nieuws

Weeklog Dennis de Jong: Strafrecht en Europa

Deze week gaat het Europees Parlement voor het eerst spreken over mijn rapport over strafrecht. Daarin doe ik voorstellen die een dam moeten opwerpen tegen de hap snap benadering waarbij op steeds meer gebieden Europees strafrecht ontstaat, zonder dat we het in de gaten hebben. Met strafrecht moet je heel zorgvuldig omgaan: je hebt vrijwel altijd met mensenrechten te maken en bovendien zijn er nationale verschillen die geworteld zijn in de eigen traditie en cultuur. Denk maar aan de Nederlandse regelingen rondom abortus en euthanasie of aan ons drugsbeleid. Je moet dus niet met - Europese - olifantspoten door die porseleinkast lopen.

Vrouwe Justitia, WageningenCC-BY-SA-3.0-2.5-2.0-1.0, via Wikimedia Commons

Vrij snel nadat ik begonnen was als Europarlementariƫr heb ik het initiatief genomen voor een rapport over strafrecht. Het Europees Parlement had daar vroeger niet veel over te zeggen, maar is inmiddels medewetgever op dit gebied. En dat schept verplichtingen. Vandaar mijn initiatief om eerst eens stil te staan bij onze uitgangspunten. In Brussel komt het maar al te vaak voor dat als gevolg van een politieke hype een nieuw voorstel voor harmonisatie van het strafrecht wordt gedaan. Bovendien vindt de Europese Commissie het altijd geweldig als ze ergens bevoegd over wordt en maakt ze nogal eens teveel gebruik van die bevoegdheden. Teveel strafrecht is echter nooit goed: ons Justitie-apparaat kan maar een bepaalde werklast aan. Als je teveel via strafrecht probeert aan te pakken, dan wordt de effectiviteit van dat apparaat ernstig op de proef gesteld. Daarnaast moet je steeds de vraag stellen of het wel nodig is dat Europa zich ermee bemoeit: bij grensoverschrijdende misdaad, zoals bijvoorbeeld bij mensenhandel, ligt een Europese benadering voor de hand. Maar er is geen enkele reden om diefstal of moord op Europees niveau te harmoniseren. Dat kunnen de lidstaten prima zelf regelen.

Tot nu toe zijn er zowel bij de Europese Commissie als in het Europees Parlement zelf weinig maatregelen genomen tegen een hap snap benadering bij het strafrecht. In allerlei wetsvoorstellen die op het eerste gezicht niets met strafrecht te maken hebben, bijvoorbeeld op milieugebied, introduceert de Commissie tersluiks bepalingen over strafrechtelijke handhaving. Dit kan leiden tot een verbrokkeld en inconsistent resultaat, en bovendien is lang niet altijd duidelijk of het wel Europees geregeld moet worden. Je kunt handhaving ook aan de lidstaten zelf over laten. Daarom heb ik nu een aantal eisen geformuleerd, waar alle voorstellen aan moeten voldoen: een toets om vast te stellen of strafrechtelijke handhaving wel nodig is, en een toets die nagaat of het wel Europees geregeld moet worden. Daarnaast vraag ik om een akkoord tussen alle Europese instellingen, zodat er bij elke instelling een centrale instantie is, net zoals het ministerie van Veiligheid en Justitie in Nederland, die de kwaliteit van de voorstellen bewaakt.

De eerste reacties van academici, maar ook van andere Europarlementariƫrs zijn bemoedigend. Zij begrijpen mijn pleidooi voor terughoudendheid en kwaliteitsbewaking. Ik hoop dan ook dat mijn rapport redelijk ongeschonden door het EP wordt aanvaard. In dat geval heeft de SP een bijdrage geleverd aan de bescherming van ons nationale strafrecht en aan verhoging van de kwaliteit van de Europese voorstellen.