publicatie

Spanning, maart 2008 :: Links europa leert bij in Brabant

Spanning, maart 2008

Links europa leert bij in Brabant

Illustratie: LEN

Op 14 juli 2007 troffen afgevaardigden van linkse partijen uit Europa elkaar in het Brabantse Oss. De gasten uit Duitsland, Finland, Cyprus, Denemarken, IJsland, Noorwegen en Zweden ontmoetten elkaar op uitnodiging van SP-voorman Jan Marijnissen, om in zijn woonplaats bij te praten.

Het linkse gezelschap kwam bijeen op de plek waar in de vroege jaren ’70 de roemruchte Bergoss-staking begon, toen de piepjonge SP voor het eerst een prominente politieke rol speelde in de Brabantse fabrieksstad. Op die historische plaats staat nu het moderne stadshotel De Weverij, maar een deel van de oude fabrieksmuur getuigt nog van het industriële verleden. Een aansprekende plek om verleden, heden en toekomst aan elkaar te verbinden en te zien hoe linkse partijen in Europa van elkaar kunnen leren. De zomerzon hielp volop mee om linkse fraseologie te vermijden en rechttoe rechtaan te praten over wat goed gaat en wat beter moet. Op het terras, onder het oude karakteristieke sheddak van de voormalige Bergoss-fabriek, leerde links bij.

Tekst:Tiny Kox

Duitsland: concurrentie op links

Uit Duitsland was Lothar Bisky naar Oss overgekomen. De goedlachse voorzitter van de Duitse ‘Die Linke’ leidt in de zomer van 2007 een partij die goed is voor meer dan 50 zetels van de 614 in de Duitse Bondsdag en die in opiniepeilingen steevast op winst staat. Ze lijkt op weg om de derde partij van de Bondsrepubliek te worden, de Groenen en de Liberalen voorbij en daarmee de grote schrik van de sociaal-democratische concurrenten van de SPD. Lothar Bisky was op die 14de juli bijna één maand voorzitter van de fusiepartij, waarin een maand eerder de Linkspartei.PDS (Partei des Demokratischen Sozialismus) en het Kiezersalternatief voor Sociale Gerechtigheid (Wahlalternative Arbeit und soziale Gerechtigkeit, WASG) feestelijk samengingen tijdens een congres in Berlijn. Bisky leidt de nieuwe partij met Oskar

LaFontaine. Deze voormalige superminister van de SPD stapte enkele jaren geleden over naar Die Linke vanwege de rechtse, neoliberale koers van bondskanselier Gerhard Schröder (die Duitsland tot 2005 regeerde en daarna plaatsmaakte voor een coalitie van christen- en sociaal-democraten).

Bisky’s nieuwe linkse partij bracht de voornamelijk Oost-Duitse PDS en de West-Duitse WASG bijeen in de eerste al-Duitse politieke partij. Alle andere partijen in Duitsland hebben West-Duitse wortels en hebben na de val van de Muur en de Wiedervereinigung hun vleugels ook over het Oost-Duitse deel van het nieuwe land uitgeslagen. De fusie is een meesterzet, maar eenvoudig ging het niet. Niet vreemd ook voor twee partijen met zulke verschillende wortels.

De PDS was geworteld in de Duitse Democratische Republiek (DDR), waar ze eind jaren ’80, op het einde van de ‘socialistische arbeiders- en boerenstaat’ de ineengezakte Socialistische Eenheidspartij van Duitsland (SED) opvolgde. Twintig jaar later kleeft dit nog steeds aan de partij, alle PDS-kritiek op de DDR ten spijt.

De WASG is de linkse afsplitsing in het westen van Duitsland van de sociaal-democratische SPD; deze ‘afvalligheid’ wordt voorman LaFontaine door de leiding van de SPD nog steeds zwaar aangerekend. Als hij in de Bondsdag spreekt, klinkt er gesis uit de sociaal-democratische banken. Ze vinden hem een verrader, maar zien over het hoofd dat zíjn kiezers zich juist door de SPD verraden voelen. Zij zorgen ervoor dat de SPD voor het eerst na de Duitse hereniging een werkelijke concurrent op links heeft.

Behoefte aan een stevige buurman

Aanvankelijk vertrouwden de Duitse sociaal-democraten erop dat die concurrent er niet zou komen. De PDS zou haar Oost-Duitse basis niet kunnen ontgroeien en in West-Duitsland niet kunnen aarden. Dat gegeven vormde een van de gespreksonderwerpen als vertegenwoordigers van de PDS en de SP elkaar de afgelopen jaren troffen. Deze gesprekken dienden om elkaars ervaringen te kennen en daar van te leren. De partijen hebben belang bij een stevige politieke buurman, ook al omdat beide zich moeten weren tegen hun sociaal-democratische concurrenten de PvdA en de SPD.

Hoewel hun ontstaansgeschiedenis totaal verschillend is, hebben de SP en Die Linke op dit moment ook het nodige gemeen, constateerden we in Oss. Beide partijen staan tegenover een coalitieregering van christen- en sociaal-democraten. Beide partijen horen bij voortduring het verwijt dat ze altijd ‘tegen’ zijn, wat ook klopt als het gaat om zaken als het dominante neoliberale denken, het EU-federalisme, de verhouding tussen arm en rijk, de positie van de NAVO en de oorlog in Afghanistan. Beide partijen slagen er gaandeweg in meer kiezers en leden van de sociaal-democratie het gevoel te geven dat ze meer thuis zijn bij de SP en ‘Die Linke’ dan bij de PvdA en de SPD. En beide partijen roepen nu al op tot de vorming van een linkse coalitie bij de volgende parlementsverkiezingen, waarop door de sociaal-democraten niet al te enthousiast wordt gereageerd.

Zweden: gedogen gedijt niet

Een linkse coalitie bestond tot voor kort wel in Zweden, vertelden Lars Ohly en Anki Ahlsten in Oss. Zij vertegenwoordigden, als voorzitter en partijsecretaris, hun partij op de bijeenkomst in Brabant. Sinds een jaar of tien bestaan er contacten tussen de SP en de ‘Vänsterpartiet’. In menig opzicht was de Zweedse partij een tijdlang een voorbeeld voor ons. Haar eurokritische houding was beroemd én succesvol. Het was vooral haar inzet en overtuigingskracht die de Zweden in september 2003 ertoe bracht om met een meerderheid van 56 procent ‘nee’ te zeggen tegen invoering van de euro. De Zweedse partij was er eerder al op opmerkelijke wijze in geslaagd om haar eurokritische houding bij parlementsverkiezingen in een ‘ja’ voor zichzelf om te zetten. De partij leverde verder voortdurend aansprekende politici. Van voormalig voorzitter Gudrun Schyman werd gezegd dat ze alleen de koningin van Zweden in populariteit moest laten voorgaan. Dat maakte haar tot een geduchte concurrent voor de Zweedse sociaal-democraten – totdat ze helaas aan de drank raakte en ook politiek in de knoei kwam. De Linkse Partij leed daar zwaar onder, en werd ook nog eens afgerekend op het gedogen van een sociaal-democratische minderheidsregering, zonder eraan deel te nemen. Dat kostte de partij, die eind jaren ’90 nog goed was voor meer dan 12 procent van de stemmen, de helft van haar aanhang en links in zijn geheel de meerderheid.

Zowel Vänsterpartiet als sociaal-democraten zitten nu in de oppositie. “Daar moeten we er nu maar het beste van maken”, aldus Lars Ohly, die het partijleiderschap overnam maar de verkiezingen verloor: “We denken nu na waarom we zo verloren hebben, wat we beter hadden kunnen doen en waarom we niet de nodige prioriteiten hebben gesteld, die mensen hadden kunnen overtuigen bij ons te blijven. We richten ons nu vooral op de economie, de welvaart, de werkgelegenheid en het milieu.” Op de vraag van Jan Marijnissen waarom zijn partij een regering van sociaal-democraten gedoogde maar er niet zelf aan deelnam, zei Ohly in Oss dat zijn partij op dat moment niet klaar was voor regeringsdeelname. “We vonden dat we niet anders konden, we vonden ons niet sterk genoeg – maar we zijn inmiddels een stuk volwassener geworden en zullen het in de toekomst anders doen.” Er zijn weer gesprekken op gang met de sociaal-democraten om te zien hoe de huidige rechtse coalitie straks afgelost kan worden door een linkse regering: “We praten veel maar we zijn er nog lang niet. Bij de afgelopen verkiezingen had links geen aansprekend alternatief, geen gezamenlijk verkiezingsaanbod. Dat was deels onze verantwoordelijkheid, maar veel meer nog van de sociaal-democraten, die zich vooraf niet wilden binden.”

Noorwegen: links aan de macht

Bij de buren van de Zweden, de Socialistische Linkse Partij (Sosialistisk Venstreparti) van Noorwegen, ging het anders. Toen zich daar in 2005 de kans voordeed om met de sociaal-democraten te gaan regeren, kozen ze, mede met de ervaringen in Zweden in het achterhoofd, voor ‘volledig meedoen’. Daarom heeft Noorwegen sinds

17 oktober 2005 een linkse regering – één van de erg weinige in Europa. De Socialistische Linkse Partij levert vijf ministers, onder wie partijleidster Kristin Halvorsen. Zij is vice-premier en minister van financiën in het kabinet van de sociaal-democraat Jens Stoltenberg. Dat is geen eenvoudig karwei, lichtte Bård Vegar Solhjell toe, vice-voorzitter van de Socialistische Linkse Partij: “We hebben tot nu toe ongeveer elke dag crisis – maar tot nu toe komen we er ook nog elke keer weer uit.” Er zijn hevige coalitieconflicten over het wel of niet zenden van soldaten naar Zuid-Afghanistan, het exploiteren van nieuwe gasvelden en het aanschaffen van nieuwe militair materieel. Het regeerakkoord blijkt voor meerdere interpretaties vatbaar. De oppositie probeert de verschillen breed uit te meten, de regering probeert ze juist beheersbaar te houden. Tot nu toe met succes.

De Noorse ervaringen in het meeregeren met de sociaal-democraten zijn van groot belang. Deelname aan een linkse regering werd vooral mogelijk toen de Noorse vakbonden zich voor een linkse coalitie uitspraken. De politieke voorkeur van de vakbondsleiding ligt bij de sociaal-democraten, maar de politieke voorkeur in de achterban van de vakbond ligt voor een groot deel ook bij de linkerkant van het politieke spectrum. Dat is in Nederland niet anders. De uitspraak van de vakbonden, zo vertelde Bård Vegar Solhjell zijn gespreksgenoten, was van grote invloed op de keuze voor linkse samenwerking door de sociaal-democraten van Stoltenberg. Vóór de verkiezingen wisten alle Noren dat er een linkse coalitie zou komen als dat electoraal mogelijk zou zijn. Die afspraak legde overigens vooral de sociaal-democraten geen windeieren. De tot dan toe voorspelde winst van de Socialistische Linkse Partij smolt weg ten gunste van de eindelijk tot links bekeerde sociaal-democraten. De Noorse les leert hoe je een regering kunt winnen en ondertussen verkiezingen kunt verliezen. Hoe zoiets kan en hoe zoiets kan worden voorkomen, was een belangrijk gespreksonderwerp in hotel de Weverij. De SP had immers het omgekeerde meegemaakt: de verkiezingen gewonnen, maar buitenspel gezet bij de regeringsvorming, door toedoen van de PvdA. Wie de opiniepeilingen bekijkt ziet dat de kiezers van beide partijen daar niet erg enthousiast over zijn. Het regeren van de PvdA valt nogal wat kiezers tegen, maar het niet-meeregeren van de SP (en GroenLinks) eveneens.

Foto: Paul Peters

Denemarken: Principieel of praktisch

Meeregeren zit er voorlopig voor de Deense linkse partijen niet in, zo weten we na de laatste parlementsverkiezingen. Voor de één, de Rood-Groene Alliantie ofwel de ‘Enhedslisten’, waren de verkiezingen van november een regelrechte teleurstelling. Nog slechts 2,2 procent van de stemmen komt de Rood-Groene Alliantie toe. Heel anders verging het de concurrent op links, de Socialistische Volkspartij (Socialistisk Folkeparti, SF). Die slaagde er juist in de aanhang te verdubbelen en op een ongekende 13 procent uit te komen. Partijleider Rune Lund van de Alliantie kon deze zomer in Oss al moeilijk voorspellen welke kant het op zou gaan bij de verkiezingen. De ene partij, de Socialistische Volkspartij van de populaire Villy Søvndal (jammer genoeg verhinderd om er in Oss bij te zijn), zette vol in op een coalitieregering met sociaal-democraten en, als het moest, de sociaal-liberalen erbij. De Rood-Groene Alliantie wenste zich principiëler op te stellen: een nieuwe regering moest niet alleen anders van samenstelling zijn, maar ook van koers. Alleen een echte socialistische koers was de kaders van de Alliantie goed genoeg. Maar hoe daartoe te komen, daartoe ontbrak de strategie, erkende Alliantie-voorman Lund eerlijk in Oss. Nu, na de verkiezingen, lijkt de conclusie voor de hand te liggen dat de openlijke regeringsaspiraties van SF de linkse kiezers meer aangesproken hebben dan de principiële positie van de Rood-Groene Alliantie. Maar beide partijen blijven – met de sociaal-democraten – vooralsnog in de oppositie en premier Rasmussen heeft zijn derde rechtse regering op rij kunnen vormen.

Finland: terug naar de mensen

Dat verkiezingen kunnen tegenvallen, weten ook de aanhangers van de Finse Linkse Alliantie (Vasemmistoliitto). In de jaren ’90 was de Alliantie nogal succesvol en nam ze zelfs twee keer deel aan een coalitieregering. Haar plaats in deze brede coalities maakte haar positie in het politieke spectrum van Finland echter eerder wazig dan duidelijk, reden voor heel wat kiezers om naar andere partijen over te stappen, vooral de Finse sociaal-democraten. De laatste verkiezingen leverden een electorale score van 9 procent op, en dat terwijl de steun voor een aantal standpunten van de Alliantie, bijvoorbeeld haar tegenstand tegen een Fins NAVO-lidmaatschap of een verdergaande privatisering van de publieke sector, volgens opinieonderzoek veel groter is. Politiek secretaris Turo Bergman concludeerde dan ook dat zijn partij teveel de politieke taal was gaan spreken in plaats van de taal van de bevolking en daardoor tot de politieke kaste gerekend wordt. Met een stevige verjonging van partijkader en parlementsleden is inmiddels een poging in gang gezet om weer meer een partij te worden van mensen. Ook is veel meer nadruk nodig op het buitenparlementaire werk, vond Bergman, zoals dat volgens hem bij bijvoorbeeld de SP wel gebeurt.

Cyprus: meeregeren valt niet mee

Links Europa bestaat niet alleen in het noorden, maar ook aan de andere kant van Europa, op Cyprus. Daar is AKEL, de Progressieve Partij van de Arbeiders, ook werkelijk een partij van het volk. Met een aanhang van 31 procent is AKEL met grote voorsprong de grootste linkse partij in de lidstaten van de Europese Unie. Met 14.000 leden op een totale bevolking van 750.000 is AKEL ook in dat opzicht een Europees unicum. De partij is al sinds jaar en dag de grootste partij van het eiland. Haar ideologie lijkt op het eerste gezicht vrij ouderwets, maar in de praktische politiek is de partij juist erg bij de tijd. AKEL kon afgelopen jaren ook voor het eerst deelnemen aan een coalitieregering. Dat experiment was slechts een enkele dag voor het linkse treffen in Oss geëindigd, zo kon internationaal secretaris Andros Kyprianou zijn gesprekspartners meedelen. De opgedane ervaringen in de regering waren wisselend geweest. Ministers leveren aan een regering is één, de koers wezenlijk beïnvloeden is iets heel anders, beklemtoonde Kyprianou. Zeker in een land als Cyprus, dat een presidentieel stelsel heeft, met veel macht voor de president en relatief weinig zeggenschap voor regering en ministers.

Door de verkiezingsuitslag was het voor AKEL onmogelijk om buiten de regering te blijven. Kyprianou: “Dat zouden ze niet begrepen hebben en ons niet vergeven hebben”. Vanaf het eerste begin was het echter knokken, zeker omdat Cyprus bezig was met toetreding tot de Europese Unie, waarvoor harde sociale offers moesten worden gebracht, die lang niet altijd begrepen werden door AKEL-kiezers. Daarbij liep het herenigingoverleg met het door Turkije bezette Noord-Cyprus ook nog eens vast, door onhandig optreden van de Cypriotische president. Ook dat leidt tot onbegrip onder de bevolking. Het congres van AKEL besloot daarop zijn steun aan president Papadopoulos op te zeggen en haar eigen partijsecretaris Cristofias kandidaat te stellen voor de presidentsverkiezingen in februari 2008. Cristofias versloeg op 24 februari j.l. Papadopoulos en is daarmee gekozen tot de nieuwe president van Cyprus. Door deze overwinning is er uitzicht op een regering die wel een andere koers zal kunnen varen, hoewel de eisen vanuit Brussel natuurlijk nog steeds zwaar zullen drukken.

IJsland: gewonnen verkiezingen, gestolen politiek

Op IJsland heeft ‘Brussel’ niks te zeggen. Althans formeel, maar materieel gedraagt Europa’s meest westelijke land zich vaak alsof het EU-lid is, legde algemeen secretaris Sóley Tómasdóttir van de IJslandse Links-Groene Beweging in Oss aan haar toehoorders uit. En precies dat zit veel inwoners van het eiland dwars. Veel IJslanders hechten aan onafhankelijkheid. En omdat de Links-Groene Beweging daarvoor staat, spreekt ze veel kiezers aan. De 14 procent die dit jaar behaald werd, was weliswaar een formidabele winst, maar ook een beetje een tegenvaller, omdat de opiniepeilingen nog veel meer aanhang hadden voorspeld. Toen echter duidelijk werd dat de sociaal-democratische partij bij het vormen van een nieuwe regering de voorkeur aan de liberalen boven links zou geven, besloten toch veel kiezers ‘dan maar’ op de sociaal-democraten te stemmen, zeker nadat die partij een aantal linkse slagzinnen had overgenomen.

“Ze hebben onze politiek gestolen en zo onze kiezers meegenomen”, aldus Sóley Tómasdóttir met enige spijt in haar stem. Maar veel reden om te treuren is er niet met zoveel nieuwe kiezersteun, voegde ze er geruststellend aan toe. En ook buiten het parlement valt genoeg te doen. De Links-Groene Beweging loopt voorop in de strijd om IJsland onafhankelijk te houden – en ongerept. De gigantische aluminiumsmelterijen op het slechts aan de randen bewoonde eiland bedreigen het IJslandse milieu en vormen dan ook aanleiding tot actie van de links-groenen, waarbij ze op veel steun vanuit de bevolking kunnen rekenen. Ook hier blijft volgens Sóley Tómasdóttir de kans aanwezig dat uiteindelijk de sociaal-democraten met de resultaten van de links-

groene acties op de loop gaan.

Samenwerken met, maar ook oppassen voor sociaal-democraten

Het gevaar, dat de sociaal-democraten op de loop gaan met linkse items, speelt niet alleen op IJsland, zo bleek in Oss. Maar tegelijk willen praktische linkse partijen ook juist hun sociaal-democratische concurrenten aanmoedigen meer naar links te kijken en zich minder te fixeren op regeringssamenwerking over rechts. Samenwerking op links blijft de komende jaren hoog op de agenda’s van de partijen staan die in Oss bijeen waren. Alleen getuigen hoe het anders moet volstaat niet meer. Het is nu zaak aan te geven dat het ook echt anders kán, met een door links geleide regering, waarin sociaal-democraten samenwerken met hun concurrenten op links.

Dat linkse partijen in Europa hoe dan ook meer moeten samenwerken, daarover bestond in Oss geen misverstand. Er zijn grote thema’s, zoals de Europese superstaatvorming en de oorlog in Afghanistan, waarbij informatie-uitwisseling over de beste strijdmethoden en samenwerking in acties dringend gewenst is. Ook heel concreet dienen de linkse partijen in Europa zich meer voor elkaar open te stellen. Dat kan om te beginnen door het voorbeeld van de SP te volgen en een uitgebreide Engelstalige website op te tuigen, zodat iedereen van iedereen kan zien waar men mee bezig is, waar men successen boekt en waar men tegen tegenvallers aanloopt – en welke lessen men daaruit kan trekken. Onbekend maakt onbemind; alleen door elkaar te kennen, kan er van elkaar worden geleerd en kunnen partijen elkaar over en weer inspireren. Dat is hard nodig, in een nog steeds door neoliberale politiek gedomineerd Europa.

Samenwerkende linkse partijen in de fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links in het Europees Parlement en in de nationale parlementen

Europees Parlement

In het Europees Parlement bestaat een confederale fractie van Verenigd Europees Links en Noords Groen-Links. Daaraan nemen 16 partijen uit 13 EU-lidstaten deel, waaronder de SP.

SP-europarlementariër Kartika Liotard is vice-voorzitter van de fractie van Verenigd Links, waar verder ook Erik Meijer deel van uitmaakt. Het Europees Parlement vergadert in Straatsburg en Brussel. De partijen, die sterk van elkaar verschillen, gunnen elkaar in de fractie welbewust veel vrijheid. Dat houdt de samenwerking werkbaar, maar maakt de zichtbaarheid van ‘Verenigd Links’ soms problematisch. De SP werkt vooral nauw samen met Noords Groen-Links.

Raad van Europa

In de parlementaire assemblee van de Raad van Europa, waarin alle Europese landen zijn vertegenwoordigd, is links Europa samengebracht in Verenigd Europees Links, met 21 deelnemende partijen uit 18 Europese landen. SP-senator Tiny Kox leidt in het Palais d’Europe in Straatsburg de fractie, die net als in het Europees Parlement confederaal van aard is. Dat is ook nodig, vanwege de grote verschillen die de deelnemende partijen op een aantal belangrijke punten hebben. (Dat geldt overigens evenzeer voor de andere fracties in de assemblee.) Naast Kox hebben Tweede Kamerlid Henk van Gerven en Eerste Kamerlid Tuur Elzinga zitting in de fractie.

Europese eenheid nog geen alternatief

Verder bestaat er sinds kort een Europese Linkse Partij, waarin 19 partijen uit 17 EU-lidstaten deelnemen. Daar doet de SP vooralsnog niet aan mee. De SP vindt Europese partijvorming voorlopig nog een stap te ver, en vooralsnog een te gemakkelijke uitweg voor partijen om in eigen land het uitblijven van succes goed te praten door het ‘succes’ op Europees niveau. Met het oog op de komende verkiezingen in 2009 voor het Europees Parlement zal Europese partijvorming op de agenda blijven en zullen partijen hun posities tegen die tijd opnieuw moeten bepalen. Lothar Bisky is sinds november 2007 voorzitter van de Europese Linkse Partij.

Meer informatie over links in Europa:

Links in het Europees Parlement: www.guengl.org

Links in de Raad van Europa: www.gue-uel.org

Europese Linkse Partij: www.european-left.org

Duitsland: www.linkspartei.de

Noorwegen: www.sv.no

Zweden: www.vansterpartiet.se

Denemarken: www.enhedslisten.dk; www.sf.dk

Finland: www.vasemmistoliitto.fi

IJsland: www.vg.is

Cyprus: www.akel.org.cy