nieuws

Het voorstel: leren en werken in de buurt

De SP komt komende week bij de behandeling van de begroting van het ministerie van Sociale Zaken met het voorstel om werkzoekenden met leer-werkbedrijven in hun eigen buurt aan de slag te helpen.

Het voorstel:

De arbeidsbemiddeling in Nederland faalt. Verantwoordelijke organisaties als CWI en UWV zijn grote bureaucratieën geworden waar niet de mensen centraal staan, maar de regels, procedures en formulieren. Voor velen is het CWI niet veel meer dan een zaal met computerschermen waar werklozen vacatures kunnen zoeken.

Zowel CWI als UWV bemiddelen nauwelijks naar werk maar sturen werklozen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten naar private re-integratiebedrijven. Ook gemeentelijke sociale diensten besteden arbeidsbemiddeling vaak uit aan re-integratiebureaus. Inmiddels zijn zo’n 1700 private re-integratiebedrijven verantwoordelijk voor een groot deel van de arbeidsbemiddeling. Maar die re-integratiebedrijven beschikken niet over vacatures en ze bemiddelen niet. Hoewel er jaarlijks 1,5 miljard aan re-integratie wordt besteed, zijn de resultaten mager.

Veel mensen zitten achter de geraniums terwijl ze dolgraag hun bijdrage aan buurt en maatschappij willen leveren. Wie door een buurt wandelt, ziet het werk liggen. CWI, UWV en de re-integratiebedrijven zijn echter niet in staat dat werk in banen om te zetten. Terwijl er 200.000 vacatures zijn, staan er honderdduizenden mensen aan de kant. Gedeeltelijk arbeidsongeschikten, jonggehandicapten, langdurig werklozen en oudere werklozen vangen bot op de arbeidsmarkt. De eisen die bedrijven stellen zijn voor hen te hoog. Loonkostensubsidies, no-riskpolissen en de re-integratiegelden werken nauwelijks. Dat geld kan beter gebruikt worden om écht werk te maken, voor mensen en voor buurten, wijken en dorpen.

In de jaren ’90 was er veel kritiek op de arbeidsbemiddeling, die toen nog in handen was van de overheid. Het antwoord van paars, privatisering van de arbeidsbemiddeling en uitbesteding aan private re-integratiebedrijven - bracht ons van de regen in de drup. De arbeidsbemiddeling moet opnieuw worden uitgevonden. De menselijke maat moet terug. Het is tijd voor arbeidsbemiddeling 3.0

Arbeidsbemiddeling 3.0

Veel mensen vinden op eigen kracht werk en wisselen van baan zonder dat ze hulp nodig hebben. De groep mensen die nu in een uitkering zit en graag wil werken treft gesloten deuren bij bedrijven en instellingen. De SP stelt voor om leer- en werkbedrijven voor hen op te richten in buurt, wijk of dorp. Het leer-werkbedrijf geeft mensen scholing en gelegenheid om vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn op de arbeidsmarkt. Het leer-werkbedrijf bemiddelt tussen werkgevers en werkzoekenden die zelfstandig geen werk kunnen vinden. De leer-werkbedrijven creëren werk in de (semi-)publieke sector voor hen die (nog) niet geschikt zijn voor de arbeidsmarkt. De leer-werkbedrijven detacheren mensen bij werkgevers en nemen begeleiding, coaching en administratie uit handen van de werkgever als de omvang daarvan groter is dan gebruikelijk.

De buurtbedrijven zijn in hoofdzaak gericht op arbeidsbemiddeling. Pas als dat niet lukt door hoge werkloosheid en/of eigenschappen van de werkzoekende is een leerwerkplaats of werken in het leer-werkbedrijf aan de orde.

Geld is niet het probleem. Voor 2008 is ruim 1,5 miljard begroot voor de nauwelijks succesvolle re-integratie naar werk. Dat geld kan beter besteed worden. Eventueel kunnen ook de overmatige grote reserves uit de werkloosheidsfondsen worden ingezet.

Zo werkt het

Werkzoekenden die moeilijk werk kunnen vinden worden verwezen of melden zich bij het leer-werkbedrijf in hun buurt. Van hem of haar wordt vastgesteld wat de kwalificaties zijn en de perspectieven op de arbeidsmarkt. Deelname is verplicht tenzij vrijstelling is verleend op medische of sociale indicatie, bijvoorbeeld bij volledig arbeidsongeschikten, alleenstaande moeders met jonge kinderen of oudere werklozen in tijden van grotere werkloosheid.

Er zijn drie mogelijke trajecten:

1. De banenjager Je meldt je bij de banenjager in de buurt. Deze banenjager is kind aan huis bij ‘zijn’ bedrijven in ‘zijn’ stad of dorp. De banenjager heeft dagelijks contact met werkzoekenden én met bedrijven in zijn regio. Hij weet bij welke bedrijven mensen met welke beperkingen ondergebracht zouden kunnen worden. De banenjagers begeleiden de mensen op de werkplek en nemen de bijzondere taken voor hun rekening die werkgevers bij ander personeel niet hebben.

2. De leerplek Een werkzoekende die nog niet geschikt is voor de reguliere arbeidsmarkt wordt direct in dienst genomen door het leer-werkbedrijf. De gemeente vult de eventuele uitkering aan tot het minimumloon of betaald minstens het minimumloon. De werkzoekende wordt een leerplek geboden die aansluit op de vaardigheden die hij of zij moet ontwikkelen om door te kunnen stromen naar de reguliere arbeidsmarkt. Regelmatig wordt het functioneren besproken in bijzijn van de banenjager. In samenspraak wordt gekeken of er een reguliere vacature is die aansluit op de mogelijkheden en of iemand klaar is om door te stromen naar regulier werk.

De banenjager zoekt een geschikte leerplek indien mogelijk in de directe woonomgeving, dit is in de meeste gevallen een regulier bedrijf en indien het niet anders kan een school of semi-publieke organisatie. Bedrijven, buurt-, vrijwiligers- en sportorganisaties of andere non-profit instellingen kunnen werkprojecten indienen. Afhankelijk van de mate van arbeidsproductiviteit van de werkzoekende en de draagkracht van het bedrijf of de organisatie wordt een loonbijdrage tussen minimaal 10 procent en maximaal 75 procent vastgesteld. De administratieve lasten worden uit handen genomen en de begeleiding en voorzieningen op het werk worden door het leer-werkbedrijf georganiseerd.

De leerplek is er voor hen die ver van de arbeidsmarkt af staan maar met opleiding of extra vaardigheden vermoedelijk binnen één jaar aan de slag kunnen. Dat omvat een groot deel van mensen in de bijstand en gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Ook jongeren zonder startkwalificatie komen hiervoor in aanmerking.

3. Werken bij het leer-werkbedrijf Werkzoekenden kunnen ook direct in dienst genomen worden door het leer-werkbedrijf. Het bedrijf vult een eventuele uitkering aan tot het minimumloon of betaalt het minimumloon. Het leer-werkbedrijf zoekt een werkplek, indien mogelijk in de directe woonomgeving, bijvoorbeeld in een wijkorganisatie, bij scholen en semi-publieke organisaties of vrijwilligersorganisaties. Deze organisaties kunnen werkprojecten indienen die gericht zijn verbetering van de fysieke en sociale leefwereld van wijk en stad en publieke voorzieningen. Het leer-werkbedrijf vormt een ‘banenpool’ waarvan de organisaties gebruik kunnen maken. Het leer-werkbedrijf geeft scholing en zorgt dat de werkplek aansluit op de vaardigheden die iemand verder moet ontwikkelen om door te kunnen stromen naar de reguliere arbeidsmarkt. Werken bij het leer-werkbedrijf is voor hen die ver van de arbeidsmarkt afstaan en met opleiding en begeleiding geen kans maken op de regulieren arbeidsmarkt.

De menselijk maat in de buurt zorgt er voor dat de werkzoekende zich inzet voor de buurt, zich op zijn niveau inzet voor de maatschappij en zich kan ontwikkelen. Werken bij het leer-werkbedrijf betreft altijd aanvullend werk en is nooit een vervanging van bestaande functies.

Uitvoering

Gemeenten kunnen bij de overheid voorstellen indienen voor langdurige projecten in lijn met het voorstel. Daarvoor wordt op de begroting SZW een bedrag van 400 miljoen gereserveerd. Dat bedrag gaat van het flexibele re-integratiebudget af. Gemeenten krijgen de ruimte om de middelen in te zetten naar de lokale omstandigheden. Bij gebleken succes wordt deze aanpak uitgebreid.