Huurders in de knel

In 2008 veroorzaakte de kredietcrisis enorme problemen bij veel Nederlanders. Banen gingen verloren, rekeningen konden niet meer worden betaald en velen gezinnen werden op de rand van de armoede gebracht. De rekening van deze crisis werd neergelegd bij hen die juist geen rol speelden bij het ontstaan van de problemen. Voor banken werd binnen enkele dagen miljarden euro’s gevonden om ze overeind te houden, maar de gemiddelde inwoner van ons land moest hier voor bloeden.

Van Vestia werd ook gedacht dat zij, net als de Nederlandse banken, too big to fail waren. Ook toen Vestia in 2012 in zware financiële problemen kwam werden er snel oplossingen gevonden om de organisatie overeind te houden. Maar opnieuw waren het de gewone mensen, in dit geval de huurders van Vestia en andere corporaties, die voor de ellende moesten opdraaien. Waarom moeten nu alleen de huurders van alle woningcorporaties deze problemen oplossen? Waarom doen we dit niet als samenleving? Waarom hebben we eigenlijk nog corporaties die zulke grote risico’s nemen? Velen stelden de vraag, maar Vestia werd en wordt nog steeds te vaak de hand boven het hoofd gehouden.

Een van de Vestia-huurders die heeft meegeholpen bij de totstandkoming van dit zwartboek zei echter treffend: ‘Vestia moet niet doen alsof achterstallig onderhoud en extreme huurverhogingen pas iets zijn vanaf de financiële problemen. Deze problemen zitten ingebakken in de kern van het bedrijf.’ Vestia is een symbool geworden voor de rot en schimmel in onze huisvesting. Een symbool voor het gebrek aan zeggenschap van huurders en een symbool van het falen van het idee dat overheden zich zo min mogelijk moeten bemoeien met de huisvestingsproblematiek.

Een corporatie zo groot als Vestia is onwenselijk. Er is weinig tot geen democratische controle, huurders hebben nauwelijks zeggenschap, er is geen fatsoenlijk contact met huurders en Vestia is mede door de enorme schaalvergroting in zware financiële problemen geraakt. Iets waar ze al bijna een decennium mee bezig zijn om dit op te lossen. Te dure leningen, risicovolle derivatenhandel met geld van huurders, corruptie en wanbeleid zorgden voor een giftige cocktail die zorgden voor de problemen die spelen bij Vestia. Die fouten uit het verleden hangen nog steeds als een molensteen om de nek van Vestia en daardoor ook van de huurders. Mede door dit verleden is Vestia tot op de dag van vandaag niet in staat haar taak als volwaardige volkshuisvester uit te voeren.

De totale kosten van het Vestia-drama alleen werd enkele jaren geleden al geschat op meer dan 3 miljard euro. Dergelijke bedragen zijn bizar, zeker als het gaat over een woningcorporatie waarvan het voornaamste doel telkens moet zijn om goede huisvesting te organiseren voor lage- en middeninkomens.

Het gebrek aan toezicht op Vestia in het verleden is slechts een van de redenen waarom ze zo lang zulke grote risico’s hebben kunnen nemen met geld van huurders. Weliswaar zijn er extra controlemechanismen ingebouwd in de corporatiesector, maar tegelijkertijd werd ook het ministerie van Volkshuisvesting afgeschaft en de verhuurderheffing ingevoerd, wat in praktijk een nieuwe belasting inhoudt op huurders die op dit moment ieder jaar gedwongen meer dan drie maanden aan huur rechtstreeks naar de schatkist dragen.

Los van de directe eisen (zie volgend hoofdstuk) die wij met dit zwartboek aan Vestia stellen, wordt er door ons nagedacht over hoe volkshuisvesting er in de toekomst uit moet zien. Het vergezicht houdt volgens ons in elk geval de volgende zaken in:

  1. Iedereen heeft recht op een betaalbaar huis. We maken een eind aan de woningnood. Er komt een nationaal bouwplan voor de bouw van duizenden betaalbare en duurzame woningen. Iedereen mag maximaal 25 procent van z’n inkomen kwijt zijn aan woonlasten.
  2. Huizen moeten van goede kwaliteit zijn. Iedereen heeft recht om trots te zijn op z’n huis. Huizen met gebreken worden opgeknapt. Corporaties kunnen dat betalen doordat we de verhuurderheffing afschaffen.
  3. De energierekening moet omlaag. Woningen worden daarom geïsoleerd en van zonnepanelen voorzien. Huren stijgen daarbij niet. We betalen het uit een CO2-heffing voor grote bedrijven. We nemen energiebedrijven weer in publieke handen. Zo gaan we over op rode stroom: schoon, betaalbaar en van ons allemaal.
  4. Huurders krijgen zeggenschap over hun huis. Huurders bepalen samen waar hun huur aan besteed wordt. Zij weten het best wat er nodig is.
  5. De buurt is de basis. We investeren in veiligheid, gezamenlijke voorzieningen en groen in de buurt.

Vestia is niet in staat gebleken om de grote volkshuisvestelijke problemen te tackelen. Door volkshuisvesting als publieke taak aan te wijzen kunnen ook gemeenten weer woningen overnemen. Een andere manier waarop delen van Vestia-bezit in publieke handen kan komen is het verenigen van huurders in een vorm van zelfbestuur. Zo krijgen huurders weer echt zeggenschap over hun eigen woningen en kunnen ze ook meedenken en beslissen over verduurzamings- en isolatiemaatregelen.

Een nieuwe economische crisis staat ons te wachten. Een crisis die ook haar doorwerking zal hebben in de corporatiesector. Ook bij Vestia. Laten we er met elkaar voor zorgen dat het niet opnieuw de huurders zijn die de crisis gaan betalen.


Sluit je aan!