-inkomensgrens (maximaal 1.400 euro netto per maand). Bovendien liepen deze huishoudens tevens het grootste risico op langdurige armoede: 8 procent had in 2010 al minstens vier jaar achtereen een laag inkomen. De kans op armoede is het grootst in de leeftijdscategorie 8 tot 10 jaar. Dit komt mede doordat de kans dat kinderen opgroeien in een eenoudergezin toeneemt als kinderen ouder worden.

Sociale uitsluiting

Opgroeien in een arm gezin kan de ontwikkeling van een kind op veel manieren verstoren. Zo doen arme kinderen het minder goed op school, vertonen ze vaker probleemgedrag en zijn ze in vergelijking met andere kinderen vaker ongelukkig. Ook worden hun kansen op de lange termijn bedreigd en zijn ze vaker als volwassene ook arm. Wanneer het inkomen van een gezin onder de lage-inkomensgrens valt, is er onvoldoende geld voor absoluut noodzakelijke behoeften als voedsel, kleding, wonen en ziektekosten en voor minimale kosten om te ontspannen en mee te doen in de samenleving (zoals een verjaardag vieren en lid zijn van een sport- of hobbyclub). Armoede leidt daarom niet zelden ook tot sociale uitsluiting. Volgens de Kinderrechtenmonitor is het voor 194.000 kinderen niet mogelijk om mee te doen aan georganiseerde vormen van sport, spel, kunst of cultuur die geld kosten. Dit zijn veelal kinderen die opgroeien in een bijstandsgezin of eenoudergezin, of die van niet-westerse afkomst zijn. Zij moeten hun vrije tijd doorbrengen op plekken in de buurt die gratis zijn, zoals speelpleintjes en buurthuizen.

Bezuinigingen

Gezien het bovenstaande zou je verwachten dat de overheid er alles aan doet om armoede en sociale uitsluiting onder kinderen aan te pakken. Niets is minder waar. Zo was het vorige kabinet-Rutte-Verhagen van plan om vanaf 2012 jaarlijks maar liefst 60 miljoen te bezuinigen op gemeentelijk armoedebeleid en schuldhulpverlening. Tel hier maatregelen bij op als verlaging van de bijstand, verhoging van de zorgpremie en het eigen risico en verlaging van huur- en zorgtoeslag en het wekt weinig verbazing dat het aantal kinderen dat opgroeit in armoede dit jaar bij ongewijzigd beleid met nog eens 40.000 zal toenemen tot 367.000. Daarbij zullen deze kinderen steeds meer in een sociaal isolement raken, want de voorzieningen waar zij op zijn aangewezen, zoals buurthuizen, bibliotheken en speelplaatsen dreigen als gevolg van de bezuinigingen bij de gemeenten te verdwijnen.