Landbouw
Klimaat, milieu en landbouw

Landbouw en stikstof: Aarde, boer en consument verdienen beter

In de wereld wordt er met groot respect gekeken naar de Nederlandse land- en tuinbouw. Er wordt door boeren, boerinnen en hun medewerkers over het geheel genomen, hard, secuur en met passie gewerkt. En bovenal met kunde. Dankzij hun eigen kennis en vakmanschap hebben ze de land- en tuinbouw tot op grote hoogte weten te ontwikkelen. ‘Nooit meer honger’ was het wijd gedeelde devies na de Tweede Wereldoorlog en de Hongerwinter. Daar zijn de mannen en vrouwen die werken in de land- en tuinbouw daadwerkelijk in geslaagd.

Er is ook een keerzijde. De ontwikkeling gaat samen met schaalvergroting en intensivering van het grondgebruik. Het landbouwsysteem is in de greep van de handelshuizen, voedselproducenten, supermarktketens, zuivelconcerns, zaadveredelaars, voerverkopers en banken. Het gaat gepaard met veel vervuiling, dierenleed en risico’s voor de volksgezondheid.

De oplossing ligt in een radicale koerswijziging. Stoppen met het stimuleren van intensivering en schaalvergroting. Ondersteunen van al die initiatieven die leiden tot een landbouw die gestoeld is op de draagkracht van bodem, water, lucht en natuur, en die draagvlak heeft onder de bevolking en ook de boeren een welverdiend inkomen biedt voor hun veelzijdige beroep. We willen niet minder boeren, maar méér boeren. Maar met minder dieren. We willen af van de bio-industrie die slecht is voor mens, dier en milieu.

Dat is niet terug in de tijd, maar voorwaarts tegen de stroom in van de wereldconcerns die de landbouw in hun greep hebben. Om de bakens te verzetten is niet een terugtredende maar een sterke overheid nodig. Gezonde landbouw en voeding zijn veel meer dan een product dat aan de markt kan worden overgelaten. De markt gaat het echt niet oplossen.

 

 

 

Feiten en cijfers

De boerenstand wordt steeds verder gedecimeerd. Veel gezinsbedrijven produceren in armoede. Bijna de helft van de varkens- en kippenhouders heeft een inkomen onder de armoedegrens.

Tien procent van de rijkste Nederlanders multimiljonairs zijn die zij die hun geld verdienen in de agribusiness. Het meest lucratief blijkt de handel in diervoeders en zaden.

Zo’n 80 procent van de Europese subsidies voor inkomensondersteuning van de boeren naar 20 procent van de bedrijven gaat. Dat zijn de grootste en meest intensieve bedrijven.

De gezondheid van mens en dier staat steeds meer op het spel. Door de Q-koorts raakten tussen de 50.000 en 100.000 mensen besmet, 95 mensen vonden de dood.

 

 

 

Wat moet er gebeuren?

Onze standpunten

  1. De overheid kiest opnieuw voor een actieve rol in de ontwikkeling van de landbouw en landinrichting ten behoeve van de boerenlandbouw. Grootschalige productiestructuren worden daarbij voorkomen. De schaal van het gezinsbedrijf is daarbij uitgangspunt.
  2. We waarderen boeren die op een duurzame manier ons land van voedsel voorzien. Voor die andere landbouw zullen we meer, in plaats van minder, boeren nodig hebben. Ze moeten dan wel een eerlijke beloning krijgen, en uit de wurggreep van de agro-industrie en banken vandaan komen.
  3. De SP is voor het terugdringen van de uitstoot van stikstof en het beschermen van onze natuur, maar wij zijn niet tegen boeren. Sterker nog: de SP wil méér boeren. Dat kan als de boer met een kleiner bedrijf ook een fatsoenlijk inkomen heeft. Om dit te bereiken is een enorme schaalverkleining nodig. We stoppen de schaalvergroting en de grootschalige bio-industrie, die gericht is op export, en leggen de rekening bij de financiers die aan schaalvergroting hebben verdiend. De uitstoot van stikstof en stikstofverbindingen, die schadelijk is voor onze gezondheid, voor de bodem- en waterkwaliteit en voor de biodiversiteit, moet worden teruggebracht naar een veilig niveau. We respecteren provincies die zich tegen gedwongen onteigening van boeren keren op voorwaarde dat ze op hun eigen manier de stikstofuitstoot beperken.
  4. De overheid dringt de dominante rol van de markt terug door steun aan eigentijdse landbouwcoöperaties en lokale markten. Bedrijfsovername van gezinsbedrijven door jonge boeren wordt fiscaal aantrekkelijk gemaakt. Wij willen niet dat het geld wat is bedoeld om de natuur te versterken en kleine boeren te helpen om schoner te werken nu in de zakken van de banken verdwijnt. Daarom stellen wij voor om de banken mee te laten betalen aan het oplossen van de stikstofcrisis. Die banken hebben de afgelopen decennia goed kunnen verdienen aan de boeren.
  5. De SP zet zich in voor leefbaarheid en armoedebestrijding op het platteland. We willen een diverse en levendige plattelandseconomie. Voorzieningen als winkels, scholen, buslijnen en pinautomaten moeten blijven.
  6. Van de boeren worden grote inspanningen verwacht om hun productie weer in evenwicht te brengen met natuur, milieu en landschap. Dat is in het belang van hun eigen toekomst maar ook in het belang van de samenleving. Daartegenover moet dan ook de garantie van de overheid staan, als vertegenwoordiger van de samenleving, dat de boer een goede boterham kan verdienen.
  7. Wij kiezen voor duurzame boerenlandbouw omdat deze gebruik maakt van en meewerkt met de natuur en de milieudruk op bodem, water en lucht aanzienlijk vermindert. Het bodemleven wordt verbeterd door minimalisering van grondkering, wisselteelt, groenbemesting en het achterlaten van organische stof op het land. Ziekten en plagen en overmaat aan ongewenste kruiden worden op natuurlijke wijze bestreden, biologisch of mechanisch. Het gebruik van landbouwgif is second best en wordt alleen toegelaten wanneer er bewezen precisietoediening plaatsvindt die ruimte laat aan akker- en graslandkruiden en boerenlandvogels. Het gebruik van kunstmest wordt geminimaliseerd ten gunste van natuurlijke mest. Er wordt niet meer mest op het land gebracht dan door de planten wordt opgenomen.
  8. Dierenwelzijn staat hoog in het vaandel. Dierenwelzijn wordt overal in Nederland gegarandeerd, weidegang wordt verplicht in de landbouw en boeren die diervriendelijk en duurzaam produceren kunnen rekenen op onze steun. Bij het inrichten van boerenbedrijven is er meer oog voor het natuurlijk gedrag van dieren. Een vrije uitloop en gezond binnenklimaat voor de dieren wordt gewaarborgd. Buiten het koudeseizoen lopen de koeien in de wei. De SP wil stoppen met de grote industriële veebedrijven. Het gaat gepaard met veel vervuiling, dierenleed en risico’s voor de volksgezondheid. We hebben juist meer boeren nodig die gestimuleerd worden om goed met het land om te gaan en die ervoor zorgen dat er minder mest gebruikt wordt, biodiversiteit kunnen herstellen, minder gewasbeschermingsmiddelen gebruiken en minder dieren bij elkaar op een kluitje proppen. We moeten meer plantaardig gaan produceren.
  9. We garanderen voldoende, veilig en duurzaam voedsel in ons land door oneerlijke internationale handel aan banden te leggen en de voedselproductie zo veel mogelijk te richten op ons eigen land en de buurlanden. Zo verbeteren we ook de natuur en biodiversiteit.
  10. De extensivering van de landbouw en voedselvoorziening verdragen zich niet met inperking van het areaal landbouwgrond door ongebreidelde uitbreiding van steden en dorpen buiten de stads- en dorpsrand. Dat is geen duurzame ontwikkeling. Net zo min als de aanleg van gigantische zonneweiden met zonnepanelen.
  11. Om de gezondheid voor burgers te waarborgen wordt een afstand van tenminste 1.200 meter aangehouden tussen veehouderijen en stads- en dorpsranden. In ieder geval mogen bedrijven die binnen deze afstand liggen niet uitbreiden. Het binnenklimaat van stallen wordt verbeterd zodat de boeren niet meer ziek worden van het hoge ammoniakgehalte in de stallen. Er is alertheid voor het uitbreken van zoönosen. Er is een gedegen aanpak van de sloop van overtollige stallen nodig. Op uitzonderingen na is er voor de meeste geen reële herbestemming mogelijk. Illegale handel en onder mijnende criminaliteit liggen anders op de loer. Bij noodzakelijke bouw van nieuwe stallen worden afspraken gemaakt voor sloop bij het op termijn vrijkomen van de stallen.
  12. De ketens tussen boer en consument moeten korter, waar supermarkten ook een betere prijs voor agrarische producten gaat betalen. Eventuele prijsstijgingen voorkomen we met btw-maatregelen of subsidies, zoals deze nu ook al bestaan.
  13. De landbouwsubsidies worden volledig ingezet voor omschakeling naar boerenlandbouw. We stimuleren de overstap van intensieve landbouw naar biologische landbouw. Biologische boeren worden de eerste twee jaar na omschakeling financieel ondersteund, omdat ze hun producten dan nog niet met het keurmerk biologisch kunnen verkopen. Ook startende (jonge) boeren worden financieel gesteund om een rendabel duurzaam bedrijf op te kunnen zetten.
  14. Er wordt gekozen voor een actieve grondpolitiek. Speculatie met grond wordt voorkomen. Grondprijzen voor de verschillende bestemmingen worden aan maxima gebonden. Dit mede met als doel de grondprijs van landbouwgrond zodanig beheersbaar te houden dat boeren en starters, die een nieuwe weg willen inslaan, een rendabele grondexploitatie kunnen realiseren.
  15. Er worden wettelijke normen gesteld voor de omvang van het areaal akkergrond, grasland, en de omvang van de hoeveelheid te houden vee. De norm is dat alle mest, ook van de intensieve veehouderij, in evenwichtsbemesting op het land verwerkt moet worden en dat de uitstoot van broeikasgassen gaat voldoen aan het klimaatakkoord van Parijs. Fabrieksmatige mestverwerking en mestvergisting worden afgebouwd. De norm gaat via 2 grootvee-eenheden naar 1,5 grootvee-eenheid per hectare. Eenvoudiger in de regelgeving kan het niet. Voor de melkveehouderij wordt de cyclus van dier-mest-bodem-voer-dier, zoals door de melkveehouders in de Friese Wouden in samenwerking met de wetenschap is ontwikkeld en in praktijk is gebracht, als voorbeeld gesteld. Bij het terugdringen van het aantal dieren worden boeren die al natuurinclusief boeren en boeren die oude zeldzame rassen houden, ontzien.
  16. Gemeenten krijgen van de rijksoverheid de opdracht in samenwerking met de boeren een grofmazig landschappelijk raamwerk te realiseren, waardoor er weer een aanvaardbare basiskwaliteit voor flora en fauna in het agrarisch gebied wordt bereikt. De boeren worden daarvoor gecompenseerd. Waterschappen krijgen van de rijksoverheid de opdracht het waterbeheer aan te passen. Dat betekent waterstandverhoging in de veenweidegebieden en waterconservering in het agrarisch gebied op de hoge zandgronden. De overheid pakt haar ambitie weer op om het oorspronkelijke netwerk van natuurgebieden (Ecologische Hoofdstructuur) volledig te realiseren. De uitvoering daarvan ligt primair bij Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en provinciale landschappen. Het beheer van natuurterreinen vraagt om een specifieker vakmanschap dan landschapsbeheer en weidevogelbeheer.
  17. Om het netwerk van grote natuurgebieden beter te laten functioneren wordt er op 10 procent van de landbouwgrond een netwerk van landschapselementen – zoals houtwallen, schone sloten en bloemrijke bermen en akkerranden – gerealiseerd. Deze komen in het beheer van de boeren, die daarvoor financieel worden gecompenseerd.
  18. Het areaal akkerbouwgrond in ons land neemt aanzienlijk toe ten koste van het areaal grasland. Het veevoer wordt niet meer geïmporteerd maar op eigen bodem geteeld. De teelt van eiwitrijke gewassen voor menselijke consumptie, zoals peulvruchten, wordt aanzienlijk uitgebreid omdat de vleesconsumptie af zal moeten nemen.
  19. Op de veengronden wordt het waterpeil verhoogd om verdere oxidatie en daardoor CO2-uitstoot te voorkomen. Dat komt ook ten goede aan de weidevogelstand en flora. Op de zandgronden wordt het watersysteem zodanig aangepast dat het water in het landbouwgebied wordt vastgehouden en er geen overloop plaatsvindt in natuurgebieden.
  20. Het innovatieonderzoek van Wageningen Universiteit en Research (WUR) wordt meer gericht op de omvorming naar boerenlandbouw in een stedelijke regio. Daarbij is niet uniformiteit, maar diversiteit in bedrijven en bedrijfsstijlen het uitgangspunt. Het onderzoek wordt meer ten dienste gesteld van boeren en boerencollectieven die willen omschakelen.
  21. De belangen van de WUR en (multinationale) bedrijven worden ontvlecht. Onafhankelijke wetenschap is een groot maatschappelijk goed. Veelbelovend wetenschappelijk onderzoek naar modificatie van erfelijk materiaal mag nimmer lichtzinnig in handen komen van agrifood multinationals. De ethische kant van de toepassing van onderzoeksresultaten vraagt om een brede maatschappelijke discussie. Veredeling van zaden gebaseerd op lokale en cultuurhistorische waarden verdient meer steun.
  22. Er moet meer onderzoek worden gedaan naar natuurlijke veterinaire geneesmiddelen ter vervanging van antibiotica. Bewezen effectieve natuurlijke geneesmiddelen, zonder schadelijke volksgezondheidseffecten, moeten wettelijk worden toegelaten. Bij dreigende epidemieën worden dieren ingeënt. Antibiotica gaan voor dieren in de ban en worden alleen voor de gezondheid van mensen ingezet. Stalbranden worden definitief voorkomen door het verplicht aanbrengen van sprinklerinstallaties en zo nodig compartimentering van stallen.
  23. De kennis van de WUR wordt ingezet om de productie van landbouw in het globale zuiden te optimaliseren. Uitgangspunt is daarbij dat aangesloten wordt bij de agrarische productiestructuur van de lokale gemeenschap. Bedrijven worden belast voor de import van soja, kunstmest en palmolie. Het zelfde geldt voor chemische bestrijdingsmiddelen en antibiotica voor vee. Uiteindelijke doelstelling is om hier geleidelijk helemaal vanaf te stappen. De internationale arbeidsdeling in landbouw en voedselproductie moet sterk veranderen en wel ten voordele van het globale zuiden. Het idee dat de Nederlandse landbouw de voedselvoorziening in de wereld zou moeten schragen is een verkeerd kompas. Het is zaak dat in minder ontwikkelde delen van de wereld meer geproduceerd wordt door de boeren zelf. Dat is ook veel effectiever en duurzamer. Het noopt de lokale bevolking niet tot migratie.
  24. Aan geïmporteerd voedsel worden dezelfde kwaliteitseisen gesteld als aan in Nederland geproduceerd voedsel. Europa wil in het kader van de deregulering dat beginsel juist loslaten en de markt zijn werk laten doen. Het stoppen van de import van veevoer, kunstmest en biobrandstof draagt bij aan het voorkomen van de kap van tropisch regenwoud en schept ruimte voor de productie van eiwitrijk plantaardig voedsel ter plaatse.

 

 

 

Wat we doen!

Lees hier meer over onze visie op de landbouw

 

 

 

Wat jij kunt doen!

De SP is elke dag binnen én buiten de Tweede Kamer actief. Wij geloven dat politiek niet alleen maar praten moet zijn, maar dat je ook moet doen waar je in gelooft. Een beter Nederland is mogelijk!

Dus sluit je aan en word lid van de SP!  

Word lid van de SP!

Of schrijf je hieronder in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte.