Dagboek Kopenhagen: Magere deal, beter gevoel

SP-Kamerlid Paulus Jansen leidt de delegatie van het Nederlandse Parlement bij de klimaatconferentie in Kopenhagen. Hij houdt een dagboek bij van zijn belevenissen.

Vrijdagnacht 18/19 december 2009 Het zit erop. Vlak voor middernacht hield Barrack Obama een persconferentie waarin hij aankondigde dat er politieke overeenstemming bereikt is tussen de leiders van de belangrijke onderhandelingsblokken over een klimaatakkoord op hoofdlijnen. Direct daarna vertrok hij in de Airforce-1 vanaf de luchthaven Kastrup, die om de hoek van het Bella center ligt. Over de punten en komma’s wordt op dit moment nog gesoebat tussen de achterblijvers.

Obama haast zich na de persconferentie naar zijn gereedstaande vliegtuig

Als ik naar de metro loop -het volgen van de uitwerking laat ik aan de liefhebbers over- scanderen de volhouders onder de actievoerders voor de ingang “We want a real deal”! Is dit een échte overeenkomst? Volgens de letter van het conceptbesluit: nee. De inhoud is mager en op dit moment nog niet bindend. Toch verlaat ik de conferentie met een beter gevoel, om twee redenen.

Allereerst vond ik de toespraak van Lula aan het begin van de middag indrukwekkend: hij toonde écht leiderschap door heen te stappen over het korte-termijn Braziliaanse belang en een brug te slaan tussen de blokken van ontwikkelingslanden en rijke landen. De Chinese leider Wen Jiabao is een stuk ondoorgrondelijker dan de expressieve Lula, maar -anders dan mijn collega’s- vond ik ook zijn toespraak veel positiever dan de Chinese opstelling tijdens de Bali-conferentie twee jaar geleden. Obama maakte bij zijn toespraak voor de COP vanmiddag een onzekere en vermoeide indruk, maar in zijn persconferentie na afloop kwam hij ijzersterk terug met een authentieke en realistische analyse, waarin hij ook eerlijk voor de beperkingen van de deal uit kwam. Ik heb ook het gevoel dat er een begin van teamspirit is ontstaan tussen dit trio. Opvallend vond ik verder dat zowel Wen, Lula als Obama de discussie over het klimaatbeleid verbreedden tot die over de hervorming van de economie en de verduurzaming van de energievoorziening. Dat is wat mij betreft de kern van de mondiale opgave. Landen die niet investeren in verduurzaming moeten zich grote zorgen gaan maken over hun toekomst, want ze zullen de concurrentieslag met hun duurzamere buren verliezen.

De tweede reden voor mijn positieve stemming is het grote gat tussen de papieren realiteit van VN-verdragen en de échte realiteit. Het besluitvormingsproces van de afgelopen weken was natuurlijk gruwelijk, hemeltergend, bij vlagen zelfs moordlust opwekkend (terwijl ik toch een rustig en vredelievend karakter heb). Landen als China, India en Brazilië, maar ook de kleinere ontwikkelingslanden hebben op grond van de recente historie grote moeite om verplichtende afspraken te maken met hun oude kolonisatoren, die ze nog steeds verdenken van een dikke dubbele agenda. Ondertussen zijn ze wel full speed bezig hun energievoorziening aan het verduurzamen. Wereldwijd is in 2008 het vermogen aan windenergie met 36% gestegen tot 121.000MW. Maar de Chinezen zijn er afgelopen vier jaar in geslaagd om jaarlijks het opgestelde vermogen te verdubbelen. In 2008 bouwden de Chinezen 6.300MW aan nieuwe windmolens, dat is drie keer het totale Nederlandse windpark ultimo 2008. Deze realiteit geeft aan dat de Chinezen de noodzaak van een verduurzaming van hun economie heel goed begrepen hebben, daar hebben ze geen klimaatverdrag voor nodig. (cijfers GWEC)

Daarom houd ik aan deze magere deal toch een redelijk goed gevoel over. We kunnen ons niet permitteren om pessimistisch te zijn.

Vrijdagmiddag 18 december 2009 At last: om acht minuten voor twaalf opende de Deense premier Rasmussen de plenaire vergadering: “climate change is real, urgent and the reaction was too long too slow.” Na een korte speech van Ban Ki-Moon begint het vuurwerk, met achtereenvolgend Wen Jiabao, Lula da Silva en Obama. Tussenstand: er gloort wat licht aan de horizon.

De stijl van de hoofdspelers verschilt als dag en nacht, maar alle drie benadrukken ze een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid en de bereidheid om eenzijdig verregaande stappen te zetten. Alle drie onthouden ze zich van rechtstreekse aanvallen op andere partijen, waaraan je aan het eind van dit soort conferenties al gewend was geraakt.

De Chinees Wen Jiabao neemt de aftrap, daarmee de nieuwe realiteit onderstrepend dat de Chinezen de positie van de leidende wereldnatie heeft overgenomen van de Amerikanen. Wen heeft een droge, feitelijke spreekstijl, en begint met een opsomming van de concrete acties die China de afgelopen jaren al ondernomen heeft. Die zijn inderdaad niet gering, in absolute effecten. Maar de enorme omvang en voortgaande groei van de Chinese emissies relativeert de geleverde prestaties weer enigszins. Wen Jiabao sluit af met de stelling dat één maatregel meer waard is dan tien mooie plannen. Dat is een verkapte kritiek op de Amerikanen, die wél een ambitieuze doelstelling voor 2050 ondersteunen, maar voor 2020 niet verder willen gaan dan 17% (ten opzichte van 2005).

Opvallende tweede in de rij is president Lula da Silva van Brazilië. Niet Obama, die daarmee een belangrijk gebaar maakt in de richting van de ontwikkelingslanden. Die goodwill kunnen de Amerikanen op dit moment goed gebruiken.

Lula is een fantastische redenaar. Hij raakt precies de juiste snaar bij de andere ontwikkelingslanden, zonder dat hij vervalt in wilde beschuldigingen aan het adres van de rijke landen, zoals Hugo Chavez pleegt te doen: “Het draait niet alleen om geld, maar de rijke landen moeten het geven van geld niet als gunst zien.” Over het afleggen van verantwoording -een zeer gevoelig puntbij de G77- zegt hij dat “… iedereen natuurlijk bereid moet zijn om verantwoording af te leggen, met respect voor de nationale soevereiniteit.” Dat is een soort eenheid der tegendelen, maar op dit moment al een hele stap in de goede richting. Lula benadrukt dat Brazilië geen aanspraak zal maken op financiële ondersteuning van wie dan ook en wel bereid is om zo nodig een financiële bijdrage te geven aan de armste landen. Hij sluit af met de wens dat hij “… vandaag deel wil uitmaken van een wonder.” Zit het mirakel van Kopenhagen er dan toch in?

En dan Obama. Die begint met een boodschap die duidelijk bestemd is voor binnenlands gebruik: “Climate change is no rumour, it’s science.” “Wij gaan hoe dan ook omschakelen naar een duurzame economie, niet alleen vanwege het klimaat, maar ook om nieuwe banen te creëren en onze economie ook op de lange termijn competetief te houden. Daarna komt Obama met een korte schets van de inhoud van het verdrag, volgens de Amerikanen:

  • alle grote economieën moeten een substantiële bijdrage leveren aan de reductie van de emissies, in de vorm van nationale acties;
  • er moet een vorm van verantwoording komen, met respect voor de soevereiniteit van de verdragpartijen;
  • de rijke landen moeten een pot met geld vullen voor hulp aan de ontwikkelingslanden, met name de armste, bij de noodzakelijke aanpassing aan de gevolgen van de klimaatverandering.
  • Obama sluit af met de oproep: “The world’s largest economy shoiuld take a larger part of the burden.” Voor alle duidelijkheid: daarmee doelt hij niet -meer- op de VS, maar op China.

    Na de grote drie volgt de rest, waarbij Zweden (de huidige voorzitter van de EU) pas als negende woordvoerder aan bod komt en EU-voorzitter Barroso als elfde. Opvallend bescheiden.

    Vrijdagochtend 18 december 2009 Vanmorgen om half acht betraden we alweer het Bella Center. Eerst krijgen we gebruikelijke ambtelijke briefing. Conclusie: het officiële onderhandeltraject heeft vannacht niets meer opgeleverd, maar er is iets in de maak. Iets.

    Vanaf negen uur beginnen de limo’s van de regeringsleiders voor te rijden voor het officiële programma dat om tien uur begint. De Nederlandse delegatie met Balkenende en Cramer is keurig op tijd. Obama laat een schijnbeweging uitvoeren met zijn presidentiële tank die leeg komt voorrijden. De meute van party en pers wacht.

    Om tien uur is de plenaire zaal half gevuld, de big shots vertonen zich niet. De onderhandelingen in de achterkamertjes beginnen. We volgen de ontwikkeling in het EU-paviljoen, dat inmiddels aardig is volgelopen. Het grote scherm laat de plenaire zaal zien waar ze zich net als wij bezig houden met gesprekken over het lange wachten. Ook bij de wereldleiders heb je de Eredivisie en de Jupiler-league.

    11.23: Lula komt de plenaire zaal binnen. Dat belooft actie, want die speelt mee in de linkerkolom van de Eredivisie. Is het lange wachten binnenkort afgelopen? Of is er slechts even geschorst voor een plaspauze?

    Donderdagnacht 17/18 december 2009 Valt er in VN-verband enig fatsoenlijk besluit te nemen? Ik was er al sceptisch over na de Bali-conferentie, maar Kopenhagen is de overtreffende trap. Aan het eind van de dag ligt er nog steeds geen concept tekst waarover besluitvorming kan plaatsvinden. Opnieuw is een dag opgegaan aan procedurele strijd, soms zelfs oorlogjes, en verbale rethoriek die doet vermoeden dat sommige landen alles in het werk stellen om elk mogelijk verdrag te blokkeren.

    Ik heb respect voor de Nederlandse onderhandelingsdelegatie die voor een deel al twee weken dienst heeft, met werkdagen van 12-15 uur. Dat is de ambtelijke staf wel aan te zien en ook minister Cramer begint inmiddels bleek weg te trekken. Maar iedereen probeert de moed erin te houden nu de regeringsleiders, waaronder onze JP, zijn ingevlogen. Als dat alsnog leidt tot een onderhandelingsresultaat met enige substantie mag dat wat mij betreft de boeken ingaan als het mirakel van Kopenhagen.

    De Duitse politicus Hermann Scheer wijst in het Kopenhagen-nummer van ODE-magazine op de wenselijkheid om ruimte te bieden aan initiatieven van onderop, in plaats van alles dicht te regelen in internationale verdragen die een rem kunnen worden op de noodzakelijke innovatie. Mocht het mirakel er niet komen, dan kunnen we ons daar nog mee troosten. Ieder nadeel heeft zijn voordeel, ook nu weer.

    Donderdag 17 december 2009 Wat mij betreft wordt klimaatbeleid alléén ingevuld met maatregelen die ook andere maatschappelijke baten hebben, bijvoorbeeld energiebesparing of verbetering van de luchtkwaliteit. Meer gebruik van de fiets scoort goed op die punten en is ook nog eens goed voor de gezondheid en de leefbaarheid. Kopenhagen is een echte fietsstad.

    Ik was vanmorgen met enkele collega’s op bezoek bij de Deense Fietsersbond. Zij hebben met beperkte middelen –geen overheidssubsidie- veel kleine en later ook grotere verbeteringen bereikt, vooral in het stedelijk gebied. In Kopenhagen gebruikt inmiddels 37% van de inwoners de fiets voor woon-werkverkeer. De komende jaren wil de gemeente het aandeel verder omhoog krijgen naar 50%.

    De belangrijkste reden voor de gegroeide populariteit van de fiets is dat er een aantal logische doorgaande routes bedacht zijn, waar de fiets een streepje voor heeft op de andere weggebruikers. De stoplichten zijn afgestemd op een groene golf bij 20 kilometer per uur. Er zijn inmiddels 350 kilometer fietsstroken en fietspaden aangelegd en op een aantal plaatsen is het doorgaand autoverkeer van de route afgehaald door het op strategische punten plaatsen van paaltjes.

    Lize Bjorg Pedersen van de Fietserbond laat ons een van de routes zien, waarbij een vierstrooks autoweg is omgezet in twee stroken auto en twee stroken fiets. Gevolg: op het drukste punt passeren nu 35.000 fietsers per dag, tegen 15.000 auto’s. Een digitale telpaal houdt de stand bij. Na krap een half jaar staat de teller inmiddels op ruim een half miljoen. De strooi- en veegploegen hebben het hier vandaag net zo moeilijk gehad als in Nederland, dus het is rustiger dan gebruikelijk, maar allesbehalve uitgestorven.

    Een ander aardig initiatief van de fietsersbond is de Cykel Leg, een fietstrainingsprogramma voor kinderen in de leeftijd van 2-8 jaar. Voor de jongste leeftijd is een speciale trapperloze fiets ontwikkeld, waardoor de meeste kinderen al op hun vierde op een echt fietsje zonder zijwielen kunnen rijden. Bijna de helft van de kinderdagverblijven in Kopenhagen doet inmiddels aan het programma mee.

    Zo blijkt de realiteit van het klimaatbeleid zijn eigen dynamiek te hebben, die wat positiever van toon is dan die in het Bella center.

    Bij een klimaatconferentie wordt er niet alleen onderhandeld, maar er is ook een uitgebreid programma van side-events: die variëren van pure PR-bijeenkomsten van deelnemende landen en onderhandelblokken tot seminars waar VN-organisaties verslag doen van interessante ontwikkelingen. Ik volgde vandaag bijeenkomsten in beide categorieën, waar eenzelfde thema -emissiehandel- aan de orde kwam.

    De UNEP is een organisatie van de VN die zich bezig houdt met economische ontwikkeling. Vandaag deden in een minisymposium vier sprekers uit Congo, Brazilië, Nepal en Zuid-Korea verslag van hun nationaal beleid om te komen tot een ‘green economy’. De kern van hun betoog was dat op het moment dat de milieukosten in de prijs verdisconteerd worden een duurzame economie profijtelijker wordt dan de ouderwetse fossiele. Een emissiehandelssysteem voor broeikasgassen (ETS) beoogt die milieukosten te internaliseren, maar desondanks was de Braziliaanse minister van Economische Zaken fel tegen een wereldwijd ETS. Dat heeft te maken met het ingebouwde wantrouwen van ontwikkelingslanden tegen een top-down systeem waar ze geen grip op hebben en dat -naar hun vrees- geregisseerd wordt door het grootkapitaal op Wall Street. Daar klinkt in de oren van een SP-er een zekere ratio in door.

    Anderhalf uur later wordt in het paviljoen van de Europese Unie juist de loftrompet gestoken over het ETS. Europa heeft het al, en daar werkt het: “Het is de enige manier om een absoluut plafond te stellen aan de emissies en bedrijven kunnen ervoor kiezen om investeringen in lowcarbon productiemiddelen te doen op de meest efficiënte plek, tegen de laagste kosten.” In VS is er een wetsvoorstel in behandeling waarin een ETS wordt ingevoerd en volgens het Japans parlementslid Okazaki zal ook Japan binnenkort deze weg inslaan.

    Maar de Amerikaanse woordvoerder Theodore Roosevelt IV -inderdaad: de achterkleinzoon van- geeft een inkijkje in de publieke opinie in de VS, waaruit blijkt dat de invoering van een ETS nog alles behalve een gelopen koers is. Ook de Amerikaanse kiezer heeft door de economische crisis zijn buik vol van de jongens van het snelle geld. Hoewel Roosevelt concludeert dat ETS economisch verre te prefereren is boven een CO2-tax, is hij allerminst gerust op het resultaat na de eindstemming in het Congres.

    In Europa lijkt het handelssysteem, dat tien jaar geleden werd ingevoerd, redelijk aan de verwachtingen te voldoen. In ieder geval wordt de reductiedoelstelling voor de lopende periode gehaald. Maar regelmatig duiken verhalen op over dubieuze praktijken, zoals recent nog over de betrokkenheid van de maffia bij windhandel in certificaten. Het wordt tijd dat dit soort geruchten tot de bodem worden uitgezocht. Emissiehandel moet niet uitdraaien op windhandel.

    - Woensdag 16 december 2009 - Hoe ziet het strijdperk van deze klimaatconferentie eruit? Op het eerste gezicht als een willekeurige overbevolkte beurs: de gebouwen van het Bella –het grootste beurs- en congrescentrum van Skandinavië- hebben veel weg van de Utrechtse Jaarbeurs, maar dan gelegen in de troosteloze modderige bouwput van een voorstad in aanbouw. Natuurlijk aangevuld met een zee van tijdelijke tochtige paviljoens, verbonden door corridors die omgeven zijn door toiletwagens, aggregaten en heteluchtkanonnen.

    Verschil: bij een beurs staan de rijen voor de kassa, hier voor de accreditatie en de security checkin. Die rijen vielen trouwens heel erg mee, maar voordien hadden we al anderhalf uur buiten staan wachten omdat de toegang tot de conferentie geblokkeerd was door demonstranten en bijbehorende ME.

    Eenmaal binnen beland je in een hal met de weidse naam “climate rescue station”, waarin een groot aantal niet gouvernementele organisaties, overheden en bedrijven hun al dan niet idealistische gedachtegoed aan de man proberen te brengen.

    Daarna passeer je het gigantische mediacentrum, waar een paar duizend journalisten hun werkplek hebben. Daarachter de plenaire zaal, waar drie dagen achtereen een eindeloze rij statements worden voorgelezen door ministers en staatshoofden van de 198 deelnemende landen. Officieel drie minuten per persoon, maar Hugo Chavez had in zijn eentje al bijna tien keer zoveel nodig.

    Vervolgens wordt het kouder en tochtiger als je het paviljoen van de verschillende grote onderhandelingsblokken betreedt: de VS, China en de G77 en de Europese Unie. En helemaal achterin: de kantoren van de delegaties, waaronder Nederland, en de verschillende particuliere initiatieven zoals het Holland Climate House. Met een kakafonie van geluid op de achtergrond krijgen we onze eerste briefing over de stand van de onderhandelingen van minister Cramer.

    Wat is de stand van zaken? Kort samengevat: niet best. Al is het bij dit soort conferenties altijd lastig in te schatten wat er uit de hoge hoed getoverd wordt als de echt belangrijke regeringsleiders ingevlogen zijn. Maar in vergelijking met de klimaatconferentie in Bali eind 2007 bestaat het ontwerp-verdrag uit een nóg veel grotere verzameling rechte haakjes, wat in VN-verband staat voor passages waar partijen het nog niet over eens zijn.

    Het klimaatverdrag moet gaan bestaan uit zes bouwstenen.

  • Een lange termijn visie, waarin partijen zich bijvoorbeeld uitspreken over de totale emissiereductie van broeikasgassen in 2050 en de verdeling van die reductie over de verschillende landengroepen.
  • Acties om ons aan te passen (”adaptatie”) aan de klimaatverandering, bijvoorbeeld de zeespiegelstijging, verdroging of grotere kans op orkanen.
  • Verplichtingen om de emissies van broeikasgassen voor de middellange termijn (2020) substantieel terug te dringen (”mitigatie”); voor de rijke landen gaat het daarbij om absolute verplichtingen, voor ontwikkelingslanden om inspanningsverplichtingen; ook het tegengaan van ontbossing valt onder deze bouwsteen, omdat planten CO2 vastleggen en daarmee de CO2 concentratie verlagen.
  • Technologieoverdracht van ontwikkelde aan ontwikkelingslanden; effectieve technieken voor duurzame energie en energiebesparing zijn vaak beschermd door patenten, waardoor ze onbetaalbaar zijn voor de ontwikkelingslanden.
  • Financiële steun van rijke landen voor adaptatie- en mitigatiemaatregelen in de ontwikkelingslanden; die laatste beschouwen dit als de aflossing van een historische schuld, omdat zij nauwelijks een aandeel gehad hebben in het opstoken van de fossiele voorraden in de afgelopen twee eeuwen.
  • En tenslotte: een verantwoording- en controlemechanisme, om vast te stellen of iedereen zich aan de afspraken houdt.
  • Voor geen van de blokken ligt er op dit moment al een ontwerptekst waarover de onderhandelblokken het eens zijn. De Amerikanen willen wel afspraken maken over ambitieuze lange termijn doelen, maar ze hebben een erg slappe inzet voor hun verplichtingen tot 2020. De EU weigert tot nu toe concreter te worden onder welke voorwaarden ze haar reductiedoelstelling van 20% wil verhogen naar 30%. En zolang de rijke landen hun targets niet verhogen leunen de Chinezen achterover. Een klein lichtpuntje: toe nu toe waren de Chinezen fel tegenstander van verificatieverplichtingen, maar ze lijken nu wel bereid te zijn om een vorm van monitoring door het Internationaal Energie Agentschap te accepteren.

    Maar al met al zijn de optimisten op dit moment in de minderheid.