publicatie

Spanning april 2009 :: Interview met Kartika Liotard, SP-Europarlementarier

Spanning, april 2009

Interview met Kartika Liotard, SP-Europarlementariër

Hoe is het om in de fractie samen te werken met linkse partijen die soms heel andere standpunten hebben dan de SP?

“Dat is wel eens lastig. Kijk, in de fractie GUE/NGL zitten alle partijen links van de sociaal-democratie. Daarbij horen inderdaad ook partijen met ideeën die wij nauwelijks begrijpen. De Grieken van de communistische partij hebben bijvoorbeeld Milosevic gesteund, een raar standpunt. Voor zo’n standpunt van een fractiegenoot geneer je je dan wel ja. Met andere communistische partijen valt trouwens wel goed samen te werken, zoals met de Portugese. Die hebben goed doordachte standpunten, die roepen niet zomaar wat. Dit probleem is trouwens niet uniek voor onze fractie hoor, in iedere fractie zitten wel partijen die er ideeën op na houden waar de rest van de fractie niet veel mee kan. Een fractiediscipline zoals we die in de Tweede Kamer hebben, kent onze fractie in Europa niet. Overigens zijn er natuurlijk wel een paar punten die ons binden. Op het gebied van milieu en arbeidsrecht trekken we vaak één lijn.”

Maar als iemand van een andere partij in de fractie iets zegt, dan wordt de SP daar toch wel mee geassocieerd?

“Ja dat klopt, maar omdat we in grote lijnen dezelfde gedachten over ontwikkelingen in Europa hebben is dat niet zo heel erg. Zeker met de leden van de NGL trekken we vaak één lijn bijvoorbeeld als het gaat om het landbouwbeleid of de bevoegdheden van Europa. Dat justitie een nationale zaak moet blijven vindt ongeveer de helft van de fractie. Je ziet, er zijn overeenkomsten en verschillen.

Vaak gaat het om een wijze van benaderen van een probleem. Wij spreken ons vooral uit tegen de armoede in Europa, de oude communistische partijen hebben het eerder over de rijkdom. Toch kun je vanuit beide invalshoeken tot dezelfde conclusie komen. Dat geldt trouwens ook voor de leden van de Sinn Fein. De meeste mensen in Nederland zullen die organisatie vooral in verband brengen met Iers nationalisme, maar in onze samenwerking zijn we het vaak eens op de sociale punten. Die Ierse zaken spelen gelukkig een minder grote rol in Europa, maar hun strijd bij het ‘nee’ tegen ‘Lissabon’ was voor ons natuurlijk heel gunstig.”

Hoe bevalt de samenwerking op het menselijke vlak?

“Dat wisselt. De fractievergaderingen zijn eigenlijk tamelijk formele bijeenkomsten. Iedere partij krijgt een bepaalde spreektijd en praat die vol. Er wordt niet echt goed naar elkaars standpunten geluisterd; iedere spreker draait zijn verhaal af. Dat zou wel beter kunnen. Als we met de NGL-leden bij elkaar komen, dan gaat het allemaal een stuk informeler waardoor die bijeenkomsten dus eigenlijk nuttiger zijn. Mijn handen jeuken wel eens om de boel op te schudden en wat losser te maken. Misschien dat het na de verkiezingen gaat veranderen, want de kans is groot dat de samenstelling van de fractie anders zal zijn. Die lossere aanpak is eigenlijk de enige manier om dingen aan te pakken, niet alleen binnen de fractie maar ook naar buiten toe. We zijn als linkse fractie tamelijk klein dus als je iets voor elkaar wilt krijgen dan moet je de mening van de andere fracties peilen en met die mensen praten.

ergeet niet dat de sociaal-democratische en christen-democratische fracties een veel grotere fractiediscipline hebben. Daar wordt afwijkend stemgedrag eigenlijk niet geaccepteerd. De reden is natuurlijk dat als zij samen een deal sluiten ze vaak weten dat ze een meerderheid hebben bij de stemming; afwijkend stemgedrag bij fractieleden zou dit in de weg kunnen staan. Het is voor ons dan weer een voordeel dat we in een kleine fractie zitten. We kunnen nu individueel beslissen als SP.

Erik en ik hebben onszelf aangeleerd om op individuele basis op andere parlementsleden af te stappen. Als er een zaak rond dierenwelzijn speelt, dan neem ik met een gerust hart contact op met de conservatief Neil Parish (voorzitter van de dierenwelzijn intergroup van het EP) met wie we op andere gebieden echt geen bondje kunnen sluiten.”

Hoe kijk je tegen de afgelopen vijf jaar aan?

“Het is gebleken dat men ons als een serieuze gesprekspartner accepteert. Daar zijn meerdere redenen voor waarvan de enorme groei in zetels in Nederland denk ik de belangrijkste is. Maar we hebben ook laten zien geen kletskoek te verkopen. Alles wat we beweren is goed onderbouwd; ze kunnen het er niet mee eens zijn maar ze moeten erkennen dat we geen broddelwerk afleveren. Wat ook heel belangrijk is, was de Nederlandse afwijzing van de grondwet; dat werd toch wel als ons succes gezien.”

Heb je ook nog iets bereikt, want het is wel leuk als ze je serieus nemen maar daar doe je het natuurlijk niet alleen voor.

“We hebben zeker dingen bereikt, vanuit ons kleine groepje. De liberalisering van het openbaar vervoer is het bekendste, maar ook de geslaagde acties tegen de dienstenrichtlijn zijn van hieruit opgezet. Op mijn initiatief en na veel gepraat stemde een meerderheid ervoor om de gezondheidsdiensten buiten deze richtlijn te houden. Dat is echt een groot succes hoor! Anders was Nederland nu verplicht geweest gezondheidsdiensten te liberaliseren. Ook is het aan ons werk in Europa te danken dat we hebben kunnen voorkomen dat de arbeidstijden-richtlijn naar 60 uur per week is verhoogd. Van groot belang voor het succes van ons werk is de samenwerking geweest met allerlei NGO’s (niet-gouvernementele organisaties) zoals Milieudefensie, Greenpeace, vakbonden en de consumentenbond. We hebben daar vooral contact met de Nederlandse takken en die zien wat we voor hen kunnen betekenen.”

En hoe is de samenwerking met de SP-Tweede Kamerleden?

“Dat gaat steeds beter. Na de toename van die fractie van negen naar 25 leden ontstond betere afstemming op taken. Zeker op de gebieden gezondheidszorg, arbeidsrecht en landbouw. We waren steeds beter in staat om de agenda’s gelijk te zetten en dat is nodig ook. Over sommige zaken waar in Nederland over wordt gepraat is in Europa allang een besluit gevallen en vaak weten politici in Den Haag dat dan niet goed. Door de samenwerking tussen onze Europarlementariërs en de Tweede Kamerleden weten we over en weer wat er speelt.

We moeten natuurlijk uitkijken niet alleen maar ‘nee’ te roepen tegen Europa, want sommige dingen zijn een al jaren gepasseerd station. Daarom ben ik blij dat de samenwerking is verbeterd, al zijn er nog steeds wel eens communicatiestoornissen. Als de wil er is, dan kunnen we gelukkig goed samenwerken. Uiteindelijk staan we binnen de SP allemaal voor hetzelfde doel: een socialer en menswaardiger wereld.”

Er wordt gesproken over de oprichting van een Europese Linkspartij. Wat vind je daarvan?

“Ik denk dat we het allemaal maar even moeten afwachten. Voorlopig zijn de dragers van dat European Left vooral praters en niet van die doeners, heel anders dan wij. Ook zou aansluiting bij EL betekenen dat we een deel van onze autonomie opgeven, maar misschien zullen we het in de toekomst wel moeten doen. Het is namelijk niet uitgesloten dat een deel van de zetels bij volgende verkiezingen via Europese lijsten wordt verdeeld, dan heb je dus een Europese partij nodig. Maar zover is het nog niet. We houden wel contact met de EL, want zij hebben ook goede contacten met de Europese vakbeweging en eventueel kunnen we ze gebruiken als een debatforum.

Voorlopig zie ik als onze opdracht vooral het naar Nederland brengen van Brussel. Mensen, ook binnen de partij, hebben vaak geen besef wat er allemaal aan de hand is in Europa.”