publicatie

Spanning, februari 2008 :: De kiezers van Wilders

Spanning, februari 2008

De kiezers van Wilders

Het percentage PVV-stemmen per provincie

Bron:CBS

Bij de verkiezing voor de Tweede Kamer uit 2006 haalde Wilders in totaal 577.208 stemmen en dat leverde negen Kamerzetels op.

Tekst: Sjaak van der Velden

De provincies waar Wilders procentueel de meeste stemmen haalde, waren in volgorde van grootte Limburg, Zuid-Holland, Flevoland en Noord-Brabant. De hoge score van Limburg kunnen we waarschijnlijk mede toeschrijven aan het feit dat de Limburger Wilders er daar ‘een van ons’ is. Maar hoe zit het met de andere provincies? Zit er een logica in het feit dat de ene provincie hoog scoort en de andere laag?

Vanwege de obsessie van de PVV met allochtonen ligt het voor de hand om te onderzoeken of er een relatie is tussen het aantal allochtonen in een provincie en het stemgedrag. Stemmen in een provincie waar veel allochtonen wonen meer mensen op Wilders? Er bestaat een statistische techniek om twee reeksen met elkaar te vergelijken (correlatievergelijking geheten), waarbij het zo is dat als de uitkomst van de berekening 1 is, de reeksen volledig gelijk op gaan. Als de uitkomst -1 is, dan is de ontwikkeling van de reeksen precies tegengesteld. Indien de uitkomst 0 is dan hebben de reeksen helemaal niets met elkaar te maken. Overigens is het zo dat een hoge correlatie niets zegt over de vraag waarom beide reeksen gelijk op gaan. Zelfs een correlatie van 1 betekent niet dat de ene reeks de ontwikkeling van de andere verklaart. Zo schijnt de rumproductie op Cuba jarenlang hoog te hebben gecorreleerd met het aantal priesterwijdingen, maar niemand gelooft serieus dat het een het ander heeft veroorzaakt.

Als we deze techniek toepassen op het aandeel allochtonen in de bevolking van iedere provincie en het aantal PVV-stemmers dan is de uitkomst 0,27. Dit betekent dat er slechts een zwak verband bestaat tussen beide reeksen. Inwoners van een provincie met veel allochtonen stemmen nauwelijks vaker op Wilders dan mensen in een provincie met minder allochtonen.

Iets vergelijkbaars is in kranten ook genoemd in verband met de brandstichtingen bij moskeeën en islamitische scholen, na de moord op Theo van Gogh. Deze vonden vooral plaats in gemeenten waar nauwelijks sprake was van grote concentraties migranten. Een relatie tussen het percentage Wilders-stemmen en de werkloosheid onder migranten blijkt trouwens ook nauwelijks aanwezig te zijn, want een correlatieberekening tussen beide levert eveneens een lage waarde op van slechts 0,24.

Het succes van Wilders heeft ongetwijfeld te maken met zijn harde uitspraken over migranten, maar de mensen die op hem stemmen komen niet per se uit gebieden waar veel migranten wonen. Er is een veel sterker verband met criminaliteit. Berekening van een correlatie tussen het totale aantal misdrijven per hoofd van de bevolking in iedere provincie en het percentage Wildersstemmen in die provincie levert als waarde 0,47 op. Die twee gaan dus redelijk gelijk op. Als er veel criminaliteit is, dan haalt de PVV veel stemmen en omgekeerd stemmen weinig mensen op Wilders in provincies waar weinig criminaliteit is.

Zonder verder onderzoek is elke verklaring voor deze correlatie speculatief. Men zou bijvoorbeeld zelfs kunnen veronderstellen dat de PVV het goed doet bij criminele stemmers. Een veel redelijker veronderstelling is dat de PVV goed inspeelt op angstgevoelens, en dat die angstgevoelens mede gevoed worden door criminaliteit. ‘De-islamisering’, zoals Wilders die voorstaat, is in dat geval niet de oplossing van de échte problemen van zijn kiezers.