opinie
Ronald van Raak:

Eurofielen breken Europese droom

Woensdagavond 1 juni 2005 vierde de SP in Artis de overwinning in het referendum over de Europese Grondwet. Twee derde van de Nederlanders had ‘nee’ gezegd. Niet tegen Europa, maar tegen de Europese politiek. De wereldpers had zich die avond in Artis verzameld. Toen ik ‘live’ verslag deed voor Fox News begon achter mij juist een punkband te spelen.

Conservatief Amerika zal hebben gedacht dat in Amsterdam een opstand was uitgebroken, maar ze konden ‘gerust’ zijn. Na een korte rouwperiode in Brussel werd de stem van de burgers in Nederland, in Frankrijk en andere landen genegeerd en dezelfde Europese politiek met voortvarendheid voortgezet.

Na de Tweede Wereldoorlog besloot een aantal landen in Europa meer te gaan samenwerken. In het verleden hadden machthebbers geprobeerd met geweld eenheid in Europa af te dwingen. Nu ontstond een nieuw Europees ideaal, van democratische landen die vrijwillig wilden samenwerken, voor de vrijheid en de welvaart van hun burgers. Met de Europese Economische Gemeenschap startte eind jaren vijftig een geleidelijk proces van politieke en economische integratie.Dat ging met vallen en opstaan, met stappen vooruit en stapjes terug – zoals historische processen gaan.

Een belangrijke omslag kwam echter in 1992, toen het Verdrag van Maastricht werd gesloten, waarin de Europese Unie werd opgericht. ‘Europa’ werd vanaf toen steeds meer een vehikel voor een bepaalde politiek. Een neoliberaal beleid, gericht op het afbouwen van sociale zekerheden en het dereguleren van markten – vooral de financiële markten. Wat de burgers daar van vonden werd minder belangrijk. Zoals de Nederlanders tien jaar geleden merkten, of zoals de Grieken dat nu hebben gezien.

In 1992 werd ook de euro aangekondigd, een gedeelde munt die tien jaar later werd ingevoerd. Een gemeenschappelijke munt zou het sluitstuk moeten zijn van een geleidelijk proces van integratie. Nu werd de eenheidsmunt ingevoerd om een politieke eenheid af te dwingen. Tegen de wens van de bevolking, die echter niet om haar mening werd gevraagd. Landen met heel andere economieën en een andere cultuur, werden in de mal geperst van één neoliberaal beleid.

'Vóór elke mogelijke politieke eenwording van Europa schijnt mij de geestelijke eenheid van Europa een realiteit – en een opgave, die haar diepste grond vindt in het bewustzijn van de veelvormigheid van dit, ons Europa.’ Dat schreef de Duitse filosoof Hans George Gadamer in Das Erbe Europas. Dat was in 1989, het jaar van de val van de Berlijnse Muur. Deze nestor van de filosofie waarschuwde dat als er al iets typisch ‘Europees’ bestond, dit een respect moest zijn voor de onderlinge verschillen.

Deze les hebben de politieke leiders zich niet ter harte genomen. Europese politiek moest een eenheid afdwingen die de landen in Europa niet paste, met een beleid dat de burgers in Europa niet wilden. Dit neoliberale beleid heeft economieën in een crisis gestort en landen tegen elkaar uitgespeeld. In de zuidelijke landen groeien generaties jongeren op die geen hoop en vertrouwen meer hebben in Europa. Ook in Nederland volgen mensen de Europese politiek met toenemend wantrouwen en cynisme.

Het zijn juist de meest fervente voorvechters van een Europese politiek die de Europese droom aan diggelen lieten vallen. Juist deze ‘eurofielen’ hebben veel te weinig voeling voor de eigenheid van de Europese landen en de diversiteit van de Europese bevolking. Het Europese project kan echter niet verder zonder de steun van die bevolking. Zonder de geest van 2005, toen de toekomst van Europa wel volop werd bediscussieerd en mensen zich massaal uitspraken. De les is dat politici de keuzes van kiezers serieus moeten nemen. Van de burgers in Nederland, in Griekenland en elders in ons veelvormige en veelkleurige Europa.

Dit artikel verscheen op 11 augustus in Het Parool

Betrokken SP'ers