nieuws

De Europa-lezing van Lilian Marijnissen

Europa begon als een nobel streven

Mensen vragen mij wel eens: ben je nu voor of tegen Europa? Dat hangt nogal af van wat mensen met Europa bedoelen. Misschien kent u het verhaal van ‘Europa’, de jonge prinses uit de Griekse mythologie? Zij werd geschaakt door oppergod Zeus, die zijn oog op het meisje had laten vallen. Om niet gesnapt te worden door zijn vrouw en om Europa niet te laten schrikken door zijn goddelijke verschijning, vermomde Zeus zich voor de gelegenheid in een witte stier. Toen Europa op de rug van de vriendelijk ogende stier ging zitten, ging Zeus er met haar vandoor. Op deze manier werd de eer van de prinses geschonden. Sinds het Verdrag van Maastricht begin jaren negentig is ook het Europese project geschonden. Door een agressieve lobby van het grootkapitaal, dat zich ook vermomde: in de mantel van de vrijheid. Maar dit geschonden Europa is een leugen. En steeds meer mensen zien en merken dat. Mensen worden cynisch en boos alleen al bij het horen van dat woord ‘Europa’.

‘Europa’, dat interesseert me niet, hoor ik mensen vaak zeggen. Maar de Europese Unie, die interesseert zich wel in u. Het is een illusie om te denken dat wij bepalen wat er in ons eigen land gebeurt. Veel van wat in ons land niet meer mag of juist wel moet, dat moeten we van Brussel. Waar niet zozeer de bevolking van de landen, maar vooral de grote bedrijven het voor het zeggen hebben. Waar niet de democratie, maar de markt het laatste woord heeft.

Over twee en een halve week mogen zo een 373 miljoen mensen stemmen voor het nieuwe Europese Parlement. Op het spel staat: de toekomst van de Europese samenwerking. Blijft de Europese Unie vooral een neoliberaal project dat de belangen van grote bedrijven dient of wordt het een dienstbaar samenwerkingsverband tussen autonome landen dat respecteert dat ‘de Europeaan’ niet bestaat en zeggenschap thuishoort op het nationale niveau?

De natiestaat, het land waar mensen zich het meest mee verbonden voelen. Het niveau waarop er is geknokt voor sociale rechten, sociale zekerheid en waar de rechtsstaat op is gebouwd. En daarbij: Mensen voelen zich nu eenmaal op de eerste plaats Nederlander. En niet Europeaan. Er bestaat niet iets als een Europese taal of volk.

Europa kent natuurlijk een geschiedenis. Een geschiedenis met onder andere twee wereldoorlogen. Voortrekkers van de Europese eenwording, Monet en Schuman, wilden na deze oorlogen het nationalisme definitief uitbannen door een vergaande samenwerking tussen Europese landen te bewerkstelligen. En dat was hard nodig, want Europa lag in puin. Het griezelige nationalisme en bruut fascisme had in Europa vele miljoenen doden en ontheemden tot gevolg gehad. Meer samenwerking was bittere noodzaak.

Maar hoe nobel hun streven ook was, al snel viel deze mooie ambitie ten prooi aan grote industriëlen die, onder leiding van voormalig Philips topman Wisse Dekker, bij elkaar kwamen in de zogenaamde Europese Ronde Tafel van Industriëlen.

Bestuurders van multinationals bespraken dat wat de Europese Unie moest worden, toch vooral moest leiden tot maximale winsten en zo min mogelijk handelsbelemmeringen. Het waren natuurlijk altijd de politici die het uiteindelijk besloten, maar door de invloed van het groot kapitaal kreeg het Europese project opeens een andere agenda. Niet alleen de mooie idealen van vrede en veiligheid, maar vooral het verruimen en verdiepen van de interne markt en het overboord gooien van allerlei zaken die de winst in de weg zouden staan voerden de boventoon.

Het is de hoogste tijd om de vraag te stellen: wie heeft hier precies van geprofiteerd? Zijn dat gewone mensen of is het vooral een kleine groep? Is de door de eurofanatici zo geadoreerde verdere eenwording ten gunste van ons allen of slechts van een elite? Is het risico van de drammers van Meer Brussel en Meer Europese Unie niet dat we precies daar uitkomen waar de aanvankelijke initiatiefnemers juist zo bevreesd voor waren: een opleving van het rechts nationalisme?

Het lijkt erop dat de huidige politieke elite deze verkiezingen met angst tegemoet gaat. Bang dat de euro-sceptische populisten de grote winnaar van deze verkiezingen zullen worden. Maar in plaats van te drammen op nóg meer en een nóg dwingender Europa, doet men er beter aan de zorgen van veel mensen serieus te nemen. Mensen die het om goede redenen wel gehad hebben met al die partijen, op rechts én op links, die zich verbonden hebben met de Europese elite en zich vervreemden van gewone mensen.

Ik deel hun zorgen en ik snap hun afkeer van de heersende politiek, in Den Haag en in Brussel. Ik voel me geenszins verbonden met die eurofanatici, die meer macht voor Brussel als panacee voor alle problemen zien, en die denken dat de mensen het gewoon niet goed begrepen hebben. Ik voel me evenmin verbonden met hun eurofobe tegenhangers, die elke Europese samenwerking juist kortzichtig de rug willen toekeren en zich achter dichtgetimmerde grenzen willen verbergen. Bang voor alles wat hen vreemd is.
Ik ben er trots op dat mijn partij altijd een kritisch geluid heeft laten horen tegen de richting en het tempo van de Europese eenwording. Vaak moesten we tegen de stroom in roeien, omdat Den Haag en Brussel twee handen op één buik waren. Gericht op nog meer macht voor de grote bedrijven, ten koste van werknemers, van onze sociale rechten, en van onze met moeite opgebouwde publieke sector. Gericht op een Europa dat vooral goed is voor de economische elite, voor de 10% die het al voor de wind gaat en de meeste van onze rijkdom bezit. Terwijl de overige 90% in de kou blijft staan. ‘Europa zal liberaal zijn, of het zal niet zijn,’ zei oud-Eurocommissaris Frits Bolkestein al, in de zomer van 1996.

Steeds meer mensen vinden dat het zo niet verder kan. Wil de Europese samenwerking toekomst hebben, dan zal ze moeten terugkeren naar de uitgangspunten die in het verleden tot die samenwerking leidde: voor vrede, veiligheid en vooruitgang voor iedereen. Ik denk dat het kan. Ik ben een socialist, dus een internationalist. Ik verzet me tegen kortzichtig, discriminerend en mensen uitsluitend nationalisme. Maar ik zie ook helemaal niks in het opgeven van sociale rechten en democratische vrijheden waarvoor in dit land hard gevochten is.

 

Van Europese samenwerking naar Europese Superstaat

De relatief kleine Europese Gemeenschap, de EG, ooit begonnen met zes landen, waaronder Nederland, transformeerde zich met het verdrag van Maastricht tot de Europese Unie. Die breidde zich vervolgens uit tot aan de randen van Europa. Met Rusland en Turkije als naaste buren. De nieuwe Unie kreeg niet alleen een duizelingwekkend groot grondgebied en een half miljard inwoners. Ze werd ook een enorme economische en politieke macht.

Aan die nieuwe Unie werden veel bevoegdheden overgedragen. Ze werd machtiger ten koste van de nationale zeggenschap. Ook draaide het in het nieuwe Europa vooral om de eengemaakte markt, de interne markt, die zo vonden vooral de grote bedrijven, nu eindelijk maar eens voltooid moest worden. Maar daarbij draaide het dan vooral om hún belangen. Ten koste van het publieke belang werd elke barrière voor het economische verkeer geslecht. Eén aaneengesloten Europese markt met zo weinig mogelijk overheidsbemoeienis en zoveel mogelijk marktvrijheid.

Het Verdrag van Maastricht legde de basis voor de economische en monetaire unie (EMU) en daarmee de komst van de euro. Het grootste monetaire experiment uit de geschiedenis: in pakweg een decennium werden totaal verschillende landen monetair aan elkaar gebonden onder hetzelfde strenge bewind van de Europese Centrale Bank. Niet gericht op werkgelegenheid en sociale vooruitgang, maar slechts op prijsstabiliteit en het kortwieken van de publieke sector en het democratisch toezicht. Deelnemende landen moeten een ijzeren begrotingsdiscipline in acht nemen. Die eisen dwingen landen tot permanente bezuinigingen in de publieke sector en het steeds verder vermarkten van dat wat van ons allemaal is.

Ik zie nog wel eens een foto van Paul Peters, waarop demonstranten eind 1991 in Maastricht te hoop lopen tegen het daar overeengekomen Verdrag van Maastricht. Daarop herken ik sommige partijgenoten. Zij voelden scherp aan dat een groot deel van de bevolking weinig of geen vertrouwen had in die razendsnelle ombouw van Europa. Het verdrag van Maastricht was dan ook in heel wat landen omstreden.

De invoering van de euro, zo een tien jaar na Maastricht, was het grootste monetaire experiment uit de geschiedenis. De invoering van één munt in Europa betekent namelijk veel meer dan betaalgemak op vakantie. Het invoeren van één munt in landen met totaal verschillende economieën, vergt veel afstemming. Nederland deed mee en moest voortaan naar Brussel luisteren als het ging over de staatsschuld of het begrotingstekort. Met de komst van de euro droeg Nederland macht over onze begroting over van een democratisch gekozen parlement naar een ongekozen Europese Commissie. In dit hele proces stond de politiek met de rug naar de mensen.

Zoals oud-president Holtrop van De Nederlandsche Bank in 1963 al zei: 'Geld is een attribuut van soevereiniteit. Als een land zijn munt opgeeft, heft het zichzelf een beetje op.’ De SP, destijds net in de Tweede Kamer gekozen, haalde tienduizenden handtekeningen op voor een referendum over het inruilen van de gulden voor de euro. De regering schoof die handtekeningen hooghartig terzijde.

Elders, waar de mensen wel iets mochten zeggen, bleek hoe groot de weerzin tegen het tempo en de richting van de Europese eenwording was geworden. In Zweden, Denemarken en Ierland zeiden mensen op bepaalde momenten in referenda massaal nee. Maar per saldo denderde de eenmakingstrein door. Wie erop tegen was, was een provinciaal of nationalist die het niet begreep.

Totdat het 2005 werd en eerst de Fransen en daarna de Nederlanders in ruime meerderheid echt NEE zeiden tegen de Europese Grondwet. Die grondwet zou - indien aangenomen - de formele bekrachtiging worden van de superstaat-in-wording. De regering en de meeste partijen waren vóór. Ik ben er trots op dat zoveel mensen het - nu alweer bijna 15 jaar geleden - aandurfden om luidkeels NEE te zeggen, terwijl regering met steun van het overgrote deel van de oppositie, juist heel hard JA riep. En ik ben er trots op dat het verzet op links tegen de Europese superstaat voor een groot deel gedragen werd door SP’ers.

Ik herinner me, als pakweg 20-jarige, hoe op de eerste juni 2005 op tv de monden van de politieke elite openvielen toen de exitpoll aankondigde dat, met een opkomst van 2/3e ,2/3e van de bevolking de Europese grondwet afgewezen had. Ik herinner me Frans Timmermans, toentertijd de architect van de pro-grondwet-positie van de PvdA. Hij werd meteen in politieke ballingschap gestuurd en zijn partij leek eindelijk naar de kiezers, en ook naar mijn partij, te willen gaan luisteren. De meeste partijen leken te erkennen dat de richting en het tempo van de Europese eenmaking niet door de bevolking gepruimd werd.
 
Maar een paar jaar later was de politiek weer in zijn ivoren toren terug gekropen. De Europese grondwet, ontdaan van titel en kaft, werd via het verdrag van Lissabon alsnog doorgevoerd. Het NEE van de mensen werd rücksichtslos opzij geschoven en daarmee ook onze democratie. De Haagse elite degradeerde Nederland tot een provincie van de Europese superstaat-in-spe. De politiek accepteerde dat wat ooit was begonnen als een project voor vrede en veiligheid, nu een neoliberaal paradijs werd voor de grote bedrijven. Wie op deze manier de wens van mensen negeert, oogst daarna teleurstelling, boosheid en cynisme.

 

De onvrijheid van de interne markt

De interne markt was ooit een middel tot sociale en economische vooruitgang, maar is verworden tot een doel op zich. Daarmee is de interne markt de sociale vooruitgang juist gaan beperken. De slang die in zijn eigen staart bijt. In de huidige neoliberale Europese Unie is de interne markt heilig verklaard. De door eurofanatici benoemde ‘vrijheden’ van de interne markt – die van goederen, diensten,  kapitaal en personen– zijn verworden tot breekijzers om maximale vrijheid voor vooral het grootkapitaal te creëren. In de huidige EU gaan daarmee de belangen van multinationals en banken stelselmatig boven die van mensen.

Meer vrijheid voor het kapitaal bleek minder vrijheid voor de mensen. De vrijheid om onze samenleving en economie in te richten op basis van onze eigen democratische keuzes. De vrijheid om onze eigen publieke belangen te bepalen en te dienen op de manier die wij goed vinden. De vrijheid om in ons eigen land de zaken te regelen zoals wij dat het beste vinden. Maar waar Brussel de baas over is gaan spelen. Tegen dat Brussel, dat in naam van de vrije Europese markt onze vrijheid inperkt, zeg ik: blijf er met je Brusselse tentakels van af: blijf af van onze publieke sector, onze zorg, onze woningbouw, ons openbaar vervoer, onze pensioenen en onze arbeidsmarkt!

We moeten de macht van Brussel breken en dat betekent ook grenzen stellen aan de nu grenzeloze interne markt. Van deze regering horen we altijd dat de interne markt goed is voor onze economie, want we verdienen er veel geld mee. Maar het geld komt vooral terecht bij de winsten van de multinationals, bij een kleine bovenlaag, terwijl de lonen overal in Europa en ook in Nederland al jaren achterblijven. De huidige interne markt is goed voor de grote bedrijven maar slecht voor gewone mensen.

Het is niet goed voor de samenlevingen van Europa als er honderdduizenden Polen in West-Europa werken maar ook honderdduizenden Oekraïners in Polen, om daar weer de banen te vervullen die nu niet meer door die Poolse migranten worden gedaan. Natuurlijk is het mooi als mensen overal kunnen studeren en werken, maar waarom zou dat vrije verkeer van werknemers in naam de van interne markt helemaal ongereguleerd moeten zijn?

Het grenzeloze verkeer van werknemers, met hele volksverhuizingen binnen Europa, heeft ontwrichtende gevolgen, voor de samenleving hier en voor de samenlevingen daar. Steeds meer mensen zijn het daar over eens, maar niemand, ook de meeste Nederlandse politieke partijen, willen er iets aan doen. Want die heilige markt, daar zou je niet aan mogen komen. Beste mensen, wat een onzin, elke markt moet je reguleren. Zeker deze arbeidsmarkt, waar mensen het risico lopen te worden uitgebuit.

Want nee, het is geen vooruitgang dat mensen uit Polen hier komen werken met onzekere contracten voor een minimumloon. Terwijl in Polen bedrijven sluiten omdat alle jonge mensen wegtrekken. Datzelfde geldt voor Nederland. Ook in ons land worden de lonen laag gehouden door het aanbod van mensen uit Oost-Europa, die bereid zijn voor een minimumloon zwaar werk te doen. Dit is niet gek, als je beseft dat je in Nederland met een minimumloon als Pool drie keer en als Bulgaar vijf keer zo veel kunt verdienen. Als je ziet hoe groot de verschillen zijn, is het idee dat je deze markt op geen enkele manier moet reguleren, des te gekker.

Landen moeten het verkeer van werknemers zelf kunnen reguleren via werkvergunningen. Zodat er een einde komt aan de uitbuiting en loondump. Ik kies partij voor de werknemers, hier en elders. Maar ik vind het een 21ste -eeuwse schande dat bedrijven werknemers wegplukken uit Polen en de Baltische staten, en ze hier tewerkstellen voor te lage lonen en slechte woon- en werkomstandigheden. En ik vind het minstens zo een grote schande dat daardoor een groot arbeidstekort in Polen, en in de Baltische staten ontstaat, dat dan weer opgevuld wordt door Oekraïense arbeidskrachten. En dat de gaten die dat in Oekraïne slaat, weer door werkmensen van nog verder weg opgevuld moeten worden. Deze doorgedraaide volksverhuizingen moeten stoppen. Een mens is meer dan een productiemiddel. Elk mens heeft rechten.

In mijn tijd bij de vakbond heb ik er ook veel mee te maken gehad. Hoe de Europese aanbestedingsregels onze unieke thuiszorg in de weg zitten. Zorgverleners die schaamteloos gevraagd werd een kwart van hun salaris in te leveren, of op straat kwamen te staan – vanwege de heilige vrije markt.

In naam van de interne markt zet het zogenaamde vrije dienstenverkeer de lokale democratie buitenspel. Stel dat een gemeenteraad met een nieuw bestemmingsplan komt. Dan kan het zo maar zijn dat Brussel daar een streep door zet, omdat delen van dat plan een inbreuk zouden zijn op het recht van vrije vestiging van bedrijven. Volgens een nieuwe richtlijn moeten de gemeentelijke plannen vooraf ter goedkeuring aan de Brusselse eurocraten worden voorgelegd, nog vóór dat de lokale volksvertegenwoordiging er over heeft kunnen beslissen.
 Zo was er onlangs het voorbeeld van de gemeente Appingedam. Die zag zich geconfronteerd met de Brusselse bemoeizucht toen het een of andere schoenenreus niet wilde toestaan zich buiten het centrum, dat kampt met leegstand, te vestigen. Hoe gek wil je het hebben, Brussel bepaalt wat in Appingedam wel en niet kan.

Dat in deze Europese Unie de belangen van het kapitaal boven die van mensen gaan is ook gebleken met de grote crisis van 2008 en de jaren daarna. Die crisis kwam niet alleen overwaaien uit de VS, zij was ook het gevolg van de liberalisering en deregulering van de financiële markten in de EU. Het is de EU die ook in de jaren ’90 en 2000 de grootbanken in Europa ruim baan gaf, alle vrijheid om overal ons geld te beleggen, bijvoorbeeld in Amerikaanse rommelhypotheken. Het is de ééngemaakte Europese markt, samen met de euro, die de financiële sector en de banken in de EU zo ongezond groot hebben gemaakt. En de banken te groot om failliet te gaan. Dus moesten in 2008 de banken worden gered.

En met wiens geld? Juist ja. De banken mochten gokken en wij konden dokken. Ook dat is het neoliberale Europa. Want vervolgens werd er overal in de EU, om het gat te dichten dat de redding van de banken in de begroting had geslagen, overal enorm bezuinigd. In Nederland voor bijna 50 miljard. Op de zorg, op het onderwijs, op de sociale zekerheid. En dat met verwijzing naar de Brusselse regels, het keurslijf van de monetaire unie die maakt dat wij niet meer over onze begroting gaan.

En wat heeft de Brusselse elite van de crisis geleerd? Helemaal niets. Integendeel. De banken in Europa zijn nog steeds ongezond groot en de EU weigert ze op te splitsen zoals destijds onder andere aanbevolen door de Commissie de Wit. De EU wil juist nog meer megabanken. En wil die banken de mogelijkheid geven nog meer te gokken met ons geld, bijvoorbeeld in zogenaamde derivaten, die verdacht veel lijken op die op rommelkredieten die ons toen aan de rand van de afgrond brachten. Dit heet nu de kapitaalmarktunie. En zo gaan we dan op naar de volgende crisis, die straks opnieuw door gewone mensen zal moeten worden betaald.

Een recente studie van het IMF stelt vast dat de marktmacht van grote bedrijven sinds de eeuwwisseling sterk is toegenomen. En dat dit ten koste gaat van de welvaart van gewone mensen. Vakbonden zijn in die ene markt steeds verder onder druk komen te staan. Hun onderhandelingsmacht is, ondanks de harde strijd die vakbonden soms voeren – en ik weet waar ik het over heb – toch afgenomen. En de arbeidsmarkt is overal geflexibiliseerd. Ook dat was het recept van de Europese Commissie. Dat verklaart ook waarom de lonen achterblijven en zo veel mensen zo weinig merken van het economische herstel na de crisis.

Als je deze zaken zo op een rijtje zet, snap je toch wel waarom mensen geen vertrouwen hebben in de politiek van de eurofanatici. De dictaten van de interne markt die onze eigen publieke sector uitkleden, onze lokale democratie buiten spel zetten, die leiden tot een ontwrichtende arbeidsmigratie en die ervoor zorgt dat mensen concurreren op lagere lonen. Die de banken en multinationals steeds groter en machtiger maakt. Dat ís geen vrijheid. Dat is zuchten onder het juk van de neoliberale markt. De markt die de politiek de baas is.

 

De niet geleerde lessen van Brexit: het draagvlak kalft af maar de Europese integratietrein dendert door
 
Al jaren is duidelijk dat veel mensen de Brusselse bemoeizucht en de dictaten van de interne markt beu zijn. Maar de elites hebben hier niet naar willen luisteren. En nu zijn ze dan bang voor de populisten bij de Europese verkiezingen. De Europese Unie is zo bezig zichzelf te ondergraven.
 
Met het negeren van de kritiek op het Verdrag van Maastricht, en van de massale nee-stem bij de Europese Grondwet, keerde de Europese elite zich steeds verder af van de mensen, van het soort van Europese samenwerking dat de meeste mensen wél willen. In het Verenigd Koninkrijk leidde dit tot de ultieme NEE stem: de Brexit. Mensen in Engeland hadden er genoeg van. Natuurlijk maakten opeenvolgende Britse regeringen er een potje van. Maar veel Britten voelden ook in hun eigen omgeving hoe de Europese eenmaking aan het ontsporen was. Veel Britten dachten over de Europese Unie: als dit het is, dan hoeven we het niet. Dan doen we het liever zelf. Zo kon de Brexit een meerderheid krijgen.
 
Ik zie veel gepruts in de Britse politiek, zeker. Maar ik neem de zorgen van de Britse bevolking uiterst serieus. Die zorgen zijn immers vergelijkbaar met de zorgen die veel mensen ook in ons land hebben. En ook elders in Europa. De gele hesjes in Frankrijk zijn een volksopstand tegen het neoliberale beleid van Macron – de lieveling van de eurofanatici – maar keren zich ook tegen de EU.
 
Het arrogant voorbij gaan aan die zorgen, heeft in Groot-Brittannië al tot ongelukken geleid. En zal dat bij ons ook doen, is mijn waarschuwing aan al die eurofanatici die tweets plaatsen met hartjes voor Europa en iedereen die kritiek heeft op deze EU wegzet. En voor wie denkt, ach, de SP, die wijs ik erop dat wij, met ons verzet tegen de wijze waarop en het tempo waarin sinds 1991 de Europese eenmaking zijn beslag heeft gekregen, keer op keer het gelijk aan onze kant hebben gekregen!

Ja, ik heb het nu ook tegen u, meneer Timmermans, die het Nederlandse nee van 2005 alweer volledig verdrongen lijkt te hebben. Die doet alsof er slechts twee opties zijn: De Europese neoliberale droom of het enge nationalisme. Dat is niet eerlijk, maar vooral ook niet verstandig. Juist deze politiek van ‘er is geen alternatief’ jaagt mensen in handen van ‘exit’. Maar Timmermans droomt ervan president van de Europese Commissie te worden. Dan mag hij anderen op het hoofd kussen en de baas spelen over een half miljard Europeanen. Frans, word wakker!

Het Brexit-referendum, waar de Britse en Europese elite zich opnieuw finaal op verkeken had, werd destijds ervaren als een wake-up call, maar tot een herbezinning over waar het met de EU naar toe moet is het niet gekomen. Sterker nog, de uitkomst van het reflectieproces, met Juncker en Macron voorop – was dat we nog meer EU nodig hebben, dat voor al onze problemen vooral een Europese oplossing gezocht moet worden. Na het Britse Leave! werd dus opnieuw gekozen voor een Brussels Go! En ondertussen maar verbaasd zijn hoe rabiaat rechts er zoveel garen bij kon spinnen.

Ook in ons land lijken de eurofielen schreeuwend doof. D66 wil een Europese politie, een Europese geheime dienst en een Europees leger. Met steun van Nederland en nog meer van de Europese wapenindustrie, is een Europees Defensiefonds opgericht. Een nieuwe stap op weg naar een Europees militair-industrieel complex. Europa, dat ooit begon als een project voor vrede, wordt nu een middel voor oorlog.
 
De militarisering van de EU is opnieuw een stap op weg naar de Europese superstaat. Je ziet dit ook in plannen voor een Europees buitenland- en veiligheidsbeleid, waarbij ons land geen nee meer zou kunnen zeggen. Buitenland- en veiligheidsbeleid behoren bij uitstek tot de kerntaken van soevereine landen. En dus kan in de Europese Unie alleen op basis van consensus gezamenlijk beleid gevoerd worden. Maar onze regering is dus gewoon bereid op nog weer een terrein ons nationale vetorecht op te geven.

 

Wat willen wij? Een Europa dat samenwerkt daar waar het nodig is
 
Ik zie een grote en groeiende onvrede in ons land over de Brusselse bemoeizucht. Onvrede over een nodeloos ingrijpende, uniformerende, en vervreemdende Europese Unie, die over alles de baas wil spelen. Mensen zien echt wel de waarde van samenwerking, maar de meeste mensen willen níet de greep op de eigen samenleving verliezen. De meeste mensen begrijpen níet waarom altijd en overal – van Nederland tot Letland – steeds meer dezelfde regels moeten gelden, ook als die tegen lokale of nationale democratische keuzes ingaan.
 
Als de interne grenzeloze markt veel te vaak ten koste gaat van mens, dier, milieu en democratie, wordt het dan niet hoog tijd dat we grenzen gaan stellen aan die markt? Ik denk van wel! Wat is er mis mee als, onder voorwaarden, landen zouden kunnen kiezen om aan een deel van de interne markt niet langer mee te doen? Als we kiezen voor vrije samenwerking, in plaats van een Superstaat. Daar is helemaal niks mis mee, zeg ik. En waarom zou het eigenlijk niet mogelijk moeten zijn voor een land om te zeggen: aan deze verdere liberalisering van bijvoorbeeld de financiële markten of het openbaar vervoer doen wij niet mee? Laat Nederland dát eens durven zeggen!

Om het beschadigde vertrouwen en groeiende wantrouwen van veel mensen serieus te nemen en het vertrouwen te herstellen is er meer democratie nodig. De steun van de mensen voor de manier waarop we samenwerken. De SP stelt een nieuw verdrag voor. Een vrijheidsverdrag. Dat verdrag leggen we voor aan de mensen door middel van een referendum. In dit verdrag kunnen we regelen dat de Europese samenwerking écht vrij wordt, waarmee landen de mogelijkheid krijgen op onderdelen niet of niet meer mee te doen met de interne markt. Niet om de samenwerking op te blazen, maar juist omdat we Europese samenwerking heel belangrijk vinden en erkennen dat landen niet hetzelfde zijn. Als er respect is voor die verschillen, dan wordt niet gedaan alsof van Lissabon tot Leiden of Bratislava tot Breda één geheel is. Die opgelegde eenheid doet ons tekort en zal geen toekomst geven aan de samenwerking.

Ik pleit voor een Europese Unie, waarin Brussel niet langer de baas speelt over zaken waar landen prima zelf over kunnen gaan. Veel mensen zijn de Brusselse bazigheid meer dan zat. We willen geen ‘Europese vrijheid’, maar echte vrijheid. We willen geen ‘Europese democratie’, maar echte democratie. We willen niet meer gehoorzamen aan bureaucraten in Brussel, maar samenwerken met landen in Europa. Wie vrijheid voor de wolven eist, vraagt om de dood van de lammeren, om maar eens een mooie uitspraak van mijn vader aan te halen.
Laten we de zorgen en de onvrede van de mensen serieus nemen. Laten we niet krampachtig vasthouden aan het Europa van de afgedwongen eenheid, een eenheid die er lang niet altijd is en ook helemaal niet hoeft te zijn. Ook al zijn er zaken die ons binden, er zijn grote verschillen in Europa. Maar laten we ruimte laten voor de verschillen en deze juist vieren. En op basis van dat mooie, eeuwenoude en diverse Europa, met behoud van nationale democratie, samenwerken om de echte grensoverschrijdende problemen aan te pakken: van belastingontduiking tot migratie en klimaatverandering. Daar geloof ik in. En daarom wil ik dat dit geluid, ook in het Europese Parlement, luid en duidelijk klinkt.

Ik begon deze lezing met u te vertellen over Europa, de prinses uit de Griekse mythologie. En hoe zij werd geschaakt door oppergod Zeus. Wij moeten ons Europa beschermen. Haar vrijheid en haar democratie. Tegen de machten en krachten die haar willen schenden. Tegen de kapitalisten en de bureaucraten, in welke mooie verschijning ze zich ook aan ons proberen te tonen. Wij, de mensen, wij zijn Europa. Wij moeten ons niet laten schaken.

En daarom vraag ik om jullie steun om zoveel mogelijk Nederlanders op 23 mei de beste keuze te laten maken: tégen de eurofanatici, tégen de eurofobe angstzaaiers. Maar vóór samenwerking tussen landen. Waarbij we, heel normaal, altijd baas blijven in eigen huis. Met zeggenschap van mensen. Dichtbij. Laten we proberen de macht van Brussel te breken en onze democratie te versterken. Tegen een Europese Superstaat en voor een Europa van vrije en democratische landen.

Ik weet dat het moet. Ik weet dat het kan. Ik reken op jullie. Dank jullie wel!