publicatie

Spanning, februari 2010 :: Het rijke rode leven - Deel 53

Spanning, februari 2010

Het Rijke Rooie Leven

DEEL 53 Ronald van Raak

WAAR IS DE TROTSE VAKBOND?

Deze prent van Albert Hahn uit 1903 bevat drie politieke symbolen. Het eerste is de afbeelding van het Centraal Station in Amsterdam, dat werd voltooid in 1889. Dit station was destijds een toonbeeld van industriële vooruitgang. Dat blijkt ook uit het contrast met de schepen die achterlangs over het Amsterdamse IJ varen. Dit station is ontstaan in een tijd van opbouw. Het gebouw van architect Cuypers ziet er uit als een kathedraal, maar wel een kathedraal voor de toekomst. Het is – naast de haven – een nieuwe verbinding van Amsterdam met de wereld. Een trots publiek gebouw, waarvoor kosten noch moeite zijn gespaard. Wie nu door dit station loopt, voelt nog steeds iets van die belofte van een betere toekomst. Dit gevoel krijg je niet in de prefab-stations die de NS nu bouwt.

De industriële hoop van het station boven in de afbeelding staat in schril contrast tot het tweede symbool, de sikkeneurige figuren aan de onderkant. De mannen met bolhoeden. Nederland was in de negentiende eeuw een standensamenleving, met een scherpe tweedeling tussen de ‘heren met hoeden’ en ‘Jan met de pet’. Deze groepen leefden in verschillende werelden, met gescheiden buurten, scholen en verenigingen. Toch zijn ook deze heren tekenen van een nieuwe tijd. Zij zijn geen traditionele handelslieden. Hahn beeldt ze af als moderne kapitalisten. Deze industriële elite heeft, in de woorden van Marx, ‘haar eigen doodgravers’ geproduceerd. In het Communistisch Manifest (1848) schreef hij: ‘Maar de bourgeoisie heeft niet slechts de wapenen gesmeed, die haar de dood brengen, maar ook de mannen voortgebracht die deze wapens zullen hanteren.’

Deze prent gaat ook over dit nieuwe wapen: de industriële arbeider, het derde symbool. Het kapitalisme had de tweedeling in de samenleving groter gemaakt. Rijkdom voor sommigen ging gepaard met armoede voor velen. En wie arm was, zou arm blijven. In de prent van Hahn vindt echter een omkering plaats. De kapitalisten zijn rijk, maar staan machteloos tegenover een reusachtige figuur. De arbeider is arm, maar machtig, met gebalde vuist en geheven arm. ‘Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil,’ schreeuwt Hahn hem bemoedigend toe. Het enige bezit van de arbeider is zichzelf. Maar dat is tegelijk ook zijn kracht. Arbeiders hebben niets te verliezen. Zij profiteren niet van de goederen die zij produceren, maar ondervinden ook weinig nadeel als die productie wordt stilgelegd. En zo wordt de zwakte van de arbeider zijn kracht. En de kracht van de kapitalist zijn zwakte.

De prent van Hahn is een oproep aan spoorarbeiders om deel te nemen aan de eerste spoorwegstaking in Nederland. Doel van de staking was niet een hoger loon, of betere arbeidsomstandigheden voor de spoorarbeiders zelf. Dit was een solidariteitsstaking, voor het recht van werknemers om zichzelf te organiseren. Met deze staking steunden de spoorarbeiders de arbeiders in de haven, waar havenbaronnen het lidmaatschap van een vakbond hadden verboden. Die solidariteit was hard nodig. Laders en lossers in de haven hadden geen opleiding en waren gemakkelijk te vervangen. Werknemers bij het spoor hadden speciale kennis en kunde en stonden veel sterker. Na twee dagen was de staking gewonnen. De macht van de spoormannen bleek echter zo groot dat de regering besloot spoorstakingen voortaan te verbieden. De strijd om deze ‘worgwetten’ van tafel te krijgen, werd verloren. De politie greep in en duizenden spoorarbeiders werden alsnog op straat gezet.

In 1903 was veel moed nodig om te staken. Arbeiders streden niet alleen tegen hun bazen, maar ook tegen de regering, die de macht van de beginnende vakbonden vreesde. Ruim honderd jaar later zijn de vakbonden massaorganisaties, die bij de regering aan tafel zitten. En meebeslissen over de organisatie van ons land. Maar die macht lijkt nu hun zwakte. De vakbonden zijn gerespecteerd, maar niet sterk. Groot, maar niet trots. Vakbondsbonzen bij FNV en CNV lijken het strijden verleerd. Een reden waarom leden zich minder thuis voelen bij de bonden. Hahn heeft een heldere boodschap voor de vakbondsbestuurders van nu. Maak mensen groter dan ze zijn, door solidariteit te organiseren. Maak mensen sterker dan ze dachten, door samen te strijden. Moeten we nu nog bang zijn voor een regering, waarin ook sociaaldemocraten zitten? Vakbonden, geef ons weer redenen om trots te zijn!