Toespraak Lilian Marijnissen 4 mei dodenherdenking in Oss

Hoe moet het zijn geweest om in Oss te leven tijdens de oorlog? Wat betekent het om je vrijheid kwijt te raken? Wat doet het met je als je moet vrezen voor je leven vanwege je afkomst of je mening?

Voor mijn ouderlijk huis liggen vier struikelstenen voor de familie De Vries. Samuel en Jacob waren 18 en 20 toen zij werden gedeporteerd uit Westerbork. Een half jaar later werden zij vermoord in Polen.

Wat heeft deze familie doorgemaakt in het huis waar ik opgroeide? De huiskamer, dat was voor mij een fijne plek waar ik samen met mijn moeder tv keek. Was dat de plek waar de familie De Vries naar de radio luisterde en elke week hoorde hoe de haat in het land groeide?

Mijn slaapkamer, waar ik mijn huiswerk deed. Was dat de slaapkamer waar vader en moeder De Vries zich elke nacht afvroegen of hun kinderen wel een toekomst zouden krijgen?

Voor veel mensen van mijn generatie lijkt die oorlog een zwarte schaduw uit een ver verleden. Maar het verhaal uit de Floraliastraat- en van al die andere huizen in Oss – laten zien dat we vrijheid nooit als een gegeven mogen zien.

We moeten de verhalen blijven vertellen. Het dwingt ons om met elkaar in gesprek te gaan over wat het betekent om in vrijheid te leven. Is dat enkel vrij zijn van een bezetter of betekent vrijheid meer? Het herinnert ons aan de plicht om onvrijheid ten alle tijden te bestrijden.

Beste mensen,

In Den Haag, in de Tweede Kamer, heerst vaak de waan van de dag en is weinig ruimte voor reflectie op het verleden, laat staan nadenken over ons oorlogsverleden. Maar gelukkig zijn daar aan het Binnenhof eeuwenoude gebouwen die het ons onmogelijk maken om dat verleden te vergeten. Die ons herinneren aan wat er gebeurt als het gesprek verstomd en de wapens spreken.

Zo kom je in de kelders onder de vleugel van de SP een oude ijzeren deur tegen. Tijdens de bezetting zat daar een martelkamer van de SD, de Sicherheitsdienst, de inlichtingendienst van de nazi’s.

Een paar trappen daar boven zat de verhoorkamer. In 1943 werd hier verzetsman Gerrit Kastein binnengebracht. Kastein werd vastgebonden en ondervraagd.

Kastein wist óók dat beneden in de kelder de martelkamer was. Hij was bang dat hij die martelingen niet zou kunnen verdragen en hij namen zou kunnen prijsgeven van kameraden.

In een onbewaakt ogenblik wist Gerrit Kastein aan de aandacht van de leden van de Duitse geheime dienst te ontsnappen en sprong  hij uit een klein raam naar buiten. Hij overleefde de val niet. Maar op deze manier wist hij te voorkomen dat hij in de martelkamer terecht zou komen en ooit de namen van zijn kameraden in het verzet zou prijsgeven.

Dit is wat er gebeurd als de democratie wordt afgeschaft. Daarom is het belangrijk om stil te staan bij die tijd. Om te blijven gedenken. Om af te spreken dat ons parlement nooit meer een martelkamer mag worden.

We moeten onze vrijheid dus koesteren. De vrijheid om te spreken, om te zeggen wat je belangrijk vindt, op een manier die bij je past. We moeten oppassen om mensen de mond te snoeren, omdat ze woorden gebruiken die niet iedereen aanstaan, of omdat die niet ‘politiek correct’ zijn. Vrijheid betekent dat iedereen mag spreken en niemand hoeft te zwijgen.

Vrijheid is voor mij niet alleen dat iedereen meepraat, maar vooral dat iedereen meebeslist. Dit jaar vieren we ook honderd jaar algemeen kiesrecht. Een democratisch recht dat ooit door socialisten is bevochten, om te verzekeren dat de politieke elite zal luisteren naar de stem van gewone mensen. Elke dag zie ik in de politiek dat ook die vrijheid steeds opnieuw bevochten moet worden.

Vandaag herdenken we. Bij monumenten en gedenkwaardige plekken, die allemaal op hun manier te maken hebben met de oorlog. In het gebouw van de Tweede Kamer is nog een bijzonder monument, dat nooit is opgericht, maar spontaan is ontstaan.

Alles wat in de Tweede Kamer wordt gezegd wordt opgeschreven, in wat de Handelingen heet. In dikke boeken, in een prachtige bibliotheek, uit de negentiende eeuw. Alle woorden die in de Kamer zijn gesproken, vanaf het begin van onze parlementaire democratie in 1815.

Een medewerker van de Tweede Kamer heeft die boeken daar ooit neergezet. Toen hij of zij aankwam bij mei 1940, het moment dat ons land werd bezet en de Tweede Kamer werd gesloten, was net een rijtje vol. Het volgende boek begon in september 1945, toen ons land was bevrijd en de Tweede Kamer weer begon.

Toen besloot deze medewerker een plankje over te slaan, voor de jaren 1940-1945. Een leeg plankje voor de woorden die niet konden worden gesproken, omdat de democratie was opgeheven. Het gat in de Handelingen, als een stil protest tegen geweld en onderdrukking.

Vandaag staan we hier in Oss, bij ons eigen monument: ‘Opdat we nooit vergeten’. Nooit vergeten dat mensen voor onze vrijheid hebben gestreden en voor onze vrijheid zijn gevallen. Nooit vergeten dat we onze vrijheid moeten koesteren en onderhouden. Nooit vergeten dat wij deze vrijheid te leen hebben en moeten doorgeven aan nieuwe generaties. Dank u wel.