publicatie

Spanning april 2011 :: Het gevaar van de rijkdom

Spanning, april 2011

Het gevaar van de rijkdom

Ze hieven het glas, ze deden een plas en alles bleef zoals het was. Foto: Elmer van der Marel / Hollandse Hoogte

Tekst: Willem Bos

De geweldige bezuinigingen op de overheidsuitgaven zijn, zo wordt alom beweerd, noodzakelijk om het huishoudboekje van de overheid weer op orde te brengen. Er is te weinig geld om allerlei voorzieningen en uitgaven op pijl te houden, is de redenering. Maar is er echt te weinig geld? Of zit het in de verkeerde handen en worden er de verkeerde dingen mee gedaan?

In NRC Handelsblad van 19 februari stond een artikel onder de titel ‘De overnamekas van Nederlandse bedrijven zit tjokvol’. Daarin kwam de auteur met de, zoals hij het zelf omschreef, ‘conservatieve’ schatting dat de zestien grote AEX-fondsen (de grote multinationals) over een oorlogskas van 210 miljard beschikken. ‘Bij elkaar stegen de operationele winsten van de onderzochte bedrijven met ruim 30 procent’, en ‘de gezamenlijke kaspositie van de bedrijven bedroeg eind september vorige jaar 63 miljard euro, ruim 12 procent meer dan in eind 2009’, waaraan toe wordt gevoegd: ‘Voor heel 2010 zal dit bedrag nog verder zijn opgelopen, gelet op de reeds gepubliceerde jaarcijfers.’ ‘Wat te doen met al dat geld?’, was dan ook de prangende vraag die als kop boven het artikel stond.

Hoe komt het dat deze bedrijven zo veel geld in kas hebben? De kern van het antwoord op die vraag was al te vinden in de ‘Macro economische verkenningen 2011’ die het Centraal Plan Bureau (CPB) in september vorig jaar publiceerde. Daaruit blijkt duidelijk dat de winsten van de bedrijven weer flink in de lift zitten. In de grafiek zien we de ontwikkeling van twee economische grootheden. Eerst de ontwikkeling van de kapitaalinkomensquote. Dat is dat deel van wat er in Nederland in een jaar in totaal verdiend wordt, dat gaat naar de verschaffers van kapitaal. Dat staat tegenover de arbeidsinkomensquote, dat deel van wat er verdiend wordt dat naar de lonen en inkomens van zelfstandigen gaat. Hoe groter het ene, hoe kleiner het andere percentage.

Als we de kapitaalinkomensquote met de investeringsquote vergelijken, dan zien we dat terwijl de winsten weer stijgen de investeringen als aandeel van het nationaal inkomen dat niet doen. We zien ook dat die tendens de hele periode sinds de crisis van midden jaren 70 aanwezig is. Er wordt vaak van uitgegaan dat een toename van de winsten min of meer automatisch leidt tot een toename van de investeringen. Uit de grafiek kunnen we zien dat dit niet het geval is en dat blijkt ook uit berekeningen1.

Ook voor dit jaar wordt er door het CPB een spectaculaire groei van de winsten verwacht. Het planbureau gaat ervan uit dat ze hoger zullen zijn dan ooit sinds 1970 (toen het CPB begon de cijfers daarover te verzamelen). Tegelijkertijd is het niveau van de investeringen lager dan ooit sinds 1970. Bij het doorrekenen van het regeerakkoord kwam het CPB uit op een verdere stijging van de kapitaalsinkomensquote met 3 procentpunten.

Er wordt dus meer winst gemaakt en minder geïnvesteerd en dus blijft er meer geld over voor de oorlogskas. Toch is dat maar een klein deel van die toegenomen winsten. Het grootste deel gaat naar de aandeelhouders. En dat zien we terug in een forse groei van het privévermogen in Nederland.

Geld zat

Volgens het blad Quote bezitten de 500 rijkste Nederlanders nu gezamenlijk bijna 136 miljard euro, bijna zeven procent meer dan vorig jaar. Ons land kent, volgens Quote, 23 mensen die meer dan een miljard euro bezitten. De tien procent meest vermogenden in Nederland bezitten samen ruim 700 miljard euro en hun vermogen is de afgelopen tijd tweemaal zo snel gestegen als het nationaal inkomen, zoals Geert Reuten in het vorige nummer van Spanning aantoonde. En die trend zet door. Ook de topsalarissen en bonussen in het bedrijfsleven zijn weer terug van nooit weggeweest. De topbestuurders kregen afgelopen jaar gemiddeld 16 procent meer dan het jaar daarvoor. Peter Vosser van Shell ging met 10,5 miljoen naar huis, Ad Scheepbouwer van KPN met bijna 8 miljoen en Hans Weijers van Akzo met iets meer dan 5 miljoen. Ook in de top van de banken wordt er weer met miljoenen gerekend.

Het probleem is dus niet dat er geen geld is, het probleem is dat het in de verkeerde handen zit. Tegenover de publieke armoede staat een enorme privé rijkdom. Een paar grote bedrijven en een handjevol individuen bezitten astronomische hoeveelheden geld, terwijl iedereen te horen krijgt dat we allemaal een stapje terug moeten doen.

De rijken worden rijker en de armen armer. Dat is een ontwikkeling die in zekere zin ingebakken zit in het kapitalisme. Wie bij zijn geboorte al een paar miljoen mee krijgt heeft – als hij of zij het niet al te stom aanpakt – zijn hele leven, zonder daar iets voor te hoeven doen, een inkomstenbron om zijn vingers bij af te likken.

De afgelopen dertig jaar neoliberalisme heeft het mechanisme waardoor de rijken rijker en de armen armer worden verder versterkt. Na de stagnatie van de wereldeconomie in de jaren zeventig en tachtig werd onder het mom van het werken aan economisch herstel een groot aantal maatregelen doorgevoerd die er op gericht waren om de winsten te verhogen. De lonen moesten laag blijven, de belastingen voor bedrijven gingen drastisch naar beneden en er moest zo min mogelijk geld naar de overheid.

Het gevolg was het stijgen van de winsten, maar omdat de investeringen en de lonen laag bleven, leidde dit tot een geweldig groei van de financiële sector en steeds grotere zeepbellen. Toen de zeepbel van de Amerikaanse hypotheken in 2007-2008 klapte, werd de hele wereldeconomie meegesleurd in een crisis. Inmiddels is er weer van enig economisch herstel sprake, althans de winsten nemen weer toe. En daarmee dreigt het spel zich te herhalen. Want ook nu blijven de investeringen sterk achter bij de stijging van de winsten en blijven de lonen en de belastingafdracht van de bedrijven laag. Het geld hoopt zich dus op. Bij de grote bedrijven en bij individuele aandeelhouders.

Speculatie

Wat te doen met al dat geld?, is de vraag die NRC-Handelsblad zich terecht stelde. De rente is laag, het niveau van investeringen ook. Dus waar gaat dat geld naar toe? De rijken van deze wereld zullen het niet in een oude sok onder hun hemelbed bewaren? Nee, behalve voor de aankoop van luxeproducten, kunst, goud en andere waardevolle zaken wordt het gebruikt om te speculeren. Bijvoorbeeld in voedselgranen. De afgelopen periode hebben we een forse stijging gezien van de prijs van granen op de wereldmarkt. Naast de verwachting van tegenvallende oogsten in verschillende delen van de wereld, is dat vooral het gevolg van de speculatie. Wie op het juiste moment instapte op de graanmarkt en ook op het juiste moment weer wist te verkopen, heeft enorme winsten kunnen maken. Die winsten worden uiteindelijk betaald door de consumenten. En dan worden de armen in de wereld het zwaarst getroffen, omdat zij een groot deel van hun inkomen aan voedsel moeten besteden.

Verspilling

In het kader van de discussie over de ‘noodzakelijke’ bezuinigingen wordt over allerlei zaken beargumenteerd dat ze niet efficiënt zijn, dat er verspilling plaatsvindt en dat het dus wel met minder overheidsgeld kan. Dat is natuurlijk allemaal onderdeel van de campagne om de bezuinigingen acceptabel te maken en delen van de bevolking tegen elkaar uit te spelen. Maar zelfs als het waar was, zelfs als al het geld voor onderwijs, zorg en gezondheidszorg over de balk werd gegooid, dan zou je nog kunnen zeggen dat het beter is besteed dan wanneer het bij de rijken blijft die ermee speculeren op de voedselmarkt, de oliemarkt, of met bijvoorbeeld Portugese staatsobligaties extra geld naar zich toe weten te halen ten koste van de armsten in de wereld.

Er zou helemaal niet bezuinigd moeten worden. Er zou enorm geïnvesteerd moeten worden in de publieke sector. Om de kaalslag van de afgelopen decennia te repareren, om eindelijk serieus te beginnen met de verduurzaming van de economie, om te zorgen voor een goede gastvrije opvang voor mensen van elders. Om het openbaar vervoer, het onderwijs, de zorg op orde te krijgen. Daar zijn tientallen miljarden extra voor nodig. Dat geld is er. Het is alleen in de verkeerde handen. Een beperkte belasting op bedrijfswinsten en vermogens is al genoeg om de eerste nood te lenigen. Op lange termijn zijn er natuurlijk meer structurele maatregelen nodig. Zoals het aanpakken van belasting paradijzen, een belasting op kapitaaltransacties en dergelijke. Maar kom niet aan met het verhaal dat er bezuinigd moet worden omdat het geld er niet is.

Een eerdere versie van dit artikel is verschenen op www.grenzeloos.org

  1. Als we een correlatie berekenen tussen de kapitaalinkomensquote en de investeringsquote dan is de verklaarde variantie +0,01. De verklaarde variantie geeft de mate aan waarin de veranderingen in twee variabelen met elkaar samenhangen. In dit geval wil dat dus zeggen dat slechts 1 procent van de daling of groei van de investeringen samenhangt met een groei of daling van de kapitaalinkomensquote. Als we corrigeren voor de de lange termijn trend van beide ontwikkelingen dan wordt de verklaarde variantie iets groter, maar nog steeds maar slechts +0,03. Er is dus feitelijk geen samenhang tussen beide. Politiek uitgedrukt betekent het dat meer winst niet per se leidt tot meer investeringen en dus meer banen.

Belasting ontduiken doe je zo…

Voor een eenvoudige ziel met een baan bij een baas en een huurhuis valt er niet veel belasting te ontduiken, maar hoe hoger je op de maatschappelijke ladder komt, hoe meer er mogelijk is. Als je een eigen bedrijf hebt, dan kun je mensen zwart in dienst nemen en zwart diensten en producten leveren. Hoe hoger op de ladder, hoe meer er ook legaal ontdoken kan worden. Dat heet dan geen belasting ontduiken maar belasting ontlopen. Zo kun je zoals de PvdA-lijsttrekker voor de Eerste Kamer, Marleen Barth, en vele andere bekende Nederlanders niet in dienst treden van de werkgever waarvoor je werkt maar je eigen BV oprichten, met alle fiscale voordelen van dien.

Als je op deze of een andere manier flink wat geld hebt verzameld, dan loont het de moeite om dat buiten het bereik van de overheid ‘weg te zetten’ zodat je er geen belasting over hoeft te betalen. Als je banden heb met het koninklijk huis – doordat je bijvoorbeeld de zuster van de koningin bent – dan kun je dat vanuit Paleis Noordeinde laten regelen. Maar ook voor gewone stervelingen is het een fluitje van een cent om in Zwitserland, Liechtenstein of een ander belastingparadijs een rekening te openen (de leden van het koninklijk huis zelf zijn van de meeste belastingen vrijgesteld). Naar schatting staat er zo’n 7.000 miljard aan zwart geld op dergelijke rekeningen.

Maar deze belastingontduiking of ontwijking door particulieren is nog klein spel bij de mogelijkheden die grote bedrijven hebben. Het systeem is simpel. Landen kennen heel verschillende belastingstelsels en je moet er dus voor zorgen dat je daar belasting betaalt waar het je niks of heel weinig kost. Dat gaat als volgt: je hebt bijvoorbeeld in Nederland een bedrijf dat televisies maakt. Dan open je een zusterbedrijf in een land met lage lonen, bijvoorbeeld China. Tegelijkertijd open je een zusterbedrijf in een land met geen of hele lage belastingen voor bedrijven, bijvoorbeeld op de Kaaimaneilanden. Dat laatste bedrijf hoeft alleen maar uit een brievenbus te bestaan. Dan ga je in China tv-toestellen maken. Die kosten je aan materiaal en arbeidsloon bijvoorbeeld 19 euro. Vervolgens zet je die op de boot naar Nederland en op papier verkoop je ze voor 20 euro per stuk aan je bedrijf op de Kaaimaneilanden. In China heb je dan per tv één euro winst gemaakt en daar betaal je netjes belasting over. Tegen de tijd dat je lading in Nederland is aangekomen, is die door het bedrijf op de Kaaimaneilanden verkocht aan je Nederlandse bedrijf voor 99 euro. Vervolgens verkoop je de tv’s voor 100 euro aan belangstellenden en over die 1 euro winst betaal je weer keurig belasting. Ook op de Kaaimaneilanden geef je de winst van je bedrijf daar (79 euro) keurig bij de belastingdienst op. Alleen kennen ze daar geen of slechts een symbolische winstbelasting. In alledrie de landen heb je dan keurig aan je verplichtingen voldaan.

Nederland is zelf ook een belastingparadijs. Uit een onderdoek van de Universiteit van Utrecht in 2009 bleek dat multinationals in Nederland feitelijk geen belasting betalen. De Nederlandse schatkist loopt daardoor volgens de onderzoekers jaarlijks 16 miljard euro mis.

Nederland heeft met vrijwel alle landen in de wereld belastingverdragen waardoor bedrijven hier geen belasting hoeven te betalen als ze dat in het buitenland al gedaan hebben, ook al is dat volgens een nul-tarief. Op een aantal gebieden is de belasting in Nederland uiterst laag. Zo kunnen in Nederland royalty’s vrijwel onbelast worden uitbetaald. Vele musici, waaronder U2, David Bowie en de Rolling Stones, laten zich dan ook in Nederland uitbetalen. Daarvoor hebben ze in Amsterdam een vennootschap opgericht en er staat in de hoofdstad een leger aan internationale juristen en belastingadviseurs klaar om voor hen de meest vernuftige constructie te bedenken. In totaal zijn er in Nederland zo’n 13.000 van dergelijke vennootschappen die jaarlijks in totaal een kleine 5.000 miljard euro door ons land heen sluizen. De Nederlandse fiscus verdient daar ongeveer een half miljard aan. Schatkisten in andere landen lopen er tientallen, zo niet honderden miljarden door mis.