publicatie

Spanning september 2009 :: 65 blijft 65

Spanning, september 2009

65 blijft 65

De goed verzorgde oude dag staat al jaren onder druk. Dit paradepaardje van de verzorgingsstaat wordt voortdurend bedreigd. We moeten langer werken en moeten liever zelf voor ons pensioen zorgen. Dat is in het kort wat rechtse economen, beleidsmakers en politici ons voorhouden.

Nu is het zo dat degenen die dit het hardste roepen zelf vaak het prettigste leven hebben. Zíj hebben de best betaalde banen, zij zijn vaak pas gaan werken na een jarenlange studie, zij hebben een goede pensioenvoorziening, zij hebben werk waarbij het niet onlogisch is dat ze door kunnen en willen werken en tenslotte, zij leven over het algemeen langer. Voor de overgrote meerderheid ligt dat allemaal iets anders. Die zijn soms al op vroege leeftijd aan de slag gegaan, hebben hun pensioen zien veranderen van eindloon in middelloon, zijn soms lichamelijk of geestelijk versleten voor hun 65e en leven ook nog eens korter dan de roepers voor langer doorwerken. Die roepers voeren echter effectief propaganda voor hun standpunt. De voortdurende indoctrinatie leidt ertoe dat ook veel gewone mensen zijn gaan geloven in het fabeltje van de onhoudbaarheid van ons pensioenstelsel. Uit onderzoeken blijkt dat vooral jongeren, voor wie het pensioen een ver-van-mijn-bed show is, gevoelig zijn voor de opgelepelde doemscenario’s.

De artikelen in deze Spanning maken duidelijk dat het helemaal niet nodig is om het pensioensysteem te verslechteren. We geven eerst een overzicht van het ontstaan van het Nederlandse stelsel. Wat daarbij opvalt, is dat een van de oudste bedrijfspensioenfondsen een eindloon op 60-jarige leeftijd kende. Ook vonden sommigen in de negentiende eeuwse discussie over pensioenvoorzieningen al dat 40 jaar werken een mooi moment is om te stoppen met werken. Hoe dan ook, de geschiedenis van de invoering van AOW en pensioenen is een geschiedenis van voortdurende strijd voor verbetering, maar ook een strijd om de voorzieningen op peil te houden. De hoogleraren Verbon, Braam en Deeg maken ieder vanuit hun eigen vakgebied duidelijk dat de verslechtering van de pensioenvoorziening niet nodig is. Er zijn noch economische, noch demografische, noch medische argumenten. Eerder is het tegendeel het geval. Maar waarom is er dan toch een dergelijke propaganda in gang gezet voor verslechtering? Paul Benschop legt een relatie met een dreigend tekort aan werknemers. Niet dat er een absoluut tekort dreigt, maar spanning op de arbeidsmarkt leidt meestal tot loonsverhoging en daar zijn werkgevers niet blij mee. Vandaar dat hun belangenclub in Europa, de ERT, als een van de eerste een pleidooi voor verslechtering van de pensioenen voerde.

Afgezien van de concrete argumenten tegen de vermeende noodzaak om de pensioenvoorzieningen te verslechteren is er nog een ander, misschien nog wel belangrijker argument. Wat is er verkeerd aan korter werken? Rond 1900 werkten veel arbeiders 60 uur per week, zonder vakantie. Als gevolg van technische vooruitgang en sociale strijd werkt de gemiddelde werknemer nog maar 33 uur per week. Een mooie vooruitgang zou je zeggen, want we werken om te leven en leven niet om te werken. Werkgevers en rechtse politici denken daar echter heel anders over. Als werknemers minder werken kunnen ze ook minder winst voor de baas produceren, dus die ziet ze liever aan het werk.

Karel Koster bespreekt een onlangs verschenen boek over de ontwikkelingen in Iran dat hij een echte aanrader noemt voor iedereen die niet klakkeloos de westerse propagandapraatjes over dat land wil overnemen. Zoals altijd sluiten we af met een Rijke Rooie Leven, waarin deze keer aandacht is voor de onlangs overleden filosoof Gerald Cohen. Frank Hindriks laat zien hoe Cohen sommige liberale standpunten tot hun uiterste consequentie doordenkt en dan worden het ineens linkse ideeën.