opinie
Ronald van Raak:

Forse salarisverhoging ministers is onfatsoenlijk

Veel mensen zullen de komende jaren de crisis in hun portemonnee voelen. Maar niet de ministers, die willen hun eigen inkomen fors verhogen. Een commissie onder leiding van oud-VVD-leider Hans Dijkstal heeft onderzoek gedaan en concludeert dat ministers er dertig procent bij moeten krijgen: hun inkomen moet stijgen van bijna 10.000 euro naar ruim 14.000 euro per maand, nog los van de riante onkostenvergoedingen. De vergoedingen van provinciale bestuurders, burgemeesters en wethouders, van Kamerleden, Statenleden en raadsleden worden verbonden aan het ministersalaris en gaan dus ook omhoog.

Het inkomen van politici is altijd onderwerp van felle discussie. En dat is terecht. Het geld dat politici zichzelf geven, zegt veel over hoe zij zichzelf zien, ten opzichte van de rest van de bevolking. Ministers en Kamerleden behoren tot de grootverdieners in Nederland. Zij beslissen over het inkomen van gewone mensen, maar staan financieel ver af van de gemiddelde Nederlander. Bovendien vragen politici in deze tijd van economische crisis van mensen om hun broekriem aan te halen. Dat klinkt niet geloofwaardig als je tegelijkertijd juist je eigen inkomen fors verhoogt.

Dat vinden de ministers waarschijnlijk zelf ook en daarom hebben zij een truc bedacht. PvdA-minister Ter Horst stelt voor om het ministersalaris eerst met 10 procent te verhogen - met terugwerkende kracht tot januari 2008! - en een Commissie van Wijzen binnen een jaar te laten beslissen wanneer de rest van de verhoging ingaat. Het valt mij erg tegen van Ter Horst dat zij zich verschuilt achter een commissie. Als zij echt vindt dat het ministersalaris met dertig procent omhoog moet, dan moet zij dat ook zelf durven verdedigen.

Het maakt bovendien nogal uit wie er in zo’n commissie zitten. In de commissie van Hans Dijkstal zaten naast deze oud-VVD-politicus onder meer een oud-burgemeester van het CDA, een lid van de Sociaal-Economische Raad van de PvdA en een oud-voorzitter van werkgeversorganisatie VNO. Dat zijn allemaal mensen die wel erg dicht op het vuur zitten. Begin februari bespreekt de Tweede Kamer de voorstellen van Ter Horst. Ik vind het onfatsoenlijk om nu het ministersalaris te verhogen. Voor mij hoeft er ook geen ‘commissie van wijzen’ te komen. Maar als die commissie er toch komt, laat dan een wijkagent, een basisschoolleraar en een medewerker van de thuiszorg bepalen wanneer het inkomen van een minister omhoog moet.

Ter Horst doet ook een aantal goede voorstellen. De wachtgeldregeling voor oud-politici wordt beperkt, van zes naar vier jaar. Bovendien wordt het voorstel van de SP overgenomen dat politici die wachtgeld krijgen voortaan moeten solliciteren - dat hoeven ze tot nu toe niet. Maar ook hier blijkt dat politici voor zichzelf andere regels maken dan voor andere mensen.

Een politicus die tien jaar in het openbaar bestuur zit, kan al met 55-jaar stoppen. Het percentage wachtgeld is hoger dan de gewone ww en de wachtgeldregeling duurt ook langer dan de ww. In tegenstelling tot andere mensen mogen politici het eerste half jaar uitrusten en hoeven zij niet te solliciteren. Als politici 57,5 jaar zijn, hoeven zij ook niet meer op zoek naar een andere baan.

Politici zijn net mensen. Bestuurders moeten hard werken, maar dat moeten andere mensen ook. De afgelopen jaren hebben regeringen hard ingegrepen in de sociale zekerheid, maar voor politici blijven speciale regels gelden. De komende jaren zullen veel mensen het met minder geld moeten doen, maar ministers willen hun eigen inkomen spekken. Wie hard wil zijn voor anderen, moet ook hard durven zijn voor zichzelf.

Betrokken SP'ers