opinie

Consumenten de dupe van EU-ruzie over gezondheidsclaims

Kritische consumenten eisen gezondere voeding, maar kunnen door de bomen het bos niet meer zien. Zijn lollies gezond als er geen vet in zit? Wat is de waarde van gezondheidsclaims als die niet waargemaakt hoeven worden? Maandag boog de commissie gezondheidszorg van het Europees Parlement zich opnieuw over een vorig jaar nog verworpen voorstel tot regulering van dit soort claims. Maar parlementariërs neigen een ‘ruzie’ met de Europese Raad te willen uitvechten over de rug van consumenten.

Dat Europa de regels over voeding strenger aan het maken is klopt dus – helaas – vooralsnog niet. Vorig jaar mei stemde het Europees Parlement over een verordening die gezondheidsclaims op voedingsmiddelen zou moeten reguleren. Twee van de belangrijkste onderdelen daarvan werden er onder druk van de lobby van de voedingsindustrie echter uit verwijderd. Wat overbleef was een lege huls waar ook de Europese ministerraad niet mee akkoord ging.

De eis dat een gezondheidsclaim ook echt ergens op moet slaan werd door het Parlement weggevaagd. Het bleef daarmee mogelijk om een lolly ‘gezond’ te noemen omdat er nul procent vet in zou zitten. Er zit nooit vet in lollies, de hoeveelheid suiker (80 procent) is het probleem. Verder verwijderde het parlement ook de vergunningsprocedure uit de verordening. Gezondheidsclaims eerst op echtheid te laten testen vond het parlement niet nodig. Wat overbleef was een vage meldingsplicht. Maar dat is het paard achter de wagen: de industrie mocht nog steeds op voedingsmiddelen vermelden dat het bijvoorbeeld cholestorol-verlagend werkt terwijl niemand daar het bewijs voor hoefde te leveren. Ik zag de nieuwe spot al voor me: ‘McLino, de hamburger die goed is voor hart en bloedvaten’.

De belangrijkste argumenten die in mei 2005 nog werden gewisseld kwamen zowat rechtstreeks uit de hoek van de voedingsfabrikantenlobby. Het zou allemaal te lastig en te ingewikkeld zijn. De industrie wilde de vrijheid behouden om gezondheidsclaims te kunnen voeren op hun producten zonder dat hard te hoeven maken. Europarlementariërs lieten zich vrij eenvoudig voor het karretje spannen van een industrie die in haar marketing gebruik wilde blijven maken van misleidende leuzen, slogans en claims. De sfeer in de commissievergadering van vandaag was anders, maar niet minder alarmerend. Europarlementariërs waren zó boos op de Europese ministerraad die de afzwakkingen van het voorstel niet pikte en het stuk terugstuurde naar het parlement, dat zij nu uit recalcitrantie dreigen tegen te stemmen. Zelf Nederlandse parlementariërs die de vorige keer het voorstel nog steunden zeiden maandag te overwegen alsnog dwars te gaan liggen. Het zou toch wel heel triest zijn als de consument daar de dupe van zou worden. Consumenten hebben behoefte aan goede regulering. Als dit proces lang gaat duren zijn zij alleen maar slechter af. Helemaal als het parlement volgende maand onverhoopt de Dienstenrichtlijn aanneemt, want dan geldt op het gebied van marketing het oorsprongslandbeginsel. Dat houdt in dat de laagste norm inzake gezondheidsclaims de norm wordt voor heel Europa. ‘Gezonde’ lollies en hamburgers worden dan schering en inslag.

Dezelfde parlementscommissie debatteerde maandag over de toevoeging van vitaminen, mineralen en andere stoffen aan etenswaar. Ook hierover verzwakte het EP vorig jaar een voorstel voor regulering waardoor het mogelijk bleef bijvoorbeeld vitaminen toe te voegen (en hiermee te adverteren) die door het lichaam niet eens kunnen worden opgenomen. De verplichting tot het vermelden van de maximumdosering voor vitaminen en mineralen werd door het parlement (lees: de lobby) evenmin nodig geacht. Wat mij betreft zou uitgegaan moeten worden van een lijst met toegestane middelen in plaats van verboden toevoegingen. In dat laatste geval loopt de consument namelijk steeds jaren achter de feiten aan als fabrikanten met een ‘nieuw’ supplement komen. Maar ook in dit debat overheerste de woede richting Raad in plaats van inhoudelijke argumenten.

Als je door de bomen het bos niet meer ziet moet er gesnoeid worden. Dat geldt voor het schimmige maar machtige lobbycircus in Brussel, en evenzeer voor de vrijheden van fabrikanten om consumenten te misleiden. Gezonde voeding moet gewoon gezond zijn, zonder valse claims. Daarover hoort het parlement te beslissen zonder rancunes naar de Raad en zonder dat de vinger van fabrikantenlobbies in de pap zit.