column
Paul Ulenbelt:

Tenten

Ze haalt de post uit de brievenbus aan de straat. Het grote ijzeren hek trekt ze achter zich dicht. Ik loop naar haar toe en stel me voor. “Ha, de SP komt helpen”, zegt ze. Ik krijg een eeltige hand. Waar staan de tenten? Kan ik die bekijken?

Achter de boerderij -onzichtbaar vanaf de straat- staan twee groene legerachtige tenten. De zijkanten flapperen in de wind. In de tent liggen drie jonge Roemeense arbeiders op matrassen. Ze hebben pauze. Tassen, koffers en kleren liggen verspreid over de vochtige grond. Ze zijn daar om asperges te steken. “Ik schaam me dood”, zegt ze. Ze wil helemaal niet dat die jongens in een tent moeten slapen. Ze kwam in het nieuws omdat de burgemeester haar het houden van slaven verweet.

Twee uur daarvoor stelde ik me voor aan de wethouder van Someren. Ik krijg een zachte hand. “Burgemeester, wethouders en gemeenteraad zijn boos op me. Boos omdat ik afwees dat de “slaven” nu in een tent moeten slapen.”

De gemeente had de kamers op de eerste verdieping van de carré-vormige boerderij afgekeurd wegens de brandveiligheid. De rechter en de politie moesten er aan te pas komen om de eerste verdieping te ontruimen. De helft van de Roemenen is toen naar hun vaderland gegaan of gestuurd. Zonder het loon dat ze nog te goed hebben. Een deel is gebleven. De gemeente wil niet dat de Roemenen in tenten op de boerderij slapen. Maar de gemeente wil ook niet dat ze in de aspergevelden of de bossen slapen. Dus gedoogt de wethouder de tenten. “Het is wel in strijd is met de regels van de gemeente,” geeft ze toe.

De gemeente wil niet dat de Roemenen in een tent slapen. De aspergeteeltster wil niet dat de Roemen in een tent slapen. Toch slapen ze in een tent..

Nederland heeft zijn huis niet op orde om buitenlandse arbeiders te ontvangen, heeft de SP steeds gezegd. Ik ga deze week de tent maar weer eens op stelten zetten bij minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Betrokken SP'ers