publicatie

Spanning, april 2007 :: Bij de Europese mandarijnen gaat het niet alleen om de vorm

Spanning, april 2007

Bij de Europese mandarijnen gaat het niet alleen om de vorm

Wie wil weten hoe ietwat conservatieve neoliberalen over Europa denken, moet het boek ‘Europese mandarijnen’ van Derk-Jan Eppink beslist lezen. Het boek bevat een soms ontluisterende en open kijk in de keuken van het Europese beleidsproces. Voormalig journalist Eppink werkte vijf jaar voor Frits Bolkenstein, toen deze als Eurocommissaris belast was met de interne markt. In Europese Mandarijnen doet hij een amusant en leesbaar verslag van zijn ervaringen in Brussel en Straatsburg zonder zijn politieke baas af te vallen.

Tekst: Arjan Vliegenthart

“Mijn boek is een wake-up call” zei Derk-Jan Eppink in een interview met het Katholiek Nieuwsblad over zijn boek ‘Europese Mandarijnen’. ‘Europa’ dreigt een enclave te worden die los staat van de werkelijkheid. Het verliest alle rechtvaardiging in de ogen van het publiek. Dat gaat zich afvragen: waarom zijn ze er eigenlijk?’ Met de manier waarop op dit moment in Brussel wordt gewerkt, is volgens Eppink van alles mis. Met de inhoud van de Europese politieke besluitvorming is volgens Eppink veel minder mis. Het is echter de vraag of dat laatste klopt en in hoeverre vorm en inhoud van het Brusselse politieke bedrijf met elkaar samenhangen.

Toverwoorden

De vanzelfsprekendheid waarmee Eppink het neoliberale beleid van zijn Eurocommissaris verdedigt, is interessant. Europese voorstellen worden onderbouwd met een sterk technisch jargon waarin begrippen als efficiëntie en vrije concurrentie de boventoon voeren. Het zijn een soort toverwoorden die de indruk moeten werken dat de invoering ervan volstrekt normaal is en alleen maar winnaars kent. Hoewel Eppink de politieke tegenstanders van zijn baas geenszins als boemannen afschildert, is voor hun argumenten over het algemeen weinig ruimte of begrip. Onbewust ontstaat het beeld dat de tegenstanders van een verdere liberalisering van de Europese markt een achterhoedegevecht voeren en alleen hun eigenbelang willen dienen.

Tegelijkertijd is de auteur zeer kritisch over het functioneren van de Europese ambtenaren. Deze ambtenaren noemt Eppink steevast ‘mandarijnen’, een verwijzing naar het Chinese keizerrijk waarin deze ambtenaren voor het eigenlijke reilen en zeilen binnen het rijk verantwoordelijk waren. Eurocommissarissen gaan en komen, maar de Europese ambtenaren blijven op hun post en zorgen op deze manier voor een continuïteit van beleid. Veel Europese wetgeving is voorbereid door Europese beleidsambtenaren en wordt nauwelijks besproken door de verantwoordelijke Eurocommissarissen. In de praktijk blijken het echte proceduretijgers te zijn, voor wie onverwachte gebeurtenissen altijd eerder een bedreiging zijn dan een nieuwe kans.

Verbazing en verbittering

Om wat in Brussel gedaan te krijgen, is het volgens Eppink nodig een ‘katholieke’ insteek te hebben: je moet coalities durven sluiten met politieke tegenstanders, andere tegenstanders in de media en bij collega’s zwart maken en belangrijke besluitvormers door middel van culinaire hoogstandjes achter je voorstel krijgen. Nederlanders doen het als calvinistisch volkje dan vaak niet goed in Europese onderhandelingen. Ze stellen zich veel te neutraal op en denken dat beleidsinhoudelijke aspecten altijd de doorslag zullen geven. Aan het einde van een verloren politieke slag zijn ze dan verbaasd over het feit dat de praktijk toch anders gewerkt heeft.

De Europese ambtenaren vormen in hoge mate een eigen klasse, die qua levensstijl ver af staat van de Europese burgers. ‘Europese mandarijnen zijn dikwijls de laatsten die een veenbrand onder de bevolking in de gaten krijgen.’ Zo was de reactie op het Franse en Nederlandse ‘nee’ tegen de Europese Grondwet gekenmerkt door verbazing en verbittering. ‘Europese mandarijnen werkten decennia vanuit het idee dat meer Europa op tal van gebieden vanzelf zou leiden tot minder natie bij de lidstaten. Het tegenovergestelde bleek het geval.’

Blinde overtuiging

Op tal van plaatsen geeft Eppink een spitsvondige en cynische beschrijving van het technocratisch functioneren van de Europese Unie, om uiteindelijk te pleiten voor een andere organisatie van het Europese beleid zonder afbraak te doen aan de inhoud ervan. Het is echter de vraag in hoeverre vorm en inhoud met elkaar samenhangen. Het Europees beleid van de afgelopen vijftien jaar heeft namelijk niet alleen tot winnaars maar ook tot verliezers geleid.

Flexibilisering is mooi als je relatief jong en hoog opgeleid bent, maar voor oudere werknemers en lager opgeleiden is het toch allereerst een bedreiging wanneer werkgevers je makkelijker kunnen ontslaan en inruilen voor jonger en beter opgeleid personeel. De keuze voor een technisch jargon en de toch ietwat blinde overtuiging dat liberalisering voor iedereen uiteindelijk beter werkt, kunnen deze schaduwkanten van het Europese liberaliseringsproject niet verhullen. De crisis van Europa zoals Eppink die beschrijft, is dan ook niet alleen een crisis in de vorm, maar ook in de inhoud. De technocratische manier van besturen, die op dit moment zo kenmerkend is voor de Europese Unie komt voort uit de inhoudelijke keuze voor het neoliberalisme. Deze politieke ideologie probeert door een haast economisch taalgebruik, daadwerkelijke belangentegenstellingen te verdoezelen. Een andere vorm zonder een daadwerkelijk herziening van de inhoud is dan ook onmogelijk. Het is jammer dat dit punt door de auteur is gemist.

Derk-Jan Eppink ‘Europese Mandarijnen. Achter de schermen van de Europese Commissie’ Lannoo, 2007.

Inhoud