opinie
Remi Poppe en Harry van Bommel:

Op de plaats rust! - De SP visie op het leger

Waarom heeft Nederland een krijgsmacht? In ieder geval om het eigen grondgebied te verdedigen, maar van een dreiging van buiten is sinds het einde van de Koude Oorlog geen sprake. Er is geen noodzaak meer voor handhaving van een grote conventionele strijdkracht om tanklegers van het Warschaupact op afstand te houden. Maar in de globaliserende wereld waar wij deel van uitmaken, zijn er wel problemen. Sinds de val van de Berlijnse Muur worden vele landen getroffen door de negatieve gevolgen van globalisering, sinds kort verergerd door de economische crisis. De ongelijke verdeling van rijkdom over de wereld veroorzaakt spanningen, die kunnen uitlopen op oorlog. Er zijn politieke, diplomatieke en economische oplossingen voor deze problemen maar de desintegratie van delen van de internationale orde is niet snel te keren.

Om die reden zijn bewapende vredesmissies, gelegitimeerd door de Verenigde Naties, noodzakelijk. Het gaat daarbij niet om verkapte interventiemachten of invasielegers om onrechtvaardige verhoudingen te beschermen, maar het gereedschap om in te grijpen in conflicten die anders de bestaande ellende zullen verergeren. Vredesmissies in de oorspronkelijke betekenis zullen hierbij centraal staan.

SP positie

Door het einde van de Koude Oorlog verdween de patstelling tussen de Verenigde Staten en de Sovjet Unie en ging het slot van de VN-veiligheidsraad. Voortaan zouden de Verenigde Naties kunnen optreden als mondiale politieagent en als de Veiligheidsraad daartoe besloot zouden lidstaten militair in actie kunnen komen. In de periode 1948-1989 zijn er dertien VN-operaties geweest, nadien een veelvoud van dit aantal. Het doel van die vredesoperaties varieerde van het bewaken van vredesakkoorden, het waarnemen van staakt-het-vuren, het patrouilleren in gedemilitariseerd gebied, het vormen van een buffer tussen strijdende partijen tot het oplossen van lokale conflicten die het risico van escalatie naar de regio in zich dragen. Bij die vrede bewarende en vrede afdwingende operaties werden en worden de gestelde doelen vaak niet of maar ten dele bereikt. Omdat de SP de kans van slagen van militaire interventies niet groot acht, hebben we vaak niet ingestemd met Nederlandse deelname daaraan.

Vredesoperaties worden door de SP kritisch ondersteund. Dat wil zeggen dat we kijken naar zowel de legitimiteit als de proportionaliteit. De SP is voor VN-vredesoperaties als ze voldoen aan de criteria van legitimiteit, proportionaliteit en effectiviteit. Ze beoordeelt elk verzoek tot deelname op zaken als de politieke en militaire doelen, evenals de risico’s van de operatie.

In de praktijk betekende dat ondersteuning van missies die tot doel hadden om strijdende partijen uit elkaar te halen, zoals EUFOR Althea in Bosnië Herzegovina vanaf december 2004 of simpelweg het helpen vestigen van een politiemacht met behulp van politie of marechaussee. (de EU Proxima missie in Macedonië). Ook het scheiden van strijdende partijen met behulp van blauwhelmen zoals vanouds in Cyprus (UNFICYP), of de inzet van waarnemers en politie na een conflict zoals in Zuid-Sudan (UNMIS vanaf 2005) kan op instemming van de SP rekenen. Waar de SP de grens trekt is bij die gevallen waar de woorden ‘vrede’ en ‘stabilisatie’ de lading niet dekken en waar eigenlijk sprake is van een oorlog onder andere naam.

Dat gebeurde in Kosovo in 1999, waar onder een valse humanitaire vlag een interventieoorlog werd gevoerd tegen het toenmalige Joegoslavië. In NAVO-verband nam onze luchtmacht deel aan bombardementen op Joegoslavische doelen in Servië en Montenegro. Vrijwel de gehele Tweede Kamer, van VVD-rechts tot en met GroenLinks, steunde het besluit van de Nederlandse regering aan deze oorlog deel te nemen. Alleen de SP was tegenstander van de NAVO-actie. Want die was onrechtmatig en onverantwoord. Voor het eerst in haar 50-jarig bestaan trad de NAVO toen zonder enige internationaalrechtelijke grondslag met geweld op buiten het verdragsgebied van de aangesloten landen. Minister Van Aartsen verkondigde in de Kamer dat de resoluties 1199 en 1203 van de Veiligheidsraad voldoende grondslag boden voor militair ingrijpen. Maar VN secretaris-generaal Kofi Annan maakte onmiddellijk een einde aan deze misvatting. Hij onderstreepte destijds dat een expliciete uitspraak van de Veiligheidsraad nodig is voor het gebruik van geweld en dat dit ook erkend wordt in het NAVO-verdrag.

De SP beschouwde en beschouwt het eigenmachtig optreden van de NAVO zonder de grondslag van een resolutie van een Veiligheidsraad als onrechtmatig. De redenering dat verdeeldheid in de Veiligheidsraad een grond is om dan maar met een willekeurige coalitie eenzijdig op te treden, is een regelrechte aanval op het fundament van de Verenigde Naties. De Veiligheidsraad is juist in het leven geroepen om bij ernstige geschillen te bevorderen dat er wordt gesproken in plaats van geschoten. De NAVO-aanval op Joegoslavië was dan ook tevens een aanval op de bestaansgrond van de Verenigde Naties. Deze actie zette de internationale rechtsorde meer dan vijftig jaar terug, naar de tijd waarin slechts het recht van de sterkste gold. Het NAVO-optreden was dan ook, naar later bleek bij de inval in Irak, een zeer gevaarlijk precedent.

Komende ontwikkelingen

Oorlog, zoals gevoerd in Kosovo, is geen oplossing voor de mondiale problemen die onze veiligheid bedreigen. Klimaatsveranderingen kunnen de komende decennia leiden tot ecologische rampen en een drastische aantasting van het leefklimaat en de voedselproductie in sommige streken. Dit kan op zijn beurt massale volksverhuizingen en vluchtelingenstromen op gang brengen. Grote demografische veranderingen kunnen op hun beurt in landen of regio’s etnische en religieuze conflicten aanwakkeren. Ook een tekort aan energie en grondstoffen kan tot wereldwijde conflicten leiden. Steeds weer terugkerende economische crises verergeren deze problemen voor een sterk groeiende wereldbevolking. Door de oneerlijke verdeling van economische hulpbronnen wordt de oplossing van mondiale problemen moeilijker. Globalisering heeft een herordening van (economische) macht met zich meegebracht en een wereld gecreëerd waarin staten met een zwakke centrale overheid gemakkelijk uit elkaar kunnen vallen.

Die mondiale problemen kunnen bestaande regionale conflicten verergeren. In sommige delen van de wereld bestaan zulke conflicten al tientallen jaren en vormen ze een voortdurende dreiging voor alle buurlanden. Bekende confrontaties zijn die tussen Israel en haar buren, tussen India en Pakistan en tussen Noord- en Zuid-Korea. Daarnaast zijn en waren er langdurige en grootschalige regionale conflicten in Afrika en Latijns-Amerika.

De Nederlandse krijgsmacht is de laatste jaren in beslag genomen door een oorlog-zonder-einde: Afghanistan. De aard van deze oorlog – een niet-winbare guerrilla strijd – is een pijnlijke illustratie van het soort conflict waarbij het Nederlandse leger niet betrokken moet worden.

Leger reorganisatie

De SP wil op den duur ruim 2 miljard bezuinigen op defensie. Dat is ongeveer een kwart van de huidige begroting van ongeveer 8,5 miljard euro. Ze zal dat doen door het ambitieniveau van de krijgsmacht te verlagen. Militaire interventies zoals in Irak en Afghanistan tonen immers aan dat de inzet van grootschalig geweld geen enkele garantie tot stabiliteit en veiligheid is. Soms geldt zelfs het omgekeerde. Die constatering kan niet zonder gevolgen blijven voor het defensiebeleid en de inzet van de krijgsmacht. Het leger moet drastisch worden gereorganiseerd.

Aan aanvalsoorlogen doet Nederland in de toekomst niet meer mee als het aan de SP ligt. We kunnen daarom de vloot F 16s afbouwen en kopen geen vervangende JSF. Het aantal Apache-gevechtshelikopters halveren we.

Bij de landmacht stoten we tankbataljons en pantserinfanterie af. Bij de marine heffen we de onderzeedienst op, stoten we de fregatten en één amfibisch transportschip af. De nadruk bij de marine komt te liggen op patrouille vaartuigen, geschikt voor kleinschaliger kust missies en piratenbestrijding.

Het afstoten van deze wapensystemen kan meer dan anderhalf miljard euro opleveren. De structurele bezuiniging, die op termijn belangrijker is, wordt gevonden in daaruit voortvloeiende verlaging van de exploitatiekosten en de omvang van de ondersteunende infrastructuur evenals het afstoten van personeel. Onze plannen betekenen een personeelsreductie van circa 20.000. De krijgsmacht die overblijft, kan nog steeds, zij het beperkter, deelnemen aan internationale vredesoperaties, zelfs met eigen luchtsteun. Ook kan nog steeds een bijdrage worden geleverd aan de algemene verdediging van het NAVO-grondgebied. Deze plannen zijn uitvoerbaar. Dat werd onlangs aangetoond door de ambtelijke werkgroep heroverwegingen. De werkgroep stelde een reeks verschillend samengestelde krijgsmachten voor scenario’s voor, afhankelijk van de beoogde missie. De G variant resulteerde in een structurele bezuiniging vanaf 2016 van 2,096 miljard. In die variant zijn vanaf 2016 23.500 personeelsleden van de krijgsmacht structureel overbodig. Omdat er elk jaar al 4000 mensen vertrekken uit dienst, kan de noodzakelijke inkrimping van het leger stapsgewijs worden uitgevoerd. Deze variant kwam het dichtst in de buurt van de SP voorstellen, met dien verstande dat de laatste de nadruk legt op de klassieke, vrede bewarende operatie en niet de vrede afdwingende interventie. Dat betekent dat de SP versie van variant G geen onderzeeërs of fregatten bevat, maar wel afdoende vuursteun om de eigen troepen te beschermen in dit soort operaties. (zie bijgevoegde tabel met ingekorte versie van variant G, plus een toevoeging).

Afvloeien van personeel zal niet (alleen) via natuurlijk verloop kunnen. Gezien de bijzondere aard van het werk bij de krijgsmacht dient overtollig personeel met voorrang te worden herplaatst bij andere overheidsdiensten of met steun te worden geholpen aan een baan in de particuliere sector. Daarnaast voorzien de SP plannen ook extra uitgaven voor hulp aan veteranen.

De Koninklijke Marechaussee is een militaire politieorganisatie en één van de vier operationele commando's van de krijgsmacht, naast de luchtmacht, landmacht en marine. Het voert politietaken uit binnen de rest van de krijgsmacht en daarbuiten ter ondersteuning van de civiele politie. Ze wordt ook ingezet voor de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De SP vindt dat de taak van de Koninklijke Marechaussee moet worden beperkt tot haar hoofddoel, namelijk het uitvoeren van politietaken binnen de krijgsmacht, dus de militaire politie. Om die reden moet ze worden weggehaald uit de Defensie-organisatie en ondergebracht bij het ministerie van Justitie. Dit zorgt voor meer afstand en objectiviteit tot de militaire organisatie zodat het personeel haar militaire politietaken ongehinderd en relatief onafhankelijk kan uitvoeren.

De ruggengraat van het leger – het personeel

De inzet van het leger vergt een nieuw soort militair. Hij of zij moet niet alleen de fundamentele militaire vaardigheden beheersen, maar ook voorbereid zijn op het optreden in conflict zones. Dat vergt een speciale werving, opleiding en nazorg. De kern van de landmacht zal het goed opgeleide personeel zijn, gespecialiseerde krachten die goed zijn voorbereid op humanitaire en vredesmissies. Niemand jonger dan 21 wordt uitgestuurd op zo een buitenlandse missie. In deze centrale taak is geen plaats voor contractanten (huurlingen). Deze zullen in de hele krijgsmacht slechts beperkt worden aangenomen [niet in gevechtstaken], omdat hun motivaties en die van de firma’s voor wie ze werken – winst maximalisatie – haaks staan op die van het gespecialiseerde personeel dat een cruciale rol speelt in vredesmissies.

Een baan als beroepsmilitair zal over het algemeen geen baan voor het hele werkzame leven zijn. Het is daarom van groot belang dat mensen die in het leger gaan, perspectief op werk na het leger krijgen. Bij indiensttreding moet er een garantie gegeven worden voor werk na het verlaten van de krijgsmacht.

Er zal mogelijk een bijzondere (financiële) regeling voor militairen op missie in crisisgebieden moeten komen. De gezondheidszorg voor militairen moet institutioneel verankerd zijn in de civiele maatschappij en dus gecontroleerd worden vanuit de algemene inspectie voor de gezondheidszorg. Het is dan ook, gezien onze opvatting dat militairen geëmancipeerde burgers in uniform zijn, logisch dat de gezondheidszorg voor militairen gelijk gaat worden aan die van alle burgers.

Veteranen, die als gevolg van hun werkzaamheden lichamelijke of psychische gevolgen ondervinden, moeten optimale zorg krijgen. Die verzorging moet geregeld worden in een Veteranenwet, waarbij de nadruk wederom ligt op de verantwoordelijkheid van de civiele instanties voor de ondersteuning van de voormalige soldaten.

Om het veteranenbeleid te verbeteren stelt de SP het volgende voor:

1.Dat er voor de nazorg van militairen en ex-militairen na uitzending door de overheid een civiele gezondheidsorganisatie word opgezet, al dan niet in samenwerking met al bestaande civiele instituten op het gebied van de psychiatrie,

2.Partners, familie en andere naasten georganiseerd betrokken worden bij opvang van veteranen,

3.Militairen altijd beschikken over zowel hun medisch als militaire dossier. Dit laatste geeft inzicht in de omstandigheden en gebeurtenissen tijdens hun missies. Militair gevoelige informatie kan desnoods worden weggelaten.

4.Militairen die niet op missie of buitenlandse oefening zijn, vallen onder de civiele gezondheidszorg.

Slot

Er bestaat momenteel een gevaarlijke tendens om het leger voor een steeds grotere diversiteit aan taken in te zetten. Dat geldt niet alleen voor militaire interventies, maar ook het vermengen van militaire en civiele taken. Het gaat dan om de samenwerking met non-gouvernementele organisaties als onderdeel van de civiel-militaire coöperatie, evenals het afstoten van militaire taken naar commerciële bedrijven, het ‘outsourcen’. De vermenging van civiele en militaire hulpverlening is ongewenst, zoals meerdere ngo’s hebben verklaard, vanwege de gevaren voor hun niet-militaire missie. Ook het privatiseren van de kerntaken van het leger is uit den boze. Het gaat immers om een kerntaak van de Nederlandse staat, aangestuurd door het parlement als uitdrukking van de politieke wil van de bevolking.
Huidige krijgsmacht Na bezuinigingen
Landmacht
Mariniers2 bataljons2 bataljons
Luchtmobiel 3 bataljons2 bataljons
Pantser infanterie4 bataljons0 bataljons
Tank2 bataljons 0 bataljons
Artillerie2 afdelingen
Speciale eenheden
Commando’s4 compagnie4 compagnie
Mariniers1 compagnie1 compagnie
Luchtmacht
Jachtvliegtuigen8746
KDC10

Tankervliegtuig

22
Gevechtshelicopter

Apache AH64

2929
fregathelicopter1210
transporthelikopter4229
Luchttransport

Hercules

45
DC10 21
Grondluchtverd

Patriot
42
Marine
Fregatten66
Patrouillevaartuig44
Amfibisch Transport22
Mijnenjager106
Bevoorradingsschip21
Onderzeeboot44

Dit is alleen een deel van de bedragen uit het Rapport nr. 20 (pag 79-82) De volledige lijst (p 62) geeft een structurele bezuiniging van 2.096 miljard. Verder moet was betreft de SP bovenstaande lijst worden aangepast als volgt, op basis van de cijfers uit Rapport 20 (pag 79-82):


Huidige krijgsmacht Na bezuinigingen
KDC10 Tankervliegtuig20
Gevechtshelicopter Apache AH642915
Fregathelicopters:120
LC Fregatten40
M-fregat20
Onderzeeboot 40
Amf. Transport21


Totaal extra bezuiniging: € 307 miljoen
Totale bezuiniging, struktureel/ jaar na 2015€ 2,403 miljard

Betrokken SP'ers