publicatie

Spanning augustus 2012 :: En nu doorpakken

Spanning, augustus 2012

De afdrachtregeling:

Een regeling om trots op te zijn

Tekst: Hans van Heijningen en Tijmen Lucie Foto's: Bas Stoffelsen

Rechtse partijen doen doorgaans hun best om de bestaande orde overeind te houden, terwijl linkse partijen zich inspannen om de maatschappij op een aantal punten of zelfs diepgaand te veranderen. Wie de bestaande orde in stand wil houden, zit meestal goed in de slappe was. Linkse partijen daarentegen zijn meestal afhankelijk van de financiële steun van heel veel gewone mensen. In veel gevallen staan volksvertegenwoordigers van die partijen een deel van hun inkomen af. Sommige linkse partijen laten de hoogte van de afdracht over aan hun gekozen volksvertegenwoordigers; andere, zoals de SP, maken daar in partijverband afspraken over.

Lokale en provinciale volksvertegenwoordigers

Het werk dat lokale en provinciale volksvertegenwoordigers doen wordt gezien als een nevenactiviteit, vergelijkbaar met de inzet van al die duizenden SP-vrijwilligers die deelnemen aan het reguliere afdelingswerk. Daarbij gaan we ervan uit dat iedereen verantwoordelijk is voor het verwerven van een eigen inkomen. SP-volksvertegenwoordigers staan hun politieke vergoeding af aan de partij en vanuit die afdracht ontvangen zij een compensatie voor de kosten (telefoon, reiskosten, eventueel verlet van het werk) die verband houden met hun politieke functie. Met iedere SP’er die kandidaat is voor de gemeenteraad of voor Provinciale Staten wordt die regeling besproken en kandidaten tekenen daar ook voor. Gemeenteraadsleden in de grote steden – die regelmatig overdag vergaderen – en leden van de Provinciale Staten krijgen 50 procent van hun politieke vergoeding, alle andere gemeenteraadsleden 25 procent. Voor mensen in bijzondere situaties (bijvoorbeeld omdat ze een bijstands- of andere uitkering ontvangen) worden op maat persoonlijke afspraken met de landelijke penningmeester gemaakt. Daarbij wordt altijd aangesloten bij de sociale zekerheid in ons land.

Wat niet kan, is eenzijdig besluiten om de afdracht maar te stoppen. Geen enkele organisatie blijft overeind wanneer leden om wat voor reden dan ook besluiten om zich niet langer te houden aan afspraken die tussen twee partijen gemaakt zijn. Door vervelende veranderingen in iemands leven kan het voorkomen dat een raads- of Statenlid zijn/haar functie niet langer voort kan zetten en dat er een opvolger moet worden gezocht.

Tweede Kamerleden

Tweede Kamerleden behoren tot de 5 procent grootverdieners. Dat maakt dat het worden van volksvertegenwoordiger financieel een interessante carrièreoptie kan zijn. Maar niet binnen de SP, omdat we onderling afspraken hebben gemaakt over de hoogte van normbedragen. Die normbedragen liggen overigens boven modaal; gaat een Tweede Kamerlid normaal gesproken met 6.000 euro netto naar huis, dan doen onze volksvertegenwoordigers het met 2.600 euro (wat nog steeds een mooi inkomen oplevert).

De SP heeft hiervoor gekozen omdat volksvertegenwoordigers niet veel meer moeten verdienen en ook niet meer privileges zouden moeten hebben dan de mensen die zij vertegenwoordigen. Bovendien laat de partij op die manier zien dat eerlijk delen niet iets is wat wij anderen opleggen, maar dat we zelf het goede voorbeeld geven. Een bijkomend voordeel is dat de partij op die manier niet afhankelijk is van commerciële sponsors en dat we de ledencontributie laag kunnen houden. Zo kunnen ook mensen met een krappe beurs lid zijn van onze partij. Tot slot beschikt onze partij door de afdracht – die grofweg voor een derde van de inkomsten zorgt – over voldoende geld om actieve SP’ers te ondersteunen op het gebied van scholing, ondersteuning van acties etc.

In strijd met eed of belofte?

Een overgrote meerderheid binnen de SP is trots op de afdrachtregeling, terwijl sommige buitenstaanders daar kritiek op hebben. Volksvertegenwoordigers leggen bij hun aantreden een eed of belofte af die luidt: ‘Ik zweer/verklaar dat ik, om tot lid van de Staten-Generaal te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel dan ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.’ Dat roept de vraag op of de afdracht en met name de overeenkomst van cessie – de opdracht van de volksvertegenwoordiger om de politieke vergoeding over te maken aan de partij – niet in strijd is met de wet. De praktijk is dat meerdere politieke partijen een afdrachtregeling kennen en dat geen enkele commissie voor de geloofsbrieven daar ooit een punt van heeft gemaakt. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft in 2006 haar licht over deze zaak doen schijnen en kwam tot de conclusie dat het niet aan overheden is om te bepalen naar welke rekening politici hun vergoedingen laten overmaken. De afdrachtregeling vormt dus geen inbreuk op het staatsrecht.

Een probleem of geen probleem

Wanneer een SP-volksvertegenwoordiger zich niet aan de afspraken houdt die we onderling gemaakt hebben, ontstaat er een probleem. In dat geval zijn we het aan onszelf verplicht om daar werk van te maken. Wanneer een volksvertegenwoordiger blijft weigeren om aan de afdrachtregeling te voldoen, krijgt betrokkene het verzoek om zijn of haar zetel in te leveren. Bij weigering volgen sancties en bij volharding wordt de betrokken persoon uit de fractie en uit de partij gezet. Omdat dit soort kwesties vaak in de publiciteit komen, brengen opstappers onze partij schade toe. Dat is vervelend, maar het is ook logisch. In het algemeen valt er weinig slecht nieuws over onze partij te melden, terwijl we steeds meer aandacht krijgen, omdat we er politiek steeds meer toe doen.

Evaluatie, discussie, besluitvorming

Op ons XVIII congres hebben we afgesproken dat we de afdrachtregeling gaan evalueren. Een commissie bestaande uit SP’ers uit verschillende geledingen van onze partij maakt een evaluatie en komt met aanbevelingen. Op de partijraad in november nemen we besluiten over de afdracht van raads- en Statenleden. Door de puntjes op de i te zetten maken we de afdrachtregeling bestendig voor de komende jaren.

Ook niet-SP’ers prijzen de afdrachtregeling

Journalist John Jansen van Galen in Het Parool: ‘(…) Dit doet denken aan wat socioloog Willem Schinkel in de Volkskrant zei: ‘Alle partijen zijn min of meer D66 geworden’ – dolende zielen, die niet meer weten waartoe zij op aarde zijn, behalve om aan de macht te komen en te blijven, maar dan weer niet weten wat ze met die macht willen doen.

Gaat het met de SP nu ook die kant op? Een toetssteen daarvoor is de omstreden afdrachtregeling: alle vertegenwoordigers van de partij in openbare ambten dragen de helft of meer van wat ze daarmee verdienen af aan de partij.

Als de SP die regel zou laten vallen, zou ook mijn zuster zich er vast niet meer voor inspannen. Je loopt je niet het vuur uit de sloffen voor bestuurders die tien keer zoveel opstrijken als jij. De afdrachtregeling is in wezen een nobel arrangement: je hoort niet financieel beter te worden van dienst aan de publieke zaak.

Dus ik hoop dat de SP die afdracht (met enige versoepeling en gedeeltelijke bestemming voor een goed doel) niet laat sneuvelen in haar drang naar normalisatie, het midden en ministerszetels. Lege hulzen hebben we al genoeg, herstel: te veel. De SP schaft de afdrachtregeling hopelijk niet af.’

Volksvertegenwoordigers aan het woord

Volksvertegenwoordigers van de SP zijn eensgezind in hun oordeel over de afdrachtregeling.

Tweede Kamerlid Manja Smits: ‘Natuurlijk levert de afdrachtregeling onze partij geld op om goede dingen mee te doen. Daarnaast houden we op deze manier baantjesjagers buiten de deur, ook niet onbelangrijk. Maar het allerbelangrijkste aan de afdrachtregeling vind ik dat het zo’n solidair systeem is. Al onze mensen zijn belangrijk, of ze nu folders rondbrengen of in de Eerste Kamer zitten. Daarom is het zo eerlijk dat de ene SP’er niet meer overhoudt aan zijn werk dan de andere.’

Duo-deelraadslid in Amsterdam Femke Reudler Talsma: ‘Iedereen doet bij onze partij waar hij of zij goed in is en iedereen wordt voor zijn of haar inzet gewaardeerd, het zou daarom niet passen om een volksvertegenwoordiger daar een dikke bonus bovenop te geven. Bij de SP zijn de afdelingen de basis.’

Statenlid in Noord-Brabant Nico Heijmans voegt daaraan toe: ‘Ik ben er trots op dat mijn partij de eigen broek kan ophouden. We hebben geen geld nodig van bedrijven of uit het buitenland en kunnen op deze manier totaal onafhankelijk zijn.’ De afdrachtregeling stelt de SP in staat om heel veel mooie dingen voor elkaar te krijgen. Heijmans: ‘Iedereen kan bij onze partij scholingen of cursussen volgen, helemaal gratis inclusief reiskosten. Afdelingen kunnen acties voeren en avonden organiseren met het geld dat zij van de landelijke partij krijgen. En wat ook belangrijk is: we kunnen onze contributie heel laag houden en toch bijvoorbeeld fantastische campagnes voeren!’

Over kritiek van andere partijen op de afdrachtregeling zegt Heijmans: ‘Ik denk dat ze er vooral zoveel kritiek op hebben omdat ze hierdoor geconfronteerd worden met hun eigen gebrek aan idealisme.’ Smits: ‘Ze zijn gewoon jaloers! Heel veel mensen in de politiek begrijpen niet dat je in volle overtuiging samen kunt strijden voor je idealen. Wij doen dat, onze afdrachtregeling is ons kroonjuweel en ik ben daar apetrots op!’ Reudler Talsma: ‘Ik denk dat de kritiek vooral komt van mensen die niet precies weten hoe het zit, en in de regeling een mooie mogelijkheid zien om de SP aan te vallen. Dit lukt eigenlijk nooit. Mensen hebben juist veel respect voor onze regeling.’