Kox: Rutte laat samenleving verdeeld achter

'Honderdduizenden Nederlanders zijn onnodig hun baan kwijt, omdat de overheid te hard ingrijpt om de kosten te drukken. Door toedoen van dit kabinet is de economische groei bij ons achtergebleven. En we hebben nog net zoveel werklozen als toen dit kabinet aantrad.' Dat zei Kox bij de algemene politieke beschouwingen vandaag in de Eerste Kamer. Hieronder leest u de hele spreektekst.

Laat ik beginnen met een compliment. Dan hebben we dát alvast gehad. Dit kabinet lijkt de hele rit uit te gaan zitten. Dan is Rutte 2 de eerste regering na Kok 1 die de einstreep haalt. En dat met een coalitie die op basis van gedane verkiezingsbeloften niet kón, en die hier in deze Kamer slechts een mínderheid op voorhand achter zich wist. Steeds weer wist de premier als een heuse politieke Casanova fracties te verleiden hem zijn gang te laten gaan. Zo’n prestatie is bijzonder en bewijst vakmanschap. Ik bedank hem, en al zijn collega’s in het kabinet, voor alle inzet. Maar al die inzet ten spijt, dit kabinetsbeleid wás niet het onze - en dat wórdt het ook niet, met deze laatste begroting op tafel.

Ik neem aan dat ik de premier niet verras met deze conclusie aan het begin van mijn betoog. Hij kent onze opvatting dat wat zijn kabinet doet, in de praktijk doorgaans slecht uitpakt voor de samenleving. Hij denkt daar ongetwijfeld anders over. Daarom voeren wíj alweer vier jaar consequent oppositie tegen zíjn coalitie, ook in dit Huis. Voor die coalitie hebben zijn VVD en de PvdA van de vicepremier sámen gekozen. Maar nu lijkt de liefde over. Na vier jaar innig samenwerken hoor je de laatste tijd weinig warme woorden meer over elkaar en elkaars toekomstplannen. Dat leidt tot de paradoxale bewering dat het kabinetsbeleid een succes is, maar dat het na 15 maart allemaal anders moet.

Veel liberaler, zegt de VVD. Veel socialer, zegt de PvdA. In plaats van Rutte én Asscher wordt het nu Rutte tégen Asscher. Vroeger – het heette De Grote Leugen - kon je alleen scheiden als één van beide echtelieden verklaarde vreemd te zijn gegaan. Nu willen VVD en PvdA uit elkaar omdat ze zeggen na 15 maart vreemd te willen gaan. Maar of dat waar is? Of is dat de nieuwe Grote Leugen? Ik heb de premier onlangs in zijn Thorbeckelezing over ‘De minister-president’ horen zeggen dat hij inmiddels verknocht is aan het Torentje. Dat valt te begrijpen, ook al zou míj die Wiegeliaanse sigarenlucht die er volgens de premier nog steeds in de lambrisering hangt, onderhand wel tegenstaan.

Maar in een land waarin mede door zijn kabinet flex tot norm is geworden, kan de premier zichzelf moeilijk een vast verblijf toeëigenen. En het was de premier die ons in zijn lezing herinnerde aan de droge constatering van zijn voorganger Piet de Jong dat na verloop van tijd íedere premier weer van het toneel verdwijnt.Ter geruststelling van de premier: de portretten van Thorbecke en Cort van der Linden, die hij in het Torentje heeft opgehangen, mogen gewoon blijven hangen, ook als hij vertrekt. Beiden hebben naar mijn weten nooit contributie betaald bij de VVD en zijn dus van ons allemaal. Dankzij Thorbecke kregen we ons parlementair stelsel, dankzij Cort van der Linden onze parlementaire democratie. Vreemd genoeg ontbreken de portretten van beide grote staatsmannen, die de tekenen van hun tijd begrepen en wisten te waarderen, hier in ons eigen Huis. Moeten we iets aan doen. Links en rechts naast het portret van degene die altoos bij ons is, zouden zij niet misstaan.

Over ruim een jaar, op 12 december, wordt onze parlementaire democratie, gebaseerd op algemeen kiesrecht en evenredige vertegenwoordiging, 100 jaar. Dan is het een eeuw geleden dat de vernieuwde Grondwet van 1917 plechtig van de trappen van ’s lands gemeentehuizen werd afgekondigd. Ik hoop dat we dat gaan vieren. Zeker nu die 100-jarige democratie op allerlei manieren onder druk staat. Democratie is niet door God gegeven maar door mensen gemaakt. Wijzelf vormen het garantiebewijs. En we zijn zelf verantwoordelijk voor het onderhoud. De instelling van de door deze Kamer gevraagde Staatscommissie die onze parlementaire democratie gaat doorlichten, past mooi bij de 100ste verjaardag. We hoorden minister Plasterk – fijn dat hij weer gezond en wel bij ons is - in Buitenhof vrijuit praten over wat híj allemaal bedacht had voor die commissie. Maar ik vraag de premier te bevestigen dat we hier afspraken: het parlement initieert, de regering faciliteert. Wanneer gaat de staatscommissie van start en hoe wordt deze samengesteld? Met alleen een staatscommissie komen we er niet. Er is in ons land sprake van een wezenlijke vertrouwensbreuk tussen politiek en publiek en herstel daarvan vereist meer. Voor een heleboel mensen is de verbinding verbroken tussen henzelf thuis en ons in Den Haag. Politieke betrokkenheid is voor hen geen middel meer tot verandering en verbetering maar een verspilling van tijd. Je hoort hen zeggen: ‘Ze doen toch gewoon wat zij willen, ze zien ons niet staan.

Volgens mijn fractie is vooral de ideologische wind die nu al ruim een kwart eeuw door onze samenleving waait, en wordt aangeblazen door een groot deel van de politiek, schuld aan dat tanende vertrouwen. De ideologie van het neoliberalisme, waarin alles van waarde tot waar wordt verklaard. Wat héb je eraan als de politiek, die voor het algemeen belang zou moeten staan, roept dat ieder maar moet gaan voor zijn eígen kansen? Waarom zou je je druk maken over zaken als samenwerking en solidariteit, in een samenleving waarin winst boven welzijn gaat, waarin marktwerking prevaleert en samenwerking wordt afgeserveerd? Waarin zorg, onderwijs, milieu, natuur en cultuur kostenposten heten in plaats van fundamenten onder een duurzame samenleving? Waarom zou je je als verantwoord burger gedragen, als de politiek je als calculerende consument behandelt en wetten maakt die je welhaast dwingen je eigenbelang voorop te stellen? Deze ontspoorde ideologie probeert ons wijs te maken dat een ieder voor zich-samenleving, uiteindelijk het beste voor iedereen zal opleveren. Maar: de vrijheid van de wolf leidt tot de dood van de lammeren, zo weten we.

De Miljoenennota vertelt ons, aan de hand van grafieken en tabellen, dat Nederland sterk uit de crisis is gekomen en dat het veel beter gaat dan toen dit kabinet aantrad. Ons nationaal inkomen stijgt, de staatsschuld daalt, de budgettaire tekorten krimpen en de economische groei neemt toe. De Miljoenennota meldt juichend dat het kabinetsbeleid, gebaseerd op ordentelijke staatsfinanciën, eerlijk delen en groeiherstel, een groot succes is en dat er nu voor onze kinderen en kleinkinderen belangrijke zaken als sociale zekerheid, zorg en onderwijs veilig gesteld zijn. Mooi gezegd - maar wie het gelooft, krijgt een fiets. Want al dat gecijfer doet denken aan Benjamin Disraeli’s uitspraak over ‘lies, damned lies and statistics’. Geen van die positivo-statistieken verklaart immers waarom het in de echte wereld zo veel mensen zo slecht gaat en het vertrouwen in de toekomst zo gering is. Nederland heeft zich weer opgericht, juicht de begroting. Maar in de echte wereld wordt heel veel mensen juist vaste grond onder de voeten ontnomen, vooral ook door het kabinetsbeleid van de afgelopen jaren.

Tal van economen houden ons nu voor: hadden we minder bezuinigd, dan waren we meer gegroeid en hadden we minder ongelijkheid in dit land gehad. Als we doordachter hadden geïnvesteerd, was onze toekomst een stuk zekerder geweest. Honderdduizenden Nederlanders zijn onnodig hun baan kwijt, omdat de overheid te hard ingrijpt om de kosten te drukken. Door toedoen van dit kabinet is de economische groei bij ons achtergebleven. En we hebben nog net zoveel werklozen als toen dit kabinet aantrad. Het aantal mensen met problematische schulden is tijdens deze kabinetsperiode gestegen. Inmiddels heeft één op de vijf huishoudens ermee te maken. Het aantal kinderen dat opgroeit in armoede, blijft onaanvaardbaar hoog. De publieke sector is verschraald. Velen voelen zich bestolen als ze zien hoe degenen die het toch al best ging, er onder dit kabinet weer beter op geworden zijn. De rijkste één procent van Nederland bezit inmiddels een kwart van alle vermogen. Vóór de crisis was dat ‘slechts’ een dikke 20 procent.

Deze regering geeft ouderen, mensen met beperkingen en chronisch zieken niet de aandacht die ze nodig hebben. Ze steekt onze studerende kinderen in de schulden. Ze laat vaste banen verdwijnen en flexbanen oprukken. Ze laat gaswinsten prevaleren boven veiligheid. Ze heft belasting bij woningcorporaties, belemmert daarmee de bouw van betaalbare woningen en laat huren de pan uit rijzen. En neem het zorgstelsel. Bij invoering stemde de PvdA in deze Kamer nog tegen. Maar dit kabinet heeft inmiddels met steun van diezelfde PvdA het op concurrentie en marktwerking gebaseerde zorgstelsel laten doorwoekeren. Daarom is het nu duurder, buraucratischer en minder toegankelijk. Het eigen risico, die bizarre boete op ziek zijn, is tot 385 euro opgelopen. Wie herinnert zich nog onze premier, toen hij in 2012 met de hand op het hart beloofde dat dát niet zou gebeuren als hij weer de baas werd? Nu zegt de PvdA dat de marktwerking en het eigen risico weg moeten. Ook andere partijen vinden dat het eigen risico omlaag moet, of zelfs helemaal weg. Daarom stel ik voor dat deze Kamer het kabinet in ieder geval opdraagt te onderzoeken hoe de begroting voor volksgezondheid dusdanig kan worden aangepast dat het eigen risico al vanaf 2017 substantieel wordt verlaagd.

Druk uit deze Kamer helpt, weten we ondertussen. In de voorliggende begroting wordt, na jarenlang aandringen van vooral ook een meerderheid van deze Kamer, eindelijk substantieel meer geld vrijgemaakt voor Veiligheid en Justitie. Meerdere moties zijn door deze Kamer aangenomen, om de zware druk op politie, openbaar ministerie, rechtspraak en rechtshulp te verminderen - en zodoende de rechtsstaat niet door de bodem te laten zakken. Onder onze druk is het kabinet door de bocht gegaan. Ik complimenteer deze Kamer met zijn vasthoudendheid op dit punt. Zouden we meer moeten doen!

Dit kabinet heeft de afgelopen jaren, tegen de wens van een groot deel van de bevolking in, braaf aan de leiband van de Europese Commissie gelopen. Onze regering werd de gekke Henkie van Europa. PvdA en VVD dragen een grote verantwoordelijkheid voor het uithollen van het vertrouwen in Europese samenwerking. Wat ooit een baken was voor vrede, veiligheid en vooruitgang wordt nu door de Europese Commissie omgebouwd tot de meest concurrerende markt van de wereld, al strijdend met andere mondiale spelers, als het kan via verregaande vrijhandelsverdragen, als het moet met race to the bottom-concurrentie, harde economische sancties, stiekeme belastingconstructies en straks wellicht zelfs met een eigen leger. Hoe ver staat dat alles af van wat er hier in Den Haag in 1948, tijdens het beroemde Haags Congres, werd voorgesteld door de toenmalige finefleur van de politiek in Europa? Díe durfde inspirerende plannen te maken over eerlijke Europese samenwerking, om nieuwe oorlogen te voorkomen en in heel Europa voortaan de mensenrechten te beschermen en de economische en sociale vooruitgang te bevorderen. Nú gebeurt het omgekeerde – en dat vind ik diep treurig.

Ik kreeg - zoals velen van ons - een uitnodiging om begin december in Maastricht het 25-jarige bestaan van het naar die mooie stad vernoemde verdrag te komen vieren. Ik feest graag maar er valt niets te vieren. In Maastricht heeft de Europese samenwerking immers de volstrekt verkeerde afslag genomen. Dóórrijden op de verkeerde weg brengt ons slechts vérder van huis. Willen we de Europese samenwerking redden, dan zullen we die moeten veranderen. Met mínder Brussel en méér nationale zeggenschap en vooral grotere betrokkenheid van onze burgers. Ik geloof dat het kán, maar we hebben niet heel veel tijd meer, nu het xenofobe nationalisme zich overal in Europa schaamteloos als wenkend perspectief presenteert.

Ik sta te kijken van het beroep dat de premier op ons allen doet vanwege het Oekraineverdrag. Hij wil dat wij vanwege ‘het landsbelang’ alsnog JA zeggen waar de bevolking NEE heeft gezegd. Wat bij hem vóór het referendum slechts mooie handel heette, noemt hij nu ineens geopolitiek van aard en groter dan Nederland. Vóór het referendum lachte de premier het doorzichtige doemdenken van Jean-Claude Juncker op zijn bekende wijze weg, maar nú overtreft hij zelfs Junckers gedreig met het einde van de Europese eenheid. Meneer de minister-president, u draait en u bent niet eerlijk. Dat zou u niet moeten willen. Daar schieten de mensen daar, in Oekraïne, en hier in Nederland, niks mee op – en Europese samenwerking voor vrede en veiligheid al helemaal niet. Ik neem aan dat de premier kennis genomen heeft van het sinds zondag openbare overzicht van de bezittingen van Oekraïense politici en bestuurders aan grond, gebouwen, ondernemingen, dollars, euro’s, rolexen en andere luxe prullaria. Ze zwemmen in het geld, dat niet van hun salaris afkomstig kán zijn, terwijl de bevolking verkommert in armoede. Dertig procent van de mensen wil er vertrekken. Terwijl het land economisch doodbloedt en de burgeroorlog voortduurt, proppen de politici hun zakken vol en plunderen oligarchen erop los. Zij die drie jaar terug op het Maidan-plein en elders in het land streden tegen de endemische corruptie, worden opnieuw geschoffeerd. Graag een reactie van de premier.

De vorige algemene beschouwingen werden beheerst door de schijnbaar plotseling opkomende vluchtelingeninstroom. De PVV pleitte voor een hek rondom Nederland en eiste dat er geen enkele vluchteling meer binnen zou komen. Nog niet als het Jezus Christus zelf zou zijn. Het hek ís er gekomen, weliswaar niet tussen het Zwin en de Vaalserberg, zoals de PVV wil, maar aan de buitengrenzen van de Europese Unie. Maar het staat er wél. De vluchtelingen blijven weer weg, en de regering spreekt van een succes. Maar de Middellandse Zee, die een hoofdrol speelde in de geschiedenis van onze beschaving, is een dodenakker geworden waar dagelijks mensen verdrinken terwijl ze op zoek zijn naar hun bescheiden aandeeltje in de vele vruchten van die beschaving. We mogen blij zijn dat natuurrampen als de aardbevingen in Italië betrekkelijk weinig slachtoffers maken – maar we moeten ons doodschamen dat er dit jaar, door deze door de mens gemaakte ramp, alweer 3740 mensen verdronken zijn in die Middellandse Zee.

In ruil voor miljarden laat Turkije momenteel vrijwel geen vluchtelingen meer door naar EU-landen. Ook dat noemt de regering een succes. Maar onze regering, met de Europese Unie, is kennelijk zo bang dat president Erdogan de vluchtelingendeal opzegt, dat ze voortdurend wegkijkt van datzelfde Turkije, dat een mislukte staatsgreep schaamteloos misbruikt. Misbruikt om tienduizenden ambtenaren en onderwijzers te ontslaan, duizenden mensen op te sluiten, tv-zenders en kranten te verbieden, haar Koerdische bevolking te bombarderen, journalisten te arresteren en parlementsleden hun immuniteit af te nemen.Wát, zo vraag ik de premier, hebben de inwoners van Turkije ons misdaan om nu zó aan hun lot te worden overgelaten? Wánneer gaat het kabinet Turkije resoluut aanspreken op diens verplichtingen als lid van de Raad van Europa en ondertekenaar van het bindende Europees Mensenrechtenverdrag?

Oorlogen zijn hofleveranciers van vluchtelingen. In heel veel oorlogen die mensen van huis en haard verdrijven zijn wij, rechtstreeks of via onze bondgenoten, betrokken. Daarmee beperken we de mogelijkheden om diplomatieke vaardigheden beter in te zetten. Dat is doodzonde. Nederland is beter en sterker als vredesmakelaar dan als oorlogspartij. Daarom zouden we onze grondwettelijke opdracht tot bevordering van de internationale rechtsorde topprioriteit moeten maken in ons buitenlands beleid. In plaats van mee te gaan in de opbouw naar een nieuwe Koude Oorlog, zouden we ons met alle kracht moeten richten op herstel van normale internationale verhoudingen. Graag een reactie van de premier.

Het motto van dit kabinet was bruggen bouwen. Maar in de afgelopen jaren zijn er vooral bruggen opgehaald. Dit kabinet heeft te veel gedaan voor weinigen en te weinig voor velen – en daarmee de samenleving eerder verdeeld dan geheeld. De voorliggende begroting corrigeert dat beleid niet maar zet het voort, ook in het laatste jaar van Rutte 2. U begrijpt: wíj kunnen daar niet mee instemmen. Tot slot. Wie veel kritiek heeft, moet ook bereid zijn het zelf anders en beter te doen. Ik verklap geen geheim als ik zeg dat mijn partij straks graag gaat meeregeren - mits er ook echt iets te regeren valt. We besturen nu al mee in de helft van alle provincies, in de helft van de grote gemeenten en in vier van de zes allergrootste steden. En dat bevalt. De opmars van onderop is zichtbaar. Logisch dat we dat straks óók op nationaal niveau willen voortzetten. Het vormen van een nieuwe regering zal van ons állen politieke lenigheid vergen, óók in deze Kamer, waar tenminste víer partijen nodig zijn om voldoende draagvlak te vormen. Het landsbelang – het echte landsbelang - vraagt daar om. Wij, nu de grootste oppositiepartij in de Tweede Kamer en de grootste partij op links in deze Kamer, zullen constructief meedenken over een nieuwe regering, om een nieuwe lente en een nieuw geluid mogelijk te maken, om de wellicht beroemdste versregel uit de Nederlandse literatuur er nog maar even bij te slepen. Gorter voegde daar nog een dikke vierduizend andere versregels aan toe, maar mijn spreektijd zit erop. Ik hoor daarom graag – wie weet voor de allerlaatste keer bij algemene beschouwingen in dit Huis - het tegengeluid van onze premier, en hoop op een stevig doch productief debat.