publicatie

Spanning september 2011 :: Nederlands verzet in Zuid-Afrika

Spanning, september 2011

Nederlands verzet in Zuid-Afrika

Klaas de Jonge en Conny Braam over hun strijd tegen Apartheid

Tekst: Gillis Kersting

In 1948 voerde de Nasionale Partij het Apartheidssysteem in. Zwarte Afrikanen mochten niet politiek actief zijn en voor hen golden aparte wetten wat betreft transport, arbeid, onderwijs, huisvesting en landbezit. Hoewel de Apartheidpolitiek Zuid-Afrika wereldwijd op hevige kritiek kwam te staan, zou een verandering alleen vanuit het land zelf kunnen komen. De Zuid-Afrikaanse regering was beducht voor elke vorm van oppositie en reageerde genadeloos op politieke tegenstanders.

Politiegeweld, chantage, marteling, preventieve detentie en moord waren het antwoord van de autoriteiten op burgerlijk protest. Vooral het bloedig neerslaan van de demonstraties in Sharpeville (1960) en Soweto (1976), waarbij honderden mensen omkwamen, vormde een luguber voorbeeld van de meedogenloze repressie van de Zuid-Afrikaanse staat. Dit staatsgeweld leidde tot sancties van de VN en zorgde voor een radicalisering van het African National Congress (ANC), de grootste verzetsorganisatie. De gewapende tak van het ANC, Umkhonto We Sizwe (Speer van de Natie), hield zich bezig met sabotage, bomaanslagen en stakingen. Het was in deze afdeling dat twee Nederlandse activisten, Klaas de Jonge en Conny Braam, hun intrede deden in de Zuid-Afrikaanse geschiedenis en zorgden voor een gewaardeerde Nederlandse inbreng in het verzet tegen racistische onderdrukking.

Nederlandse Anti-Apartheidsactivisten

Klaas de Jonge en Conny Braam

(Foto links: Marco Hillen / Hollandse Hoogte,

foto rechts: Peter Elenbaas / Hollandse Hoogte)

Braam was een van de initiatiefnemers van de Anti-Apartheidsbeweging Nederland (AABN), die vanuit Nederland samenwerkte met het ANC. In 1973 maakte het AANB naam door bekend te maken dat Nederlandse bedrijven, ondanks een VN-boycot, handel bleven drijven met het toenmalige Rhodesië. Braam betrok tientallen bekende en onbekende Nederlanders in de strijd tegen Apartheid. Nadat het ANC aan de macht was gekomen, hief de AABN zich op. Sindsdien houdt Braam zich bezig met het schrijven van, succesvolle, romans.

De Jonge werkte als antropoloog in Mozambique, waar hij de misdaden van het Zuid-Afrikaanse regime van dichtbij meemaakte. Hij besloot zijn lot te verbinden aan het ANC en assisteerde de partij met wapen- en explosievensmokkel. Tegenwoordig is hij actief in het door oorlog verscheurde Burundi, waar hij namens de Nederlandse mensenrechtenorganisatie Impunity Watch slachtoffers helpt bij de verwerking van het oorlogsverleden en tracht moordenaars voor het gerecht te brengen.

De Jonge en Braam zijn blij dat de vernederende rassenwetten verdwenen zijn. Zij zijn trots op de overwinning en verzetten zich nog steeds tegen onrecht en racisme. Hun revolutionaire geest is nog lang niet gedoofd. Ondanks dat de verwachte vooruitgang van Zuid-Afrika na Mandela’s vrijlating niet helemaal van de grond is gekomen, geloven de voormalige ANC-activisten nog steeds dat zij voor een goede zaak hebben gestreden.

Braam: ‘Ik ben vereerd deel te mogen uitmaken van de strijd tegen racisme. Het was geweldig om langzamerhand betrokken te raken bij het ANC. In mijn ogen is dat een unieke bevrijdingsbeweging, waarin mensen met verschillende achtergronden en ideeën samenwerkten voor een gemeenschappelijk doel: Einde aan Apartheid en democratie in Zuid- Afrika. Om als Nederlands meisje daar steeds meer bij betrokken te raken, was erg bijzonder.’

Het lijkt inderdaad ook een hele stap om vanuit het veilige Nederland betrokken te raken bij een revolutionaire strijd in Afrika. Braam: ‘Dat is het zeker, maar vanaf het begin klikte het. Er was een enorm wederzijds vertrouwen. Het hielp waarschijnlijk wel dat ik lid was van de CPN. De partij was wars van inmenging van buitenaf en wenste niet te gehoorzamen aan Moskou. De eigenzinnigheid van de CPN sprak het ANC erg aan. Zelf waren ze ook een eigenwijs clubje en daarom konden deze partijen het uitstekend met elkaar vinden.’

ANC komt naar voren in zijn ontstaansgeschiedenis. De oudste verzetsbeweging van Afrika (1912) begon als een vereniging van dorpsoudsten die bij elkaar kwamen om praktische problemen op te lossen. Aanvankelijk waren zij conservatief ingesteld. De wereldoorlogen zouden hier verandering in brengen. Braam vertelt daarover: ’In Zuid-Afrika was een grote groep Oost-Europese Joden aangekomen. Ze waren gevlucht voor de pogroms in eigen land en wilden naar Amerika, maar per vergissing waren zij op het verkeerde schip beland en in Afrika terechtgekomen. Als Russische joden waren zij in de ban van nieuwe ideeën, begiftigd met socialistisch denken, bekend met sterke vakbewegingen en zij voelden een grote behoefte hun idealen te verwezenlijken. Een revolutionaire vernieuwingsdrang stroomde in hun aderen.’ In het Zuid-Afrikaanse leger, dat met de Geallieerden meevocht, kwamen zij in contact met zwarte Afrikanen. Met hen praatten zij over hun idealen en met hen vochten zij samen tegen een nazistische onderdrukker. Zoals de schrijfster Braam het verwoordt: ‘Zij proefden de smaak van bevrijding uit dezelfde beker.’ De kiemen voor een bevrijdingsbeweging waren gelegd en al snel vormden deze joden de blanke kern van het ANC.

Braam: ‘Als kind van de Oorlog (Braams ouders waren verzetsmensen, red.) sprak mij dit ontzettend aan. Ik geloofde sterk in internationale solidariteit en dit was een prachtig voorbeeld van hoe mensen uit verschillende landen samenkomen voor een gemeenschappelijk doel en op een innige manier met elkaar samenwerken om dit te verwezenlijken.’

Ook voor De Jonge was samenwerking met het ANC een vanzelfsprekende keuze: ‘Ik ben allergisch voor onrecht en racisme. Wanneer ik dat zie, voel ik me persoonlijk aangevallen. Ik zat in Mozambique met mijn toenmalige vrouw en zag met eigen ogen hoe het door Zuid-Afrika gefinancierde Renamo daar huishield. Ik bedacht me dat, als ik de bron wilde aanpakken, ik in Zuid-Afrika moest zijn. Ik koester een marxistisch-existentialistische denkwijze. Als ik zie dat iets fout is en ik heb de keuze om daar wat aan te doen… dan grijp ik in!’

Activisme niet zonder risico

Toch was De Jonges inzet niet zonder risico’s. Op 23 juni 1985 werd hij opgepakt door de Zuid-Afrikaanse politie en meegenomen naar het bureau. Daar werd hij wekenlang verhoord, tot hij zichzelf met een list wist te bevrijden. Hij lokte enkele agenten mee naar een warenhuis, zogenaamd om daar een geheime locatie aan te wijzen, en vluchtte toen de Nederlandse ambassade in. Meer dan twee jaar lang verbleef hij daar, omsingeld door Zuid-Afrikaanse eenheden, totdat hij op 7 september 1987 vrijkwam. Er was besloten dat hij, samen met de Franse activist Pierre- André Albertini en 133 Angolese en Cubaanse vrijheidsstrijders geruild zou worden voor de Zuid-Afrikaanse kapitein Wynand Du Toit, die door de Angolezen gevangen was genomen. De officiële uitwisseling vond plaats op het vliegveld van Maputo. De Jonge: ‘Mitterand stuurde persoonlijk een vliegtuig om Albertini op te halen. Ik vloog met de KLM en moest op voorhand een briefje ondertekenen dat ik mijn eigen reiskosten zou betalen. Typisch Nederlands.’ Eenmaal in Nederland wilde de toenmalige VVD-minister Weissglas De Jonge alsnog berecht zien. De Jonge: ‘Daar hebben we smakelijk om gelachen en zijn voorstel is nooit officieel uitgewerkt.’

De Jonge kijkt met een tevreden gevoel terug op zijn tijd als activist: ‘Het is lekker om te hebben meegedaan aan iets dat gewonnen heeft. Ik heb zelf geen hoge prijs betaald voor mijn acties, mijn voormalige vrouw Hélène Passtoors wel. Zij heeft nog jaren last gehad van haar geïsoleerde detentie in een Zuid-Afrikaanse politiecel. Mijn keuzes hebben voor anderen in mijn vertrouwde omgeving ook veel consequenties gehad. Dat zou ik de volgende keer anders doen.’

Een nieuw Zuid-Afrika

Twee decennia na de afschaffing van Apartheid is Zuid-Afrika in veel opzichten een ander land geworden. Na de overweldigende verkiezingswinst in 1994 ging het ANC voortvarend te werk. Er kwam een nieuwe democratische grondwet, sociale voorzieningen kwamen op gang en miljoenen zwarte Afrikanen kregen toegang tot schoon water en elektriciteit.

Zuid-Afrika heeft een stabiel politiek systeem met eerlijke verkiezingen, waarbij het ANC nog steeds een grote populariteit geniet. Vooral onder de voormalige president Thabo Mbeki kende het land een sterke economische groei en trok het vele buitenlandse investeerders aan. Een dominante partij als het ANC was nodig om het land te stabiliseren en structurele sociale hervormingen door te voeren, maar het gebrek aan oppositie betekende dat deze partij nergens verantwoording voor hoefde af te leggen. Dit kwam de zelfdiscipline van de partijleden niet ten goede: gemakzucht, verwaarlozing en corruptie waren het onvermijdelijke gevolg.

Braam: ‘Het was schitterend om te zien hoe de zwarte bevolking voor het eerst ging stemmen. Dat gevoel van bevrijding was onbeschrijflijk!’ Inmiddels is er veel veranderd in Zuid-Afrika. Het onderscheid tussen klassen is niet meer gebaseerd op discriminatie. Armoede treft blank en zwart nu even hard. Hoewel er ook tijdens de Apartheid een aanzienlijke blanke onderklasse bestond (voornamelijk Afrikaners), verkeerde deze niet in dezelfde onderdrukte positie als de zwarte bevolking. Braam: ‘Nee, dan heb je geen idee wat Apartheid inhoudt. Het was een puur raciale scheiding. De blanken waren, in hun ogen, ontegenzeggelijk superieur. Zij hadden een heuse raciale ladder gemaakt waarin de Chinezen werden beschouwd als ereblanken, daaronder de Indiërs, daaronder de kleurlingen en onderaan bungelden de zwarten. Maar zelfs een blanke, debiele pedofiel was nog meer waard dan een niet-blanke.’

De Jonge is dit verschil ook opgevallen: ‘Tegenwoordig zijn er blanke clochards. Die zag je vroeger nooit. Niemand ontfermt zich over die arme blanken, maar ja, de regering ontfermt zich sowieso over niemand. Dat verschil maakt dus niet uit. Ik denk niet dat de verarming van de blanke onderklasse leidt tot meer racistische haat. Iedereen beschouwt het als een gegeven dat nu ook blanken arm zijn en dat er nieuwe zwarte rijken bijkomen.’

Hoop op de toekomst

Veel voormalige marxistische activisten hebben zich inmiddels omhooggewerkt tot topambtenaren. Zij nemen een, op zijn zachtst gezegd, ambivalente houding aan ten opzichte van de privé-sector en de buitenlandse investeringen. Dikbetaalde banen gaan naar incompetente vrienden. Hoge werkloosheid en criminaliteit zijn het gevolg. Daarboven wordt Zuid-Afrika al jaren geteisterd door een aids-epidemie, mede in de hand gewerkt door de ridicule houding van Mbeki, die beweerde dat hiv en aids niets met elkaar te maken hadden. Met het oog op deze misstanden merken kritische Zuid-Afrikavolgers wel eens op dat Mandela de kans op een socialistische staat heeft vergooid door, al in de gevangenis, tot een akkoord te komen met de blanke overheid. Braam denkt daar heel anders over: ‘Dat verhaal dat Mandela overstag zou zijn gegaan, wil ik bij dezen graag ontzenuwen. Wij hadden communicatieapparatuur aangelegd zodat hij, via gecodeerde boodschappen, vanuit zijn cel met ons in contact kon staan. Ik decodeerde deze berichten en ik zal het eerste bericht dat hij stuurde nooit vergeten: ‘Pas op, zij willen dat ik concessies ga doen en een wig drijven tussen mij en jullie. Maar ik zal nooit toegeven. Nooit!’ Al die tijd wisten de gevangenisautoriteiten niet dat er volop tussen ons gecommuniceerd werd. Ik heb dit bericht nog. Een leuk cadeautje voor onze archivaris Kier Schuuringa.’

Over de toekomst zijn beiden gematigd positief. De Jonge: ‘Ik heb nooit enige verwachting gehad van die verkiezingen. Het idee dat je in een land dat zo’n strikte raciale scheiding kent, zomaar een socialistisch systeem kunt neerzetten, is irreëel. Maar er is een grondwet gekomen en er is politieke pluriformiteit. Er moet nog steeds veel gebeuren. Er is nu een groep machtige, zwarte rijken ontstaan en een sterke zwarte middenklasse; tevens een grote ongelijkheid, die is niet voldoende aangepakt. Er is niet voor iedereen toegang tot scholing of banen. Vooral dat laatste is een groot probleem, waar meer aan gedaan zou moeten worden. Het is hun eigen schuld dat het ANC zo corrupt is geworden. Maar de onderlinge loyaliteit van oude strijdmakkers is enorm. Ook de buitenlandse politiek van Zuid-Afrika is dubieus. Te lang hebben zij Mugabe financieel gesteund. Met geld dat in eigen land een hoop had kunnen oplossen. Ik denk dat het nu wel tijd is dat een sterke communistische partij de macht overneemt van het ANC. De South-African Communist Party (SACP) is een beweging die niet zo leunde op het gedachtegoed van de Sovjet-Unie, maar altijd uitging van de arbeiders.’

Ook Braam houdt goede hoop, ook al lijkt het erop dat in Zuid-Afrika hetzelfde dreigt te gebeuren als met zoveel linkse revoluties: ‘De internationale solidariteit verslapt. Het ANC moet wel blijven presteren, maar dat komt goed. Zuid-Afrikanen kiezen hun eigen weg. De bevrijdingsdrang zit in hun bloed. Onder de oude garde van het ANC zitten nog steeds mensen die niet door de mand zijn gevallen. Niet iedereen is gevoelig voor geld. Sommigen blijven strijden voor hun idealen, tot hun dood. Helaas komen deze nauwelijks in het nieuws.’ Net als De Jonge opteert zij daarom ook voor een stevig doorzetten van de revolutionaire lijn: ‘Zuid-Afrika kent nog steeds een sterke vakbeweging en een grote, stabiele communistische partij. De tijd is nog niet rijp voor een nieuwe revolutie. Maar als deze komt, moet deze uitgevoerd worden door mensen die voor de oude idealen staan.’

Zuid-Afrika

Hoofdsteden:

Pretoria (uitvoerend)

Kaapstad (wetgevend)

Bloemfontein (rechterlijk).

Inwoners 49.052.489 (2009). Bij de volkstelling van 2001 was 79% van de bevolking zwart, 10% blank, 9% kleurling en 3% waren Indiërs.

Landstalen: Zoeloe24%, Xhosa 18%,

Afrikaans13%, Noord-Sotho 9%,

Tswana 8%, Engels 8%, Zuid-Sotho8%,

Tsonga 4%, Swazi 3%, Venda 2%,

Zuid-Ndebele 2%

Godsdienst: christendom (79,7%), islam (1,5%), hindoeisme (1,3%), overige (2,4%), niet-gelovig (15,1%).

Nationaal inkomen per hoofd: 10.700 dollar

Levensverwachting: 49,3 jaar

Human Development Index: 0,470

(hiervoor geldt: hoe hoger hoe beter. Nederland staat op 0,890)

De SP en Zuid-Afrika

Foto: Archief SP

Al heel vroeg – toen velen het Afrikaanse Nationaal Congres van Nelson Mandela nog ‘terroristisch’ noemden – steunde de SP de strijd tegen de apartheid in Zuid-Afrika. Opzienbarend was de ‘van mens tot mens’-campagne eind jaren zeventig. Betrokken burgers uit Nederland stuurden honderdduizenden briefkaarten naar blanke Zuid-Afrikanen. Hun adressen waren eenvoudig in het telefoonboek te vinden – zwarte Zuid-Afrikanen hadden geen telefoon, en meestal niet eens elektriciteit, stromend water of fatsoenlijk sanitair. Met hun brieven uit Nederland gaven de deelnemers aan de actie blijk van hun zorg en verontwaardiging over de genadeloze onderdrukking van de zwarte bevolking, die al sinds 1948 getolereerd werd door de Westerse landen. De actie uit het land waarmee veel blanke Zuid-Afrikanen zich historisch en emotioneel verbonden voelden, was kennelijk effectief en het bracht de Zuid-Afrikaanse geheime dienst in ieder geval tot het organiseren van een tegenactie. Met ‘de Skrijf een Hollander-veldtog’ probeerde het apartheidsbewind de bal terug te kaatsen, door te wijzen op sociale misstanden hier.

In de jaren tachtig organiseerde de SP verschillende grootschalige inzamelingsacties ten behoeve van het Afrikaans Nationaal Congres, vooral voor politieke vluchtelingen in Zuid-Afrika’s buurlanden. In die periode hielp de SP ANC-vertegenwoordigers in Nederland en België ook aan fatsoenlijke huisvesting. Niet eenvoudig in een periode dat die kantoren geregeld te maken hadden met gewelddadige De SP en Zu id-Afrika aanslagen door de Zuid-Afrikaanse geheime dienst.

Heel bijzonder waren de Mandela-festivals van de SP eind jaren tachtif en begin jaren negentig. Daaraan hielpen Nederlandse popmuzikanten van naam en faam belangeloos mee om geld in te zamelen voor het ANC.

Alle campagnes werden rechtstreeks afgestemd met ANC-vertegenwoordigders in Brussel, Amsterdam, Londen en Lusaka. Overigens werd waar mogelijk ook samengewerkt met de verschillende anti-apartheidsbewegingen in Nederland. Na de historische vrijlating, na 27 jaar gevangenschap, van ANC-leider Nelson Mandela werd de SP uitgenodigd voor het eerste congres op Zuid-Afrikaanse bodem na de opheffing van het verbod op het ANC. Jan Marijnissen en Tiny Kox maakten van die gelegenheid gebruik om in Soweto een nieuwe inzamelingsactie aan te kondigen: dit keer ‘faxen voor Mandela’, ten behoeve van betere binnenlandse communicatiemogelijkheden voor het nu toegelaten ANC. Na de val van de apartheid nam de SP met andere politieke partijen deel aan de ‘Stichting voor een nieuw Zuid-Afrika’. De stichting beoogde om vanuit Nederlandse politieke partijen advies en steun te geven aan de opbouw van de democratie in Zuid-Afrika. Verschillende SP’ers, onder wie Tiny Kox, Jan de Wit, Harry van Bommel en Jules Iding, trokken in de loop der jaren voor de stichting naar de andere kant van de wereld om in de nieuwe omstandigheden een helpende hand te bieden.

Inhoud