Algemene beschouwingen Eerste Kamer 2015

Tiny Kox, 13 oktober 2015

Fijn dat de minister-president met zijn team vandaag bij ons is. Een mooi moment om dankjewel te zeggen voor alle inspanningen van de kant van de regering. De premier zit er trouwens morgen vijf jaar. Proficiat. 

Eerst deed hij het met CDA en PVV, nu met de PvdA. En af en toe ook nog met D66,ChristenUnie, SGP en GroenLinks. Eenkennig kunnen we hem dus in geen geval noemen. 

Mijn partij heeft hij nog niet weten te verleiden. Maar een kans wagen, mag altijd. En negen stemmen in deze Kamer, is niet niks. 

Overigens is mijn partij ook niet eenkennig. We regeren mee in de helft van de grote steden en in de helft van alle provincies. Met uitzondering van de PVV treffen we zowat alle partijen wel ergens aan in de een of andere coalitie. 

Voor alle duidelijkheid: oppositievoeren doen we ook nog steeds – en graag. Ook hier, als grootste linkse partij. In alle bescheidenheid markeer ik dat even, 20 jaar na onze entree in deze Kamer. 

De regering legt een begroting voor die niet de onze is. Zo, dat is er uit. Volgens ons kun je met 262 miljard euro namelijk echt veel meer doen dan hetgeen de regering in zijn begroting voor 2016 aan ons voorstelt. En je kunt het benodigde geld ook eerlijker bijeenbrengen. 

Het is een kwestie van kiezen. Nederland kan ook langs een sociale weg uit de crisis komen, hoewel die crisis, veroorzaakt door het grote geld, de samenleving blijvend berooft van misschien wel 8 procent van ons bruto binnenlands product, volgens de Miljoenennota. Dat is een smak geld en dat voelen we nog jaren.

Maar uiteindelijk komen we niet zozeer geld tekort maar plannen. Plannen waarin sociale samenhang, gelijkwaardigheid en duurzaamheid middel en doel zijn, in plaats van voortdurend  het kind van de rekening. Dat staat ons tegen in deze begroting. Het wenkend perspectief ontbreekt. Het is een futloze begroting. De regering zegt dat het beter gaat, dat ons land ‘zich aan de crisis heeft ontworsteld’. Maar daar merken veel mensen bar weinig van. Dit land is zeker niet socialer geworden sinds VVD en PvdA het met elkaar doen. De werkloosheid is hoger, de duur hardnekkiger, het aantal vaste banen lager, flexbanen talrijker, de publieke sector kleiner, inkomens- en vermogensverschillen groter. Een heleboel taken zijn over de heg van de gemeente gegooid, zonder genoeg geld erbij. Veel mensen weten zich bedrogen. Ze zien: liberaal en sociaal op één kussen, daar slaapt toch echt de duivel tussen. En die lijkt nu ook nog wakker te worden, gemeten aan al het gekrakeel tussen wat elkaar in 2012 zo onverwacht innig in de armen vloog. De liefde is weg, alleen de kinderen, beter: de kiezers, houden het paar nog bijeen. Bij scheiding dreigen zij immers massaal weg te lopen. 

Dus het kabinet zit er nog en praat vandaag met ons over zijn begroting voor 2016. Dat is dit keer best spannend, voor een coalitie die slechts op 21 van de 75 zetels rust in deze Kamer. Dat is minder dan krap aan. De premier kan sommigen ooit verleiden, maar kan hij velen voortdurend inpalmen? Dat wordt de vraag. 

Zonder zegen van deze Senaat is er geen begroting die doorgaat, zegt onze grondwet. Of dat ook anders kan? Wellicht. Op 3 november kan deze Kamer het licht op groen zetten voor een staatscommissie die ons tweekamerstelsel gaat bekijken. Wij zijn voor. 
Dat geldt niet voor het tekentafel-plan om van het hele Binnenhof één enorme bouwput te maken en de boel hier een jaar of zes, zeven op slot te doen. Daar zijn wij tegen. De Staten-Generaal huizen hier al sinds 1588 en dat hoort zo te blijven. 

Nu we vrijdag vieren dat de Staten-Generaal 200 jaar in het koninkrijk bestaan, herinneren we ons dat al in de Republiek de Staten-Generaal ons hoogste staatsorgaan waren. Dankzij Johan van Oldenbarnevelt, die dat afdwong, voordat hij hier op het Binnenhof zijn hoofd verloor en ergens in onze kelders begraven werd. Als eerbetoon stellen wij voor dat zijn beeld, dat nu nog wat verloren langs de Hofvijver staat, naar het Binnenhof verhuist. Kost niks, zegt veel. Goed plan, vraag ik de premier?

Het grootste monument van Nederland hoort wellicht ook bij het Binnenhof - maar past er door zijn omvang zeker niet. En het staat ook prima in het geografisch centrum van Nederland, op de Amersfoortse Berg. 

Daar herinnert het aan de dank van onze Belgische buren voor het onderdak dat Nederland in de Eerste Wereldoorlog aan hen bood. Meer dan een miljoen Belgen kwamen toen bij ons schuilen, terwijl ons land zelf maar zes miljoen inwoners had. Zeg maar de vluchtelingenverhouding van nu in landen als Libanon en Jordanië. 101 Jaar terug werd Nederland echt overstroomd door vluchtelingen. 

Nederland was onvoorbereid, slecht bij kas en balanceerde op het neutraliteitskoord. Sociale wetgeving, sociale huisvesting, sociale zorg, democratisch toezicht, het moest allemaal toen nog uitgevonden worden. Verder waren de Vlamingen overwegend rooms-katholiek – en was Nederland in ieder geval in zijn aard vooral protestants. 

Dat onze bevolking toen die klus toch wist te klaren, mag ons trots doen zijn op onze grootouders en overgrootouders. Wegkijken was toen geen optie en is dat nu evenmin.

Ik benijd de premier niet en prijs hem voor zijn inzet. Maar je best doen is niet genoeg. We hebben daadkracht nodig en resultaten. 

Wellicht kan de minister-president zich laten inspireren door Pieter Cort van der Linden, de enige liberaal die hem in zijn ambt voor ging. Die wist in 1914 de vloedgolf aan Belgische vluchtelingen te verwerken en daarna ook nog echte hervormingen door te voeren. Van de invoering van het algemeen kiesrecht tot de beëindiging van de schoolstrijd. Ik wil maar zeggen: er zijn liberalen die er echt iets van weten te maken. 

Waarom, zo vraag ik de minister-president, zag zijn kabinet – en de Europese Unie evenzeer -  de vluchtelingenstroom niet aankomen en trof het geen voorbereidingen, terwijl miljoenen Afghanen, Irakezen en Syriërs toch al jaren over de grenzen van hun land worden gejaagd? 

Is de regering bereid en in staat nu echt snel met een doordacht plan van aanpak te komen? Na Oranje staat het licht op rood voor ondoordachte en overmaatse opvang. Het argument dat kleine opvanglocaties niet rendabel zijn, is kletspraat. Rampen zijn niet rendabel te regelen. Hooguit draaglijk. Daarom wil mijn fractie vanaf nu transparante en kleinschalige opvang, zodat buurten, wijken en dorpen zich niet overvallen en overstroomd voelen en nieuwkomers de kans krijgen hier eerder thuis te zijn. En laten we meteen stoppen met sloop en verkoop van huurwoningen en de verhuurderheffing vervangen door een verplichting tot bouwen voor corporaties. Dan komen er echt huizen bij. 

Mijn fractie begrijpt goed dat veel mensen zich ongemakkelijk voelen. Zeker degenen die ineens honderden buren uit een ver en vreemd land erbij krijgen en vrezen dat dat ten koste van hen zal gaan. Hun leven is er al niet makkelijker op geworden na jarenlang onnodig hard bezuinigen en kortzichtig afbreken van publieke voorzieningen. Zij verdienen dat de regering laat zien ook hun problemen te begrijpen.  Is de minister-president het met ons eens dat kiezen voor opvang van vluchtelingen geen keus mag worden tegen gerechtvaardigde wensen van de eigen bevolking? Dat het geen of/of is maar en/en?

Mijn fractie heeft geen begrip voor degenen die zeggen dat een probleem geen probleem is zolang het niet hun probleem is. Die roepen dat er een hek om ons land moet. Die vluchtelingen wegzetten als testosteronbommen met baarden, die onze vrouwen en dochters belagen. Die roeptoeterend wegkijken voor de werkelijkheid, en mensen op de vlucht aan hun lot overlaten, uitschelden, beledigen en bedreigen – dat is onthutsend en beschamend. Deelt de premier onze opvatting dat degenen die dat doen, in de spiegel moeten kijken en zich moeten afvragen waarom ze toch zo on-Nederlands ver afgeraakt zijn van onze ouders, opa’s, oma’s en voorouders die zich, toen het erop aan kwam, wel barmhartig en solidair toonden?

Een doordachte aanpak eist dat we doen wat nodig is om degenen die op de vlucht zijn, onderdak te brengen. Als het moet bij ons, als het kan dichter bij huis. Maar wie pleit voor ‘opvang in de regio’ zonder daar echt heel veel meer geld voor over te hebben, is schijnheilig en pleit feitelijk voor ‘opsluiten in de regio’. Wat mogen we van de regering verwachten?

En nu een waarheid als een koe: wie minder vluchtelingen wil, moet minder oorlog voeren. Boven Syrië vliegen bommenwerpers af en aan, afkomstig uit landen met verschillende doelen, letterlijk en figuurlijk. Elke nieuwe bom jaagt nog meer mensen op de vlucht. Wij zeggen: stop met bombarderen, en ga ons geld investeren in opvang, in de regio en bij ons. Help mee de financiers van de oorlogen aan te pakken en zet alles op diplomatieke oplossingen. Zoals een internationale Midden-Oostenconferentie en erkenning van de Palestijnse staat, als bijdrage aan een oplossing voor ‘de moeder van alle conflicten’ in het Midden-Oosten. En spoor de Turkse regering aan alle geweld in het land te stoppen, de daders van aanslagen eindelijk te pakken en de komende verkiezingen niet nog verder in gevaar te brengen. Een nog instabieler Turkije jaagt nog meer vluchtelingen op weg naar Europa.

Vandaag zijn Syrië en Irak de brandhaarden die onze aandacht trekken. Vorig jaar waren we in de ban van de burgeroorlog in Oekraïne en de nieuwe Europese deling die daarvan het gevolg was. Nu lijkt het geweld daar gelukkig te stoppen en telt Minsk-2 weer. Er komen regionale verkiezingen en noodzakelijke federalisering van het land lijkt in zicht. Erg dat het zo uit de hand kon lopen. Nu de rust hopelijk terugkeert in Oekraïne, gaan we dan de over-en-weer sancties tussen Europa en Rusland afbouwen? Mijn fractie is voor. Omdat ze contraproductief zijn en tegenstellingen vergroten. Dat is gevaarlijk voor iedereen. 

Ondertussen wachten heel veel mensen in ons land op gerechtigheid voor de slachtoffers van MH17. Nu de Onderzoekraad voor Veiligheid klaar is, is de vraag aan de premier: hoe nu verder? 

Laatste vraag in dit verband: het associatieverdrag met Oekraïne deed daar begin 2014 de vlam in de pan slaan. Nog los van de uitslag van het komende referendum – hoe gaan we dat trouwens organiseren? - , vraag ik de premier of uitstel van dit verdrag kan bijdragen aan het dempen van het conflict. Mijn fractie denkt van wel.

Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling is ongelijkheid in de wereld slecht voor economische groei en een duurzame toekomst. En die ongelijkheid is gigantisch. 

Minder dan 100 mensen bezitten meer dan wat de helft van de wereldbevolking heeft. Wereldwijd geven we steeds meer geld uit aan bestrijding van welvaartsziekten, terwijl mazelen en cholera in arme landen weer dood en verderf zaaien bij gebrek aan inentingsprogramma’s. Er sterven net zo veel mensen aan overvoeding dan aan ondervoeding. En bij ons ligt 2/3 van alle vermogens in handen van 10% van de bevolking, samen meer dan 600 miljard. Hoezo, egalitaire samenleving? Het Sociaal en Cultureel Planbureau zegt dat bijna een derde van onze bevolking niet kan meekomen, achterblijft. En in een van de rijkste landen van de wereld leven vierhonderdduizend kinderen in armoe. Hoe krijgen we het zo voor elkaar? Dat is toch allemaal heel raar?

Twee weken terug complimenteerde in de parlementaire assemblee van de Raad van Europa de secretaris-generaal van de OESO onze collega Tuur Elzinga, voor zijn voorstellen tegen toenemende ongelijkheid en voor een meer evenwichtige verdeling van inkomen, welvaart en welzijn. Vrijwel de hele assemblee steunde zijn opmerkelijke resolutie. Deze Kamer heeft hem al ontvangen. Vraag aan de minister-president: als meer gelijkheid en meer duurzaamheid tot meer groei leiden, waarom zien we de plannen daarvoor dan niet terug in deze begroting? Het botst natuurlijk met de liberale ideologie – maar daar hoeven mensen toch niet de dupe van te worden? Een ideologie die niet werkt, hoort in het museum, niet in het regeringsbeleid. Een historicus zou dat moeten weten.

Dat wereldwijd multinationals jaarlijks voor 250 miljard aan belasting ontwijken – net zoveel als onze hele begroting – botst nogal op de bewering in de Miljoenennota dat ons land zich ‘proactief inzet bij het aanpakken van internationale belastingontwijking’. Je moet maar durven. Deze kolossale diefstal van gemeenschapsgeld wordt immers mede mogelijk gemaakt door duizenden brievenbusfirma’s in onze hoofdstad, toch? 

En: hoe kan het dat rijke mensen in Nederland jaarlijks voor 10 miljard aan belasting kunnen ontduiken, terwijl de regering van gemeenten wel eist om mantelzorgboetes op te leggen aan mensen die iets voor een ander doen? En: de regering zegt dat de koopkracht stijgt. Maar dat geldt toch niet voor mensen zonder baan, mensen met een uitkering, studenten, ouderen, en nauwelijks voor mensen met lage inkomens? En mensen die veel meer verdienen, gaan er in euro’s toch veel meer op vooruit dan lage en middeninkomens? Aan de kassa bij de Aldi moet je afrekenen in centen, niet in procenten, zeg ik maar even tegen de premier.

De kosten van  aanstaande handels- en investeringsverdragen met Amerika en Canada zijn groot, voor de democratie en onze regelvrijheid, maar ook voor de stabiliteit en duurzaamheid van onze economie en voor de werkgelegenheid, de lonen en de inkomensverdeling. Wij willen in ieder geval het verdrag lezen en laten doorrekenen. Blind tekenen bij het kruisje doen wij niet. En wie eigenlijk wel? Zeker niet die duizenden die zaterdag door Amsterdam liepen. Onze complimenten.

Van klimaatverandering denken sommigen dat het uiteindelijk allemaal wel goed komt. Wie weet – maar als dat niet zo is, zullen wij er door ons nageslacht op worden aangekeken. Waar was je, pappa, waar was je, mama, toen we onze fossiele brandstoffen als barbaren opstookten, omdat sommigen er groot geld aan verdienden, waardoor de temperatuur op aarde onnodig ging oplopen, oogsten mislukten, landen onder water liepen, mensen verdronken en de ongelijkheid in de wereld nog verder groeide? 

Wegkijken helpt ook hier niet, zeker niet omdat er betaalbare en duurzame oplossingen zijn. Wat wordt de inzet van de regering eind december in Parijs op de VN Klimaatconferentie? We zijn niet zo groot maar we kunnen wel het goede voorbeeld geven. Door het oppompen van ons aardgas drastisch te beperken en door onze kolencentrales dicht te doen. Door vol gas te geven bij opwekking van duurzame energie – en door energiebesparing bovenaan de prioriteitenlijst te zetten. Door te laten zien dat we kunnen afkicken van onze verslaving aan fossiele energie. En door Urgenda niet dwars te zitten maar te bedanken. Dat kan anderen, die het veel moeilijker hebben dan wij, moed geven. Wat vindt de premier? Voorlopig halen we de afspraken van ons eigen Energieakkoord niet eens, zeggen de milieuorganisaties. Is dat waar?

Tijdens de vorige algemene beschouwingen namen we hier een motie aan tegen het ontoelaatbaar beperken van de toegang tot recht en rechtshulp. Die motie heeft zijn vervolg gekregen, in onder andere een debat over de staat van de rechtsstaat. Waarom wordt er dan nu toch weer ingezet op doorgaan met bezuinigen en op verhogen van griffierechten? Dat is heel dom, daar kunnen hier makkelijk ongelukken van komen. Die kan de minister van Justitie er niet bijhebben, lijkt ons.

De invoering van de nieuwe  politiewet duurt twee keer zo lang en wordt twee keer zo duur. De minister kunnen we deze misser moeilijk aanrekenen, de regering des te meer. Politiemensen voelen zich gepiepeld, criminelen vinden het geweldig. Blauw in de kou, iets voor een volgende VVD-poster?

Volgens ons is het ministerie van Veiligheid en Justitie finaal uit zijn voegen gegroeid en kan het beter snel tot menselijke maat teruggebracht worden. Veiligheid en justitie hebben veel met elkaar van doen maar passen niet onder één pet. Laat de minister van Binnenlandse Zaken de politie erbij nemen. Dat maakt zijn leven een stuk spannender en het leven van de bewindspersonen op het overblijvende ministerie van Justitie een stuk draaglijker.

Mag ik de Kamer overigens in overweging geven haar tweede parlementaire onderzoek te laten gaan over de staat van de rechtsstaat? Het is beter op tijd te kijken dan te laat te klagen. Het mag de minister-president duidelijk zijn dat we de begroting voor veiligheid en justitie in deze vorm niet kunnen steunen. Het is maar een weet.

Marktwerking in de zorg maakt meer kapot dan ons lief is. Dat vinden veel mensen. Mijn partij pleit daarom voor een publieke basisverzekering met inkomensafhankelijke premies en zonder eigen risico’s. Dan kunnen de kosten eerlijker verdeeld worden, de toegang tot de zorg gegarandeerd en de marktwerking uitgebannen. Het beleid gaat helaas nog steeds de andere kant op. Ook dat is vragen om ongelukken. Ook de begroting voor volksgezondheid gaat in deze vorm onze goedkeuring niet krijgen. Maar het is nog geen december. 

Ook alle andere begrotingshoofdstukken zullen we beoordelen op hun gevolgen voor sociale samenhang, gelijkwaardigheid en duurzaamheid. We hopen dat aan de overkant nog heel wat reparatiewerk wordt verricht. Hoe beter dan gebeurt, hoe makkelijker het straks hier gaat.

Over het belastingplan beslissen we ook in december maar laat ik nu de premier alvast waarschuwen dat het in deze vorm niet de steun van mijn fractie zal krijgen. Dit land heeft een ingrijpende herziening van het belastingstelsel nodig, om het transparanter, eerlijker en duurzamer te maken. Grofmazig vijf miljard euro uitdelen in een tijd dat overal gaten vallen in de publieke sector, schiet niet echt op; gericht je schaarse geld uitgeven wel. Wij willen dat mensen met weinig geld meer ruimte krijgen – werkenden maar ook mensen met een uitkering of een pensioen. Dat doet dit belastingplan niet. En we willen dat de hoogste inkomens en de grootste vermogens een substantieel grotere bijdrage gaan leveren aan de bekostiging van de samenleving. Dat vraagt dit belastingplan niet. Daarom deugt het niet. Vinden wij.

De fractie van de SP oordeelt alles bijeen niet positief over deze begroting. Teveel liberaal, te weinig sociaal. Als de minister-president, op zoek naar meerderheden in deze Kamer, die balans weet te verschuiven, dan zijn wij geïnteresseerd. Zo niet, dan is het jammer maar helaas. Ik zie met mijn fractie met belangstelling uit naar de reactie van de minister-president.