Gesthuizen steunt actie voor Limburgse Mauro

‘Mauro hoort in Nederland. Minister Leers kan en mag deze jongen niet terugsturen naar Angola waar hij geen enkele band mee heeft.’ SP-Kamerlid Sharon Gesthuizen steunt de actie tegen de uitzetting van de 18-jarige Mauro uit Oostrum (Limburg) van harte: ‘Mauro is meer Nederlander dan Angolees. Hij heeft een Limburgs accent, Portugees spreekt hij niet. Wat moet hij in Angola?’ Sharon Gesthuizen voerde vandaag samen met collega-Kamerleden van andere partijen actie voor het verblijf van Mauro in Nederland, een initiatief van Defence for Children.

De familie van Mauro

Toen Mauro tien jaar was werd hij door zijn moeder op het vliegtuig gezet naar Nederland. Sinds zijn twaalfde woont hij bij zijn pleegouders in Oostrum in Limburg. Na lange juridische procedures besloot de rechter dat Mauro in Nederland mocht blijven. Minister Leers ging hiertegen echter in hoger beroep. Tijdens zijn examens van zijn ICT-opleiding kreeg Mauro te horen dat het hoger beroep van de minister was toegewezen. Mauro is nu achttien en kan door de minister worden uitgezet naar Angola.

De SP volgt de zaak van Mauro al jaren. Nu de langdurige juridische procedure is afgerond doet Gesthuizen een dringend beroep op de minister een uitzondering te maken voor Mauro. Gesthuizen: ‘Deze zaak is uitzonderlijk. Je kunt deze jongen niet uitzetten naar een land waar hij jaren niet meer is geweest en waar hij niemand kent. Hij doet het ontzettend goed op school en op de voetbalclub en hij vormt een gezin met zijn pleegouders en pleegbroertje. Ik vind het inhumaan deze jongen zo lang in onzekerheid te laten. Mauro hoort in Nederland.’ Gesthuizen wordt in haar beroep op de minister Mauro in Nederland te laten verblijven gesteund door de PvdA, GroenLinks, D66, ChristenUnie en het CDA.

Kamerleden in actie

Uit de brief die Mauro zelf schreef aan minister Leers: ‘Ik ben helemaal verwesterd en ik ben niet meer in staat om naar een land te gaan als Angola. Ik heb hier kans op een goede toekomst en kan Nederland ook helpen door te gaan werken nu ik bijna een diploma heb. In Angola kan dat niet. (…) Ik zou u, meneer Leers, willen vragen of u toch nog een keer goed zou willen nadenken over mijn zaak. Ik weet dat er niet zo veel kinderen zo’n verhaal hebben als ik. Ik vraag u of ik toch mag blijven, of u een uitzondering wil maken op de regels.’